5. CRIMINELE GROEPEN EN AUTODIEFSTALLEN
5.1. De aantrekkelijkheid van autodiefstallen voor criminele
groepen
Een van de klassieke terreinen van criminele groepen is in
landen als Itali, de Verenigde Staten en Rusland de diefstal van
auto’s. Gelet op het eerder geschatte schadebedrag kan met
autodiefstallen een aardige hoeveelheid geld worden verdiend.
Waarom is het plegen van autodiefstallen zo interessant voor
criminele groepen? Hiervoor zijn, in willekeurige volgorde, de
volgende factoren aan te geven.
1. er kunnen relatief grote winsten worden gemaakt in verband
met de hoge waarde van de voertuigen;
2. er bestaat een zeer groot potentieel aanbod van auto’s om
eventueel te stelen (ruim vijf miljoen in Nederland);
3. na enige oefening kunnen auto’s makkelijk door een dader worden
opengemaakt en gestolen. De gebrekkige techno-preventieve
maatregelen de auto-industrie om auto’s tegen diefstal te
beveiligen hebben weinig effect op het voorkomen van diefstal. Maar
ook verbeteringen in techno-preventieve maatregelen zullen
vermoedelijk niet helpen, zo schrijft Sehr (1995, p. 120):…eine
verbesserte Diebstahlschutzsicherung durch verfeinerte
Aufbruchtechniken zunichte gemacht wurde. Entwicklungslogisch
bildeten sich specialisierte Gruppen, die in der Lage waren und
auch noch sind, innerhalb krzester Zeit, teilweise unter zehn
Sekunden, ein Kraftfahrzeug zu ffnen.
Ook een hogere prijs heeft tot dusverre de autoproducenten ervan
weerhouden adequate techno-preventieve apparatuur te
installeren;
4. er is een kleine pakkans bij de diefstal. Het gemak waarmee een
auto kan worden geopend verkleint de pakkans en waarschuwt geen
getuigen of toevallige passanten (zelfs van het geregeld om niets
afgaan van allerlei alarminstallaties die verkeerd zijn afgesteld,
kijkt niemand in een straat of op een plein nauwelijks meer op of
om);
5. er is een relatief kleine kans op strafrechtelijke vervolging
bij heterdaad; 6. de rechtspraktijk wijst uit dat een relatief lage
straf wordt opgelegd bij een veroordeling; 7. autodiefstallen staan
niet hoog op de politieke agenda en worden door politie en justitie
niet altijd als prioriteit beschouwd, maar eerder als een zaak
tussen slachtoffers en verzekeringsmaatschappijen. Het opsporen en
achterhalen van daders wordt steeds meer een geprivatiseerde
activiteit. Verzekeringsmaatschappijen nemen tegenwoordig vaker
zelf de opsporing ter hand en stellen de politie pas later op de
hoogte van hun bevindingen. De opsporingsafdelingen van
verzekeringsmaatschappijen of van particuliere bureaus zijn voor
professionele criminele groepen geen partij;
8. er bestaat een goede afzetmarkt voor het produkt. Het aandeel
van nieuwe auto’s op de Nederlandse markt neemt steeds meer af en
de vraag naar goedkope gebruikte auto’s wordt steeds groter. De
laatste jaren is het in vele huishoudens gebruikelijk over meer
auto’s te beschikken. De tweede (of derde) auto is vrijwel altijd
een oudere, goedkope gebruikte auto. Deze afzetmarkt is verder
toegenomen door het openstellen van de grenzen tussen de landen van
de EU. Voorts zal de behoefte aan relatief goedkope auto’s in
Oost-Europa en Afrika de komende jaren alleen maar toenemen;
9. de mogelijkheden zelf snel een ketenbeheer (of
procesmanagement) op te bouwen en na diefstal in handen te krijgen,
zijn zeer groot. Het is relatief eenvoudig met een garagehouder een
samenwerkingsverband aan te gaan want de controle is toch gering
(alleen inschrijving Kamer van Koophandel en getuigschrift nodig).
Diefstallen worden gepleegd door jongeren of door professionele
groepen, het omkatten gebeurt in garages (symbiose en/ of eigen
beheer) en het vervoer gaat redelijk snel via koeriers naar de
plaats van bestemming. Het is bovendien voor vakmensen technisch
gesproken nog altijd makkelijk een auto van identiteit te laten
veranderen; 10. er bestaat een grote naviteit in de autobranche.
Aankoop van omgekatte auto’s verloopt soms wel erg makkelijk (zie
eerdere publikatie van de Bovag) en men levert wel erg makkelijk
vitale onderdelen van auto’s zoals sloten, ruiten en kentekenplaten
aan onbekenden; 11. er is een traag werkend systeem van signalering
van gestolen auto’s (door een late constatering door het
slachtoffer, door een vertraagde aangifte aan het bureau, door een
afwachtende houding van de politie en verzekeringinstanties). Dit
wordt misschien beter door de toewijzing van de centrale
registratie van gestolen auto’s aan de Rijksdienst voor het
Wegverkeer (RDW);
12. vanuit Nederland zijn gestolen auto’s vrij snel te
verplaatsen naar het buitenland; 13. politie en andere
opsporingsdiensten voeren nauwelijks controle uit op de weg of aan
de grenzen;
14. er bestaat een gebrekkige samenwerking tussen de
politiekorpsen in Europa, het Oostblok en Afrika wat betreft de
opsporing van gestolen auto’s. Bovendien speelt corruptie bij
politie en justitie in bepaalde landen de georganiseerde handel in
de kaart en doen smeergelden de eventuele, zeer kleine pakkans,
volledig te niet;
15. in Nederland hebben groepen te maken met een gebrekkig en
versnipperd signaleringssysteem voor diefstalmeldingen;
16. er bestaat een ondoorzichtige opsporingspraktijk van gestolen
auto’s die bovendien commercieel aantrekkelijk is en nauwelijks is
te controleren door politie en verzekeringsmaatschappijen (zie
.6.3);
17. de mogelijkheid op beperkte schaal zwart geld wit te wassen
door met cash geld (reguliere praktijk bij autodealers) te
betalen.