• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VIII – IX.3. De activiteiten van Russische criminele groepen in Nederland

    IX.3. De activiteiten van Russische criminele groepen in
    Nederland

    Hoe oud de economische banden tussen Rusland en Nederland ook
    mogen zijn, de Russische gemeenschap in Nederland is nooit erg
    groot geweest. In de voorbije jaren is haar omvang procentueel wel
    sterk toegenomen, maar in absolute aantallen stelt zij nog steeds
    niet veel voor. Op 1 januari 1993 verbleven er in ons land
    officieel zo’n 4.500 mensen uit het voormalige Sovjet-Unie (Muus,
    1994). Dat de Russische georganiseerde criminaliteit in ons land
    dan ook nooit een rol van betekenis heeft gespeeld, ligt voor de
    hand. Natuurlijk spraken ook hier de berichten over het optreden
    van Russische criminele groepen in het buitenland, vooral
    Duitsland, al jaren tot de verbeelding. Maar het drong slechts in
    het bewustzijn van velen door dat deze
    groepen ook Nederland niet links lieten liggen, toen in de media de
    aandacht werd gevestigd op de pogingen van Russische misdadigers om
    een machtspositie op te bouwen in de prostitutiesector, zowel in
    sommige grote steden als op het platteland. De ontvoering van Boris
    Fastovski, op 11 januari 1995 in Amsterdam, en niet zozeer de
    liquidatie van Marianashvili, is echter voor velen het signaal
    geweest dat het nu echt menens begon te worden (Van Amerongen,
    1995). Maar wat betekent dit laatste in realiteit? Uit een globaal
    overzicht van de onderzoeken die in de jaren ’90-’94 werden
    ingesteld naar vormen van georganiseerde criminaliteit waarin
    Oost-Europa een belangrijke rol speelde, kan worden afgeleid dat er
    in deze periode 12 van dergelijke onderzoeken werden verricht. In
    deze onderzoeken ging het bovenal om (7) gevallen van EG-fraude, en
    verder om (1) autodiefstal, (1) moord en (3) vrouwenhandel (deels
    in n geval gecombineerd met moord). Verder laat de gepleegde
    analyse zien dat het in elk geval bij de EG-fraudes niet ging om
    Oosteuropese criminele groepen die hier op eigen houtje hun slag
    probeerden te slaan. Integendeel! Keer op keer was het initiatief
    juist uitgegaan van Nederlandse ondernemers die voor het welslagen
    van hun frauduleus handelen Oosteuropese ondernemers inschakelden.
    Of het in de andere 5 gevallen ook zo lag, of juist andersom, wordt
    in het onderhavige rapport niet duidelijk gemaakt. Wel wordt de
    suggestie gewekt dat in deze gevallen de situatie juist andersom
    lag. Maar of dit ook werkelijk zo was? Hierna zal aan de hand van
    enkele voorbeelden worden gedemonstreerd dat het ook in gevallen
    van autodiefstal of vrouwenhandel gewoonlijk niet of-of is. Ook in
    deze gevallen is in de regel juist van samenwerkingsverbanden
    sprake. In het kader van deze studie is het voorts van belang erop
    te wijzen dat het hiervoor gaat over Oosteuropese, en niet over
    Russische, georganiseerde criminaliteit. Want wordt dit
    onderscheid wel gemaakt, dan is het zo dat slechts in 2 (en
    indirect 3) gevallen de betrokkenheid van Russische criminele
    groepen werd aangetoond (1 geval van autodiefstal en 1 geval van
    vrouwenhandel). In alle andere gevallen ging het om criminele
    groepen uit Polen, Litouwen, Slowakije, Tsjechi, Oekrane en
    Letland.

    Wil dit zeggen dat de Russische georganiseerde criminaliteit in
    ons land niets, of toch niet veel, voorstelt (in tegenstelling tot
    wat de BVD suggereert)? Deze conclusie zou voorbarig zijn, omdat er
    gerust van mag worden uitgegaan dat de Nederlandse politie en
    justitie tot op de dag van vandaag niet zoveel aandacht hebben
    geschonken aan die criminaliteit. Maar is er dan werkelijk meer aan
    de hand? In het rapport over de situatie in Amsterdam wordt
    beschreven dat de ontvoering van Fastovski heus niet op zichzelf
    staat, maar hoogstwaarschijnlijk het werk is van een Georgische
    bende die in Amsterdam zogezegd een handelsonderneming drijft, maar
    deze onderneming vooral gebruikt om in Nederland werkende Russische
    zakenlieden af te persen en ook om Nederlandse zakenlieden die in
    Rusland opereren, op te lichten, onder dreiging met geweld. Er is,
    wanneer men alleen nog maar zo’n geval als dit onderzoekt, dus heus
    wel meer aan de hand. En dit kan met des te meer reden hier worden
    gesteld, omdat uit achtergrond-informatie kan worden opgemaakt dat
    er op een diversiteit van criminele terreinen waarschijnlijk
    Russische groepen en figuren actief zijn in ons land.

    De terreinen waaraan moet worden gedacht zijn – afgezien van
    vrouwenhandel en diefstal – de volgende. In de eerste plaats de
    handel in verdovende middelen. Hierbij gaat het zowel om de verkoop
    van drugs naar Rusland, de doorvoer van drugs door dit land, als de
    export van grondstoffen voor synthetische drugs naar Nederland. En
    de beschikbare gegevens wijzen erop dat bij deze drugshandel niet
    alleen Russen en Nederlanders betrokken zijn, maar ook Italianen en
    Colombianen. In de tweede plaats gaat het om illegale handel in
    wapens. Erg sterk zijn de berichten hieromtrent niet, maar
    voldoende sterk om wapenhandel op enige schaal niet uit te sluiten.
    In aansluiting op drugshandel en wapenhandel moet – ten derde –
    melding worden gemaakt van het gegeven dat mogelijk op meer
    plaatsen in het land, ook via filialen van Nederlandse banken,
    crimineel geld wordt witgewassen dat is verdiend in deze handel of
    met andere illegale praktijken, ook in Rusland zelf bedreven. Dit
    geld zou vervolgens ook in Nederland worden aangewend voor het
    opkopen van onroerend goed. In relatie tot dergelijke
    witwas-operaties wordt ook wel gesproken over handel in vals geld
    en over illegale handel in edele metalen. Bij ons weten wordt
    hiernaar op n plaats in Nederland onderzoek verricht. Dit onderzoek
    heeft tot nu toe het inzicht opgeleverd dat Nederlanders in
    samenwerking met Russen inderdaad kapitaal uit Rusland weten aan te
    trekken voor investeringen in onroerend goed. Een deel van de
    kapitaalverschaffers heeft – blijkens nader onderzoek – een
    crimineel verleden en/of is buiten Nederland vermoedelijk nog
    steeds crimineel actief. En dus ligt het vermoeden voor de hand dat
    hun kapitaal mogelijk van misdaad afkomstig is. Maar dit is nog
    niet aangetoond. Evenmin is vastgesteld dat de betrokken Russen op
    de een of andere manier leden zijn van criminele organisaties die
    in Moskou of elders in Rusland huishouden. In de vierde en laatste
    plaats betreft het hier de protectie van Russische bedrijven die in
    Nederland gevestigd zijn. Deze praktijk is wellicht meer verbreid
    dan de Fastovski-zaak op het eerste oog laat uitschijnen. In
    samenhang hiermee dient te worden aangehaald, dat in Nederland
    mogelijk ook Russische misdadigers opereren die zich toeleggen op
    de beroving van Russische zakenlieden die voor bepaalde aankopen
    naar Nederland zijn gereisd. Deze mensen zouden in bekende hotels
    eerst worden geobserveerd en vervolgens in de een of andere val –
    bezoek aan een prostitue – worden gelokt. Aangifte doen wordt hen
    ten stelligste ontraden: het thuisadres is bekend.
    In hoeverre de zoven genoemde activiteiten allemaal op het conto
    van de Russische mafia moeten of kunnen worden geschreven, is
    natuurlijk helemaal de vraag. Dat ook leden of groepen van deze
    mafia bij de protectie van bedrijven of de handel in drugs een rol
    spelen, ligt voor de hand. Maar hoe groot hun rol dan werkelijk is,
    moet in het midden worden gelaten.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken