• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VIII – IV.2. De ontwikkeling van de georganiseerde misdaad in Marokko

    IV.2. De ontwikkeling van de georganiseerde misdaad in
    Marokko

    De opkomst van de georganiseerde misdaad in Marokko is niet te
    begrijpen als we niet weten dat een zeer groot gedeelte van de
    Marokkaanse staatshuishouding zich afspeelt in de grijze en zwarte
    zones van de zogenaamde informele economie. Deze term staat voor
    alle bedrijvigheid die niet officieel is geregistreerd en geteld,
    maar die desondanks veel werkgelegenheid verschaft. Marokko geldt
    in de eerste plaats als een agrarisch land, dertig procent van de
    bevolking vindt er werk in de landbouw. De industrie is weinig
    ontwikkeld en biedt weinig werkgelegenheid. Het klinkt vreemd in
    Westerse oren, maar zoals in veel landen van de Derde Wereld vormt
    de informele economie in feite de belangrijkste economische sector.
    Er bestaan schattingen dat de staatshuishouding daar voor de helft
    van het Bruto Nationaal Produkt op drijft. Behalve de verbouw van
    en handel in hash, zijn in deze informele sector activiteiten
    aanwijsbaar die wij zonder meer tot het terrein van de
    georganiseerde misdaad mogen rekenen. Vanuit Marokko wordt op
    uiteenlopende manieren aan mensensmokkel gedaan. Er worden met
    vissersboten en kleine scheepjes tegen betaling (van bijvoorbeeld
    f.3.000,-) illegale trekarbeiders of emigranten de veertig
    kilometer overgezet die Europa en Afrika van elkaar scheiden ter
    hoogte van de Straat van Gibraltar. Er zijn berichten dat de
    Italiaanse mafia hierbij is betrokken en dat leden van de kustwacht
    in Marokko en Spanje zijn omgekocht om deze menselijke vrachten
    door te laten. Deze mensen zoeken werk in de tuinbouw en de oude
    takken van industrie in Spanje en Itali. Er worden vrouwen
    uitgevoerd om als prostitue te werken. Voorheen was hun markt te
    vinden in Saoedi-Arabi en andere rijke Golfstaten, maar mede op
    aandrang van de orthodoxe beweging in de Islam om dit te stoppen,
    wordt dit verkeer nu in de richting van Spanje en Frankrijk en
    noordelijker gedirigeerd. Met deze vormen van mensenhandel gaat een
    levendige produktie en handel in valse reisdocumenten gepaard.
    Voorts is sprake van georganiseerde autodiefstal uit Europa. Tussen
    de reusachtige stroom gemotoriseerde Marokkaanse vakantiegangers
    valt een enkel gestolen exemplaar nauwelijks op. Vooral in Spanje
    en Itali zijn Marokkaanse bendes op dit terrein actief; daar worden
    ook de papieren vervalst. In april heeft de Spaanse politie twee
    bendes opgerold, waarvan er overigens n bestond uit vier
    Nederlanders en een Brit. De georganisiseerde misdaad in Marokko is
    verder actief in alle mogelijk vormen van smokkel. Smokkelen vormt
    trouwens ook voor andere ondernemende individuen een bron van
    inkomsten zoals iedereen aan de grens zelf gemakkelijk kan
    waarnemen. Via de twee kleine vrijhandelszones in het noorden
    (Ceuta en Melilla) en via de Canarische eilanden in het Zuiden van
    het land worden Amerikaanse sigaretten en hifi-apparatuur
    binnengesmokkeld zonder dat de verschuldigde belasting wordt
    betaald en er is ook al een zwarte markt voor nieuwe, en voor
    tweedehands kleding en voor vers, maar zelfs ook voor overjarig
    voedsel in conservenblikjes. In Marokko zijn verder zwarte markten
    voor wapens, goud en buitenlandse geld. Marokko kende in de loop
    van 1994 en 1995 een reeks belangrijke fraudeschandelen en dan gaat
    het onder andere om ambtenaren die voor eigen rekening door de
    Verenigde Naties geschonken graan aan boeren verkochten
    (Derro-project, 1993); de directeur van een dochteronderneming van
    Royal Air Maroc die in 1995 werd aangehouden op verdenking van het
    verduisteren van grote bedragen die gemoeid waren bij het tot stand
    komen van koopcontracten met Duitse en Turkse bedrijven;
    medewerkers van de Algemene Bank Marokko (een filiaal van ABN-AMRO)
    die grote financile transacties zouden hebben gepleegd ten koste
    van het Amerikaanse autobandenbedrijf Goodyear. Deze voorbeelden
    van georganiseerde misdaad en fraude in Marokko zijn echter
    kinderspel vergeleken bij de handel in cannabis en in toenemende
    mate ook hard drugs. Nederland is daarbij als importland (het
    belangrijkste?) van vitale betekenis. Hoe valt die ontwikkeling te
    verklaren? We willen over drie specifieke voorwaarden iets zeggen:
    (a) de rentabiliteit van de cannabis-verbouw, (b) de losbandige en
    autonome traditie van het herkomstgebied en (c) de ontwikkeling van
    de emigratie. Eerst (a): de teelt van het produkt. De boeren in een
    klein gebied in het Noorden (Beni-Khaled of Ketama) dat ongeveer
    100 kilometer ten Zuidwesten ligt van de plaats Al Hoceima – dit
    ligt in de streek waar de gastarbeiders naar Nederland vandaan
    komen – telen reeds meer dan tien eeuwen cannabis ten behoeve van
    een bescheiden binnenlands gebruik. Koning Hassan I heeft het in
    1890 met zoveel woorden toegestaan in vijf dorpen in dit gebied.
    Toen de noordelijke zone van Marokko in 1912 onder Spaans beheer
    kwam, legde het koloniale bestuur deze boeren geen strobreed in de
    weg. In deze ruige streek van het hoge Rif-gebergte leveren de
    verbouw van gerst, de opbrengst van fruitbomen, de teelt van geiten
    en de produkten van bosbouw (hout, kurk, houtskool) te weinig op om
    een zeker bestaan te lijden. Er zijn dan ook regelmatig
    hongersnoden in dit gebied uitgebroken, nog in 1944/45 verloor een
    vijfde tot een kwart van alle bewoners van de Centrale Rif het
    leven (De Mas, 1995). Hash vormt een hoognodige en zekere
    aanvulling van het inkomen, want dat wil ook in droge jaren nog wel
    groeien. In het gebied waar De Mas reeds jarenlang onderzoek
    verricht, heeft hij geconstateerd dat waar de bevolking in 1972 nog
    voor 3 5 procent van haar inkomsten van de teelt van cannabis
    afhankelijk was, dit percentage nu (1993) is gestegen tot 25 30%.
    In Marokko worden drie groepen van hash-produkten onderscheiden.
    Kif is de
    Berberse benaming van de plant zelf in het Marokkaans. Ze wordt
    gedroogd en ruim een jaar bewaard voor verdere bewerking. Sjiera is
    het poeder dat bij het dorsen van de gedroogde plant achterblijft.
    Hiervan wordt de beste kwaliteit cannabis, de zogenaamde 00 (double
    zro) vervaardigd. Cannabis-olie wordt gemaakt door de sjiera-poeder
    met zuivere alcohol op te lossen en verder te bewerken. Ofschoon
    strijdig met de godsdienstige voorschriften, voor Marokkaanse
    producenten en consumenten is hash heel gewoon: goede handel en een
    prettig genotmiddel. Kif werd gerookt door oude mannen,
    thans wordt dit op veel plaatsen ook voor jongeren gedoogd. Het
    verbod in Europa komt de meeste betrokken Marokkanen als
    merkwaardig voor. Of liever als buitenkans, want dankzij de
    strafbaarstelling kan de prijs worden opgedreven. Deze houding
    levert de huidige drugshandelende Marokkanen ook in Nederland de
    neutraliseringstechniek op die nodig is de morele grens naar het
    plegen van strafbare feiten over te steken. Waarom zouden zij dit
    onschuldige produkt niet leveren op een grote koopkrachtige
    markt?

    Dan (b): de bijzondere geschiedenis van dit gebied. De Riffijnen
    kennen een lange traditie van verzet om op te gaan in de
    gearabiseerde eenheidsstaat van Marokko. De stammen lieten zich
    niet gemakkelijk door vroegere heersers of Franse generaals
    onderwerpen – in 1923 riep Abdelkrim El Khatabi een onafhankelijke
    Berber-Republiek uit – en nadat Marokko onafhankelijk werd in 1956,
    in de Rif, brak in 1958, een grote opstand uit tegen de koning.
    Deze opstand en ook latere daden van verzet werden met repressie
    beantwoord en dit leverde een aantal politieke vluchtelingen op,
    waaronder ook enkele van de eerste Marokkaanse gastarbeiders naar
    Nederland (zie Hassan Bel Ghazi, 1982). De Rif was het traditionele
    gebied van slavenhandel, zeeroverij en banditisme (De Mas, 1991).
    In 1895 kreeg een Nederlands schip vanuit dit kustgebied te maken
    met de laatste traditionele zeeroverij in de geschiedenis. Moderne
    smokkel sluit aan op deze oude traditie. In West-Europa groeide
    vanaf de jaren zeventig een geweldige markt voor cannabis. In de
    periode tussen 1975 en 1995 liep de prijs die men maakt voor een
    kilo hash op van 0,4 dirham tot 80 dirham (n dirham is ongeveer
    twintig cent). In aangrenzende streken van de Rif verruilden de
    boeren hun gewas voor cannabis en zo breidde de oorspronkelijke
    vlek zich uit over een reusachtig territoor, vooral in Westelijke
    richting. Werd in het begin van de jaren zeventig een oppervlakte
    van 4.000 5.000 hectare voor de verbouw gebruikt, in 1992
    verklaarde koning Hassan II dat het bebouwde areaal 50.000 hectare
    bedroeg. Er zijn ook schattingen die eerder uitkomen bij 70.000
    75.000 hectare. De regering laat de boeren in het moeilijk
    toegankelijke en losbandige gebied liever ongemoeid bij haar strijd
    tegen de drugs en concentreert zich op het onderscheppen van de
    handel en het vervoer. Omdat de noordelijke kuststrook als gevolg
    van sterk opgevoerde bewaking zich niet leent voor gemakkelijke
    uitvoer, is een transportroute over land naar de zuidelijker havens
    (Casablanca, Agadir) tot stand gekomen. Langs die route zijn nieuwe
    gebieden voor hash-aanplant in gebruik genomen in Khouribga, Bni
    Mellal en het dal van de Sous.

    Er is een produkt. Er is een markt. Honderdduizenden Marokkanen
    zijn bereid in deze tak van bedrijvigheid werkzaam te zijn. Nu nog
    het vervoer en de verkoop. De ontbrekende schakel wordt geleverd
    door (c): emigranten. Na de Tweede Wereldoorlog hebben
    tienduizenden Marokkanen hun land verlaten om elders als
    trekarbeider zoveel bij te kunnen verdienen dat zij met hun gezin
    konden overleven of een betere toekomst tegemoet konden gaan.
    Weggaan om te blijven luidde de paradox in het begin (Heinemeijer
    en anderen, 1976). Zij gingen naar Frankrijk om te werken in de
    mijnen en daarna ook naar Belgi, Nederland en andere landen. Op dit
    ogenblik leven ruim anderhalf miljoen (van de in totaal 28 miljoen)
    Marokkanen in Europa. 750.000 hebben zich gevestigd in Frankrijk,
    Nederland komt op de tweede plaats met 190.000 Marokkaanse
    immigranten, in Belgi (derde land) wonen er 170.000 en in een reeks
    andere landen wonen kleinere aantallen. De recente trek van
    Marokkanen is vooral gericht op Spanje en Itali. Deze landen
    leverden in de jaren zestig en zeventig zelf gastarbeiders, maar
    hun economische ontwikkeling ijlt Noord-Europa na en thans is er
    behoefte aan tijdelijke arbeidskrachten in bepaalde sectoren van de
    landbouw en oude industrie. Daarnaast wonen en werken nog eens een
    half miljoen Marokkanen in andere Arabische landen (Algerije,
    Libi). De geschiedenis van de Marokkanen in West-Europa levert het
    bekende verhaal op van een langdurige behoefte aan laaggeschoolde
    arbeidskrachten, het rekken van de (voorgenomen) verblijfsduur en
    voor degenen die permanent blijven, de hereniging van het gezin en
    de vorming van een tweede generatie. Overal in West-Europa heeft de
    werkloosheid in de jaren tachtig die samenhing met de
    structuurverandering van de Westerse economien ook onder Marokkanen
    hard toegeslagen. Van assimilatie is (met name in Nederland) nog
    maar heel weinig sprake, in cultureel opzicht kan men Marokkanen
    eerder marginaal noemen. In de etnische status-hirarchien die
    sociologen in alle Europese landen graag maken, staan de Marokkanen
    steeds onderaan of bijna onderaan. Overal zijn het ook Marokkanen
    die het lot in eigen handen nemen door een winkel, een slagerij,
    een theehuis of een import- en exportfirma’s op te zetten. Hierdoor
    is een infrastructuur ontstaan die het mogelijk maakt eventueel
    drugs binnen te sluizen en te distribueren.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken