13.2 Slotconclusie
Ondanks het gelukkige feit dat het Nederlandse (internationale)
transport over de weg het, althans gemeten over een langere reeks
van jaren, goed doet, is er een probleem ontstaan van kleinere
noodlijdende bedrijven aan de onderkant van de transportmarkt. In
deze sector wendt men allerlei legale en ook illegale middelen aan
om het hoofd boven water te houden en het is zonder meer duidelijk
dat een aantal bedrijven dat in een dergelijke positie verkeert,
zich er toe heeft geleend hand- en spandiensten te verrichten voor
de georganiseerde misdaad of daardoor zelfs wordt beheerst. Over de
omvang van dit verschijnsel durven we op
basis van de voorliggende stukken geen uitspraak te doen.
We zijn de georganiseerde misdaad in twee gedaanten tegengekomen.
De transportbranche speelt een zekere rol in allerlei typen van
fraude in EU-verband. Overigens is het delict hier steeds fraude en
de omstandigheid dat daarvoor transportfirma’s worden gebruikt, is
betrekkelijk willekeurig. Het rapport in deze reeks over de
georganiseerde misdaad dat handelt over fraude, geeft meer inzicht
in deze relatie. Dat ligt anders voor de tweede manier waarop de
transportbranche bij de georganiseerde misdaad is betrokken:
smokkel van (hoofdzakelijk) verdovende middelen. Smokkelaars
richten bewust transportfirma’s op om drugs Europa binnen te kunnen
rijden en een aantal reeds bestaande transportondernemers zowel als
hun chauffeurs lijkt direct bij deze smokkel betrokken. Binnen de
wereld van de georganiseerde misdaad lijkt in ieder geval n grote
drugshandelorganisatie over een goed systeem te beschikken om
zwakke bedrijven op te sporen en te benaderen. Helaas stelt ons
materiaal ons niet in staat om de geopperde veronderstelling dat
vooral kleine en jonge bedrijven het risico lopen, te bevestigen.
Binnen de branche is men algemeen van oordeel dat de betrokkenen
goed weten wat zij doen omdat smokkelen altijd opvallende
afwijkingen impliceert van de routine in het bedrijf. Er wordt
onzakelijk met de klant omgegaan, men is de truck langdurig kwijt
om er bergplaatsen in te laten aanbrengen, het bevrachten duurt te
lang door de omweg die moet worden gemaakt enzovoort. De gevestigde
branche ziet dit alles met lede ogen aan, want het brengt de gehele
branche in diskrediet en individuele ondernemers tonen zich soms
ziedend over de oneerlijke concurrentie die hen wordt aangedaan.
Echter, wanneer het op praten aankomt, krijgt het gesloten karakter
van de transportbranche weer de overhand en zwijgen de
transporteurs in alle talen.
De ondernemersorganisatie heeft zich vooralsnog sterk gericht op
het behartigen van de belangen van transportondernemers wier
materieel en ladingen zijn ontvreemd, van de verlokkingen van de
georganiseerde misdaad weet men vrijwel niets af. Er bestaat geen
systeem om malafide leden te weren of illegaal opererende
transporteurs uit de branche te verwijderen. De strijd hiertegen
wordt klaarblijkelijk geheel overgelaten aan politie en
justitie.
Bij onze speurtocht zijn wij geen voorbeelden tegengekomen
waarbij transportondernemingen voor andere doeleinden werden
gebruikt dan voor de uitvoering van de criminaliteit zelve. Waar
dit wel het geval is, lijkt het geweldsniveau vooralsnog niet hoog
te zijn. In beginsel zouden ze gebruikt kunnen worden om illegaal
vermogen wit te wassen, maar we weten niet of en zo ja, in welke
mate, dat gebeurt. Verder hebben we ook geen enkele reden om de
vraag of de branche op een andere manier door de georganiseerde
misdaad is genfiltreerd dan voor de hier genoemde hulp bij
uitvoering van het delict zelf noodzakelijk is, positief te
beantwoorden.