III.6. Een voorbeeld van gewelddadigheid
Om te illustreren hoe de Turkse peetvaders te werk gaan in
Europa willen we uitvoeriger stil staan bij een zaak die in 1992
heeft gespeeld in Rotterdam. Nergens is het geweldsniveau in de
georganiseerde misdaad in Nederland zo hoog geweest als hier.
Terugredenerend in de tijd begon deze zaak rond de familie A bij
twee incidenten in 1991 waarvan de politie toen nog niet kon zien
dat naspeuringen naar Rotterdam zouden leiden. Het regionaal
recherche team Groningen stuitte op een Turkse heronegroepering
waarvan de leiders steeds naar Rotterdam reisden. Op een
parkeerplaats langs de weg tussen Antwerpen en Brussel werd een
Surinaamse dealer vermoord. Het motief is hier niet duidelijk
geworden (betalingsproblemen zoals zo vaak?) maar het onderzoek
leidde naar Rotterdam. De heronemarkt in de Maasstad was voor een
deel in handen van de familie A die haar hoofdkwartier had in
enkele coffeeshops en een bar. Ze zijn Koerden en afkomstig uit het
eerder genoemde stadje Lice en van Turks perspectief uit gezien
opereerden zij in het gebied dat toen werd geregeerd door Cantrk te
Diyarbakir die kort geleden onder niet opgehelderde omstandigheden
van het leven is beroofd. De familie A had enkele tientallen Turkse
en Koerdische verwanten in dienst en wist het gesloten karakter van
de organisatie goed te bewaren. Erg in de gaten liepen ze
aanvankelijk niet doordat de personeelsbezetting af en toe werd
ververst zodat de politie geen tijd had om haar nieuwe klanten te
leren kennen. Er werden ook geen investeringen in Nederland gedaan
zodat deze organisatie in de legale economie ook niet werd
waargenomen. Alle leden ontvingen een uitkering van de Sociale
Dienst en gedroegen zich in hun dagelijks leven dienovereenkomstig
om niet op te vallen. De enige familie die de A’s naast zich
duldden was die van B, een aangetrouwde neef ook afkomstig uit
Lice. Het was A ter ore gekomen dat B een partij herone voor
zichzelf liet komen en dat hij daarvoor de infrastructuur van A
(transport, geldcircuit) gebruikte. Het definitieve signaal dat B
van plan was de plaatselijke hegemonie van de A-familie aan te
tasten werd gegeven in de nacht van 31 december 1991 op 1 januari
1992. De jongere broer A, werd vermoord aangetroffen in de
Schilperoortstraat. De daders hadden geprobeerd het pand in brand
te steken om de sporen uit te wissen maar dat was niet gelukt. Op 4
januari werd een Turk die voor de familie een safe house
beheerde, dood aangetroffen in de Vierambachtstraat. Hem waren vier
kogels door het hoofd gejaagd. Degenen die hier, vermoedelijk in
opdracht van B, voor verantwoordelijk waren gebruikten er een
Nederlander bij die door zijn aanwezigheid medeplichtig werd
gemaakt aan de moord. Hij kon nu niet meer terug en zou later
gedwongen worden om mensen met messteken af te maken. Hetzelfde
groepje sloeg toe in de Portugese Straat naar aanleiding van een
conflict dat vermoedelijk was begonnen als een rip deal. De drie
aanwezigen werd de hals afgesneden. De gealarmeerde A’s zonden uit
Turkije twee zonen naar Rotterdam om uit te zoeken wat hier aan
de hand was. Enkele dagen nadat zij naar Turkije waren teruggekeerd
op 5 maart 1992 trof een veldwachter langs de boorden van het
Brielsemeer drie in stukken gesneden en door brand verkoolde lijken
aan. Het spoor leidde de tactische recherche al gauw naar de
bar/restaurant die het hoofdkwartier was van de familie A. In de
kelder bleken degenen die men hield voor de daders van de eerdere
moorden met een salvo van pistoolschoten afgemaakt. Niemand had
iets gehoord en niemand had gezien hoe de lijken (op weg naar
Brielle) waren afgevoerd. Waren hiermee de eerdere moorden
gewroken? Hetzelfde hit-team dat de politie verantwoordelijk hield
voor de verkoolde lijken, werd er ook van verdacht in het voorjaar
in Amsterdam drie Turken in het milieu uit de weg te hebben
geruimd. De totaalscore aan moorden in deze zaak bedroeg elf stuks
binnen een tijdsbestek van een half jaar. Dit is in Nederland
zonder precedent. Ofschoon de politie het op zichzelf niet zo
moeilijk vond om deze mensen te volgen – via de telefoontap
ontdekte zij talrijke drugstransporten slaagde ze er toch niet in
om voldoende bewijs te verzamelen tegen het moorddadige trio dat
nog in leven was. Een van hen die doorgaat voor de leider is
illegaal in Nederland geweest en heeft politiek asiel aangevraagd.
Thans is hij in Belgi aangehouden. Een belangrijke reden waarom
politie en justitie zo weinig kunnen beginnen, is dat de Turkse
verdachten die wel worden opgepakt hun mond stijf dicht houden.
Geconfronteerd met de opnamen van hun eigen telefoongesprekken,
luidt hun commentaar onveranderlijk: Dit telefoongesprek kan ik mij
niet herinneren.