• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VIII – IX.4. Enkele concrete voorbeelden van de Nederlands-Russische criminele betrekkingen

    IX.4. Enkele concrete voorbeelden van de Nederlands-Russische
    criminele betrekkingen

    Uit het vorenstaande moge duidelijk zijn geworden dat er nog
    niet teveel gevallen zijn waarin onomstotelijk is vastgesteld dat
    de Russische mafia op Nederlands grondgebied opereert. Die gevallen
    zijn er wel. En we hebben ze hiervoor ook aangeduid. Maar zij zijn
    tot nu toe meer de uitzondering dan de regel in de
    Nederlands-Russische betrekkingen op crimineel gebied. De regel is
    nog steeds dat Nederlandse misdaadondernemers meer of minder
    georganiseerd illegale zaken doen met collega’s uit de voormalige
    Sovjet-Unie.

    De criminele activiteit aan de hand waarvan dit het beste kan
    worden gedemonstreerd is de vrouwenhandel. Er zijn – zie ons
    rapport over de situatie in Amsterdam – zeker gevallen bekend
    waarin halve en hele misdadigers uit de voormalige Sovjet-Unie
    geheel op eigen kracht vrouwen uit dit gebied overbrengen naar ons
    land en ze hier dwingen tot het bedrijven van prostitutie in zeer
    strafwaardige omstandigheden. Maar wie de informatie bekijkt over
    de handel in Russische (en Poolse) vrouwen langs de
    Nederlands-Duitse grens, die moet tot de vaststelling komen dat de
    rol van Nederlandse souteneurs en eigenaren van seksclubs in veel
    gevallen zeker zo belangrijk is als die van hun Oosteuropese
    handelspartners. Zij gaan ook zelf naar die landen om vrouwen te
    ronselen, zo niet te kopen. Ook zij zijn het die zulke vrouwen in
    clubs onder zware druk zetten om zich over te geven aan
    prostitutie, en ze vervolgens ook financieel uitbuiten. En zij doen
    net zo hard mee aan het draaiende houden van de carrousel tussen
    clubs aan deze en aan gene zijde van de grens, als sommige van de
    Russen die vrouwen hierheen hebben gebracht.

    Dit is recent nog weer eens gebleken uit een onderzoek naar
    vrouwenhandel dat in Eindhoven werd verricht. Hier stootte de
    politie na de aangifte van een Russische vrouw dat zij slachtoffer
    van vrouwenhandel was geworden, al rechercherend op een Rus die al
    zo’n drie jaar actief was in deze handel. Deze ronselde via
    contactpersonen vrouwen in St. Petersburg en liet die vervolgens op
    zakenvisa per bus (via Polen en Duitsland) of per vliegtuig (via
    Dsseldorf of Zaventem) naar Eindhoven overkomen, van waaruit ze dan
    werden gedistribueerd over seksclubs in Noord-Brabant en Limburg.
    Hoeveel vrouwen hij in totaal naar Nederland heeft gehaald, viel
    niet meer precies na te gaan. Maar in het half jaar voorafgaand aan
    zijn aanhouding ging het om 90 vrouwen. Nederlanders speelden ook
    in dit geval een grote rol. Enerzijds stelden enkele kleine
    reisbureaus en aannemersbedrijven zich garant voor de
    visum-aanvraagsters, anderzijds gingen seksclubeigenaren niet
    alleen mee naar St. Petersburg om vrouwen uit te zoeken maar
    profiteerden zij ook dubbel en dik van de inkomsten die deze
    vrouwen in hun clubs genereerden. In de regel werden deze inkomsten
    als volgt verdeeld: 50% voor de Rus in kwestie, 25% voor de
    seksclubeigenaar en 25% voor de desbetreffende vrouwen, zij het dat
    dezen ook nog eens van het resterende bedrag zowel de reis naar
    Nederland (waarvan de kosten vl hoger werden voorgesteld dan ze
    werkelijk lagen) als kost en inwoning moesten betalen. Erg veel
    bleef er dus voor hen niet over. En dat dan ook nog eens in
    abominabele arbeidsomstandigheden: hun paspoorten werden door de
    seksclubeigenaren ingenomen, zij moesten zeven dagen per week
    werken, werd er niet gewerkt dan werd er ook niet gegeten, zij
    mochten slechts onder begeleiding de clubs verlaten, enzovoort.
    Wanneer hun visa (geldig voor 3 maanden) waren verlopen, gingen de
    vrouwen ofwel terug naar St. Petersburg ofwel werden zij naar Belgi
    overgebracht. Soms werd tijdig de verlenging van visa aangevraagd.
    De politie schat dat de Russische makelaar in de drie jaren waarin
    hij in Eindhoven actief is geweest, een omzet heeft behaald van
    zo’n drie miljoen gulden. Het grootste deel van dit geld heeft zij
    niet kunnen traceren. Zoals zij ook geen zicht heeft kunnen krijgen
    op de connecties van de betrokkene in St. Petersburg. Of hij dus
    mogelijk optrad als een soort van zetbaas van n of meer
    mafia-groepen in St. Petersburg, weet men niet. Dit is dus niet
    helemaal uitgesloten. Maar de indruk is dat dit waarschijnlijk niet
    het geval is geweest. Hij trad in Nederland, hoe dan ook, als een
    solist op. Soortgelijke vormen van Russisch-Nederlandse
    samenwerking in de vrouwenhandel treft men ook buiten de
    grensstreken aan. Wanneer men zich verdiept in het onderzoek dat in
    1993-1994 is ingesteld naar vrouwenhandel in Leeuwarden, komt men
    in elk geval tot hetzelfde inzicht. Hier richt op een gegeven
    moment een bekende, of eerder beruchte, seksclub-eigenaar een grote
    nieuwe club in waar vrouwen zogezegd vrijelijk een kamertje kunnen
    huren en – na aftrek van de kosten en een zekere winstmarge voor de
    directie – hun verdiensten mogen behouden. De dagelijkse leiding
    wordt in handen gegeven van een wat jongere man, wiens moeder een
    Poolse is, en die hierom zelf ook vrij behoorlijk Pools en Russisch
    spreekt. Op 10 februari 1994 doet de politie – op grond van eerdere
    aangiften van vrouwenhandel door twee Russische meisjes die het
    desbetreffende bordeel zijn ontvlucht, en van de opeenvolgende
    aanhouding van twee Russische mannen die beiden in het bezit
    blijken te zijn van paspoorten van twee respectievelijk drie
    Russische meisjes – een inval in
    het pand en treft daar, afgezien van twee Nederlandse meisjes uit
    Den Haag, 17 vrouwen met de Russische nationaliteit aan die geen
    van allen beschikken over een geldige verblijfstitel. Bij
    oppervlakkige combinatie van deze gegevens zou al snel de gedachte
    kunnen opkomen dat dit toch wel een geheid voorbeeld van een
    Russische mafia-actie moet zijn. Niets is echter minder waar. Nog
    niet zozeer, omdat de bedrijfsleider zelf een keer of drie naar
    Polen is gereden om vrouwen op te halen die daar via bekenden van
    hem lekker waren gemaakt met een bescheiden maar goed-betaald
    baantje in Nederland. Maar vooral omdat de kerels die in de andere
    gevallen vrouwen uit Rusland en de Oekrane tot voor de deur van het
    bordeel hadden gebracht, met geen mogelijkheid kunnen worden
    gerekend tot de Russische mafia, waarover de media het altijd
    hebben, al dan niet op aangeven van de BVD. Het gaat hier veeleer
    om – in een enkele geval: hoog-gekwalificeerde – sjacheraars uit de
    meest uiteenlopende Russische, Oekranse en Poolse steden die wat
    munt trachtten te slaan uit het wanhopige verlangen van jonge
    vrouwen uit het Oostblok naar een wat meer menswaardig bestaan. Via
    via hadden zij de runner van het Friese bordeel leren
    kennen, ter plaatse – bij een bezoek aan Nederland – of (door
    kennissen) in Polen, wisten dat hij op zoek was naar vrouwen uit
    Oost-Europa, en hebben toen, zeker ook uit eigen winstbejag, op
    allerlei manieren geprobeerd om aan deze vraag te voldoen. Slechts
    in n van de betrokken gevallen ontwaart men de lange arm van de
    georganiseerde internationale vrouwenhandel. Dat is het geval van
    een meisje uit de Oekrane die door opeenvolgende duistere figuren
    die haar elke vorm van vrijheid benamen, eerst naar Hongarije
    (Boedapest) werd verhandeld, dan naar Oostenrijk en uiteindelijk
    naar Friesland. Het cynische van het geval is dan nog dat
    uitgerekend dit meisje – net als enkele anderen overigens – geen
    aangifte van vrouwenhandel wenste te doen. Zij hoopte juist door
    middel van de prostitutie zo snel mogelijk het broodnodige geld te
    verdienen. Wat niet wegnam dat ook zij haar handelaren
    verwenste.

    De tweede categorie van criminele activiteiten die goed laat
    zien hoe de Nederlands-Russische betrekkingen in het criminele vlak
    liggen, is de grensoverschrijdende handel in gestolen auto’s naar
    Oost-Europa. Ook in dit domein zijn er wel gevallen bekend van
    criminele groepen uit het Oostblok die alles – het stelen van de
    auto’s, hun transport door Duitsland – in eigen beheer uitvoeren.
    Maar de regel is dit niet. De regel is – wanneer men zo de
    uiteenlopende relevante opsporingsonderzoeken beziet – dat personen
    die hier in Nederland min of meer zijn ingeschoten in de (illegale)
    autobranche, zorgen voor de diefstal van wagens, weten waar deze
    koud-gezet kunnen worden, en in samenspraak met de afnemers in het
    voormalige Oostblok regelen hoe ze op de plaats van bestemming
    komen.

    Wel is het zo dat deze vuistregel zich in meer varianten
    voordoet. Aan de ene kant is er sprake van puur Nederlandse
    criminele groepen die zelf zeker alles dat binnen de landsgrenzen
    moet gebeuren – stelen, wegzetten, omkatten – zelf afwikkelen, en
    de auto’s in kwestie vervolgens binnen of buiten Nederland
    overgeven aan hun buitenlandse afnemers. Dit is, naar het schijnt,
    veelal het geval in Amsterdam. Aan de andere kant kan worden
    verwezen naar een Russische groep, althans een groep bestaande uit
    mensen met de Russische nationaliteit, die in het Rotterdamse
    bedrijven had opgericht om de export van gestolen (duurdere) auto’s
    naar het Oosten te kanaliseren en te camoufleren. Maar in dit geval
    was het wel zo dat de betrokken Russen bovenal optraden als helers
    van Nederlandse, althans in Nederland woonachtige autodieven. En
    deze dieven stalen niet alleen de auto’s, maar brachten ze in
    diverse gevallen ook over de grens, samen met koeriers van
    Russische origine. Het voorbeeld dat dan tussen deze twee uitersten
    inzit, is dat van een Rus die al jaren in Zuid-Limburg woont, ook
    wat onduidelijks doet in de automobielbranche, beseft dat de val
    van de Muur nieuwe economische perspectieven opent, enkele mensen
    uit zijn omgeving ertoe aanzet om in Nederland, Belgi en Duitsland
    wagens te gaan stelen en deze wagens tenslotte nu eens per schip
    (haven van Antwerpen) dan weer door koeriers laat overbrengen naar
    zijn kompanen in en rond het gebied van zijn herkomst.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken