3.2. Criminaliteit op de luchthaven Schiphol
De luchthaven Schiphol (inclusief Seceurop Schiphol) en de
Koninklijke Marechaussee die vanaf 1 januari 1994 voor de
politiezorg op Schiphol verantwoordelijk is, verklaren weinig last
te hebben van
criminaliteitsvormen als autokraak, autodiefstal, diefstal van
bagage van passagiers en zakkenrollerij. Schiphol heeft relatief
weinig met (veelvoorkomende) criminaliteit te maken. Gezien het
grote aantal dagelijks geparkeerde auto’s (ruim 80.000) is het
aantal van 135 (in 1993) en 185 (in 1994) ontvreemde auto’s
relatief laag. De meeste auto’s worden voor joy-riding gebruikt
(zie ook het deelrapport van Bruinsma over (vracht)autodiefstallen
in Nederland). De autodiefstallen vinden gespreid over het jaar
plaats en vertonen geen piek in bepaalde maanden. Van de autodieven
zijn er in 1993 twee en in 1994 vier verdachten door de Koninklijke
Marechaussee aangehouden. Van de op het terrein van Schiphol
geparkeerde auto’s worden er per jaar ongeveer 290 opengebroken.
Zowel voor 1993 als 1994 zijn er van diefstal uit of vanaf auto’s
292 aangiftes gedaan. Dit aantal is vermoedelijk een onderschatting
van het werkelijke aantal, omdat veel passagiers niet goed weten
waar zij op Schiphol aangifte moeten doen, of na een lange
vliegreis maar besluiten thuis aangifte te doen bij de plaatselijke
politie. De meeste autokraken (bijna de helft) worden gepleegd in
parkeergarage P9 die vrij dicht is gelegen bij de aankomst- en
vertrekhal van Schiphol. Veel voorkomende delicten op openbare
plaatsen met druk personenverkeer, zijn bijvoorbeeld zakkenrollerij
en bagagediefstal Noot . In 1993 werd in 1722 gevallen
aangifte gedaan door passagiers en bezoekers; in 1994 bedroeg dat
aantal 1209. Ook bij deze aantallen kan worden aangetekend dat de
officile aangiftes een klein deel van het werkelijke aantal beslaan
omdat veel mensen pas na verloop van tijd hun bagage missen of hun
papieren kwijt zijn. Bovendien denken veel mensen in eerste
instantie dat zij een en ander hebben verloren of dat bij het
inchecken de bagage in het verkeerde vliegtuig is terecht gekomen.
In dat geval wordt aangifte gedaan van vermissing, niet van
diefstal. In de aankomsthal vindt bijna de helft van de
bagagediefstallen plaats, maar ook in de vertrekhal zijn de volle
koffers en tassen een aantrekkelijk doelwit voor dieven. Volgens de
Koninklijke Marechaussee worden zakkenrollerij en bagagediefstallen
professioneel georganiseerd door groepen daders die internationaal
opereren. Zij zijn gedurende enkele dagen op een bepaalde
luchthaven in Europa actief om vervolgens naar een andere
luchthaven te vertrekken voordat de opsporingsdiensten en
veiligheidsbedrijven alert worden en actie ondernemen.
Internationale contacten tussen opsporingsdiensten in Europa
bevestigen dit patroon van internationaal professioneel opererende
dieven. Het internationale karakter van de criminele groepen blijkt
uit gegevens over het land van oorsprong van de daders die zijn
aangehouden. Van de 78 aanhoudingen in 1993 waren 21 daders uit
Peru afkomstig, 19 uit voormalig Joego-Slavi, 11 uit Marokko, 9 uit
Frankrijk, 3 uit Nederland en een enkeling uit andere landen. In
1994 zijn 82 aanhoudingen verricht terzake van zakkenrollerij en/of
bagagediefstallen. Hiervan blijken 19 daders afkomstig te zijn uit
ex-Joego-Slavi, 17 uit Peru, 10 uit Algerije 8 uit Marokko en 7 uit
Chili en Frankrijk. Deze dieven werken volgens de Koninklijke
Marechaussee veelal in groepen en maar in een enkel geval
solistisch. Het is zeer moeilijk een hele groep gezamenlijk aan te
houden, omdat het bewijs van medeplichtigheid meestal moeilijk is
te leveren.
De Koninklijke Marechaussee vermoedt dat de komst van de direkte
treinverbinding met Schiphol het voor velen goedkoper en
makkelijker maakt een bezoek te brengen aan Schiphol met als doel
het plegen van diefstallen. Met name vreest zij dat verslaafden uit
Amsterdam van deze vervoersmogelijkheid in de toekomst vaker
gebruik zullen maken en passagiers en bezoekers van hun waardevolle
goederen en geld zullen beroven. Een ander delict waarvan Schiphol
en de daar aanwezige bedrijven en luchtvaartmaatschappijen
slachtoffer kunnen worden betreft de diefstal van vracht. Voor
Schiphol is dat een uiterst gevoelige zaak. Wanneer zou blijken dat
er veel vracht wordt gestolen, wordt het goede internationale imago
van Schiphol beschadigd. Deze angst voor naamsbeschadiging door
criminaliteit bleek begin 1995 toen de EVO (de
Ondernemersorganisatie voor Verladers) een brandbrief naar de
directie van de luchthaven stuurde waarin zij gewag maakte van
berichten van 11 importeurs die meenden dat in de periode daarvoor
het aantal diefstallen van kostbare vrachten toenam. Zo zouden
computers, parfums en audiovisuele apparatuur worden gestolen van
pallets en uit loodsen waarbij het schadebedrag in de miljoenen zou
lopen. De veronderstelling was dat de georganiseerde misdaad achter
deze diefstallen zou zitten. Interessant daarbij is te vermelden
dat de Koninklijke Marechaussee deze stijging niet in de
aangiftecijfers terug kon vinden. In 1994 werden namelijk 50
aangiften gedaan en het jaar daarvoor 66. Vervolgens werd alles in
het werk gesteld om het vertekende beeld weer te corrigeren: het
probleem rond diefstallen op Schiphol viel erg mee (het Parool, 28
februari 1995) en de georganiseerde misdaad is niet bij diefstal op
Schiphol betrokken Nieuwsblad Transport, 28 februari 1995).
Wat er werkelijk aan de hand is (geweest), is nog altijd niet
duidelijk. In de eerste plaats is niet altijd exact vast te stellen
of goederen nu worden gestolen bij de verzender, tijdens het
transport naar het vliegveld, tijdens de inklaring in het land van
verzending, bij aankomst bij de vrachtafhandeling, tijdens de
opslag in de loodsen of bij de expediteur, resp. de
transportonderneming tijdens het vervoer naar de afnemer. In de
tweede plaats mag worden aangenomen dat er incidenteel door
personeel op de luchthaven goederen worden weggenomen, maar dat de
werkelijke omvang daarvan niet bekend zal worden omdat verladers en
andere bedrijven vrijwel nooit aangifte doen van vrachtdiefstallen
vanwege de eerder genoemde imago-beschadiging. De Koninklijke
Marechaussee vermoedt dat in een aantal gevallen op bestelling
wordt gestolen, maar gaf te kennen niet over
bewijzen te beschikken van het bestaan van professionele criminele
groepen, behoudens het feit dat nog al eens werknemers op Schiphol
door onbekenden worden benaderd met het verzoek goederen voor hen
te stelen. Uit tactische onderzoeken uit 1994 kwam echter wel naar
voren dat twee kleine, autochtone groepen, bestaande uit
luchthavenpersoneel, diefstallen pleegden uit vrachtstations op
Schiphol (hierover later meer). Van georganiseerde criminaliteit
overeenkomstig onze definitie was in ieder geval geen sprake.
Schiphol is in 1993 ook slachtoffer geworden van drie gewapende
roofovervallen die professioneel zijn uitgevoerd. Bij een bedrijf
in een vrachtloods pleegden twee mannen een gewapende overval op
personeel dat op dat moment binnen de loods een kluis had geopend.
De daders namen, terwijl het aanwezige personeel werd bedreigd met
vuurwapens, drie zakken met bankbiljetten weg. In totaal werd 3.9
miljoen gulden buit gemaakt. De overval kon ondanks de
(bedrijfs)beveiliging in korte tijd worden uitgevoerd, waarbij de
daders grote kennis van zaken moeten hebben gehad over het reilen
en zeilen binnen de beschermde terreinen. Een andere gewapende
overval werd uitgevoerd in een restaurant op Schiphol. Daar maakten
drie gewapende buitenlandse daders onder bedreiging van een
bedrijfsleider zich meester van een cassette met een geldbedrag van
f.12.000,-.
De laatste overval is er een op een geldloper die geld wilde
storten bij een bank op Schiphol-Oost. Hem werd f.77.000,- afhandig
gemaakt door onbekend gebleven daders.