I.5. De verdere opbouw van deze studie
Zoals gesteld willen we waar mogelijk proberen om de
georganiseerde misdaad in Nederland te plaatsen binnen de
economische en politieke context van het land waar de allochtonen
of de buitenlandse criminele organisaties vandaan komen en in het
geval van de drie grote immigrantengroepen: Surinamers, Turken en
Marokkanen, besteden we naar verhouding veel aandacht aan hun
migratie- en vestigingspatroon alsmede aan hun korte sociale
geschiedenis hier te lande. Overigens zullen deze en alle andere
buitenlandse en allochtone criminele groepen een voor een volgens
eenzelfde schema worden besproken. Na een bespreking van de
georganiseerde misdaad in het land van herkomst en de wijze waarop
daaraan organisatorisch gestalte wordt gegeven, onderzoeken we de
vraag in hoeverre en zo ja: waar deze organisaties zich reeds
elders in de wereld, en met name in de omringende landen, hebben
genesteld. Na een korte schets van de bronnen waarop de
beschrijving van hun organisatie en hun optreden berust, wordt
vervolgens ingegaan op de context waarbinnen hun georganiseerde
criminaliteit zich in ons land manifesteert. Hierbij wordt in de
mate van het mogelijke vooral aandacht geschonken aan twee dingen.
Ten eerste aan de manier waarop zij in hun land(en) van herkomst
georganiseerde criminaliteit bedrijven, en ten tweede aan de plaats
die de gemeenschap waartoe zij behoren, in het algemeen, heeft in
de Nederlandse samenleving. Vervolgens worden aan de hand van ons
eigen onderzoek de kenmerken van de onderscheiden groepen, de
illegale bedrijvigheid waaraan zij zich schuldig maken, hun modus
operandi en de besteding van de revenuen besproken. De analyse van
elke groep wordt afgerond met een beknopte samenvatting van de
bevindingen in het licht van de vraag van de Enqutecommissie naar
de aard en de omvang van de georganiseerde criminaliteit in ons
land. Deze samenvattingen vormen de bouwstenen voor een algemeen
antwoord op deze vraag in het slothoofdstuk. Een
algemene bibliografie en een serie aparte bibliografien per
allochtone en buitenlandse groep completeren deze studie.