• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VIII – II.4. De cocane-economie

    II.4. De cocane-economie

    De staatsgreep in Suriname viel historisch samen met het
    tijdstip waarop de Colombiaanse drugskartels en ook cocanebedrijven
    in andere Zuidamerikaanse landen hun markt in Noord-Amerika hadden
    volgepompt en uitbreidden naar Europa. De vliegtuigjes met het
    witte poeder haalden de Verenigde Staten niet in n keer en moesten
    onderweg, althans langs de Oostkust van Amerika, worden bijgetankt.
    Europa werd bevoorraad via de bestaande infrastructuur van
    vrachtverkeer overzee en in vracht- en passagiersvliegtuigen. Was
    Suriname in de jaren zeventig nog een achterhoek, dat werd nu
    plotseling anders. Verkeerstechnisch zowel als geopolitiek is
    Suriname een uitgelezen plek op de wereld om dienst te doen als
    tussenstation. De orintatie van Suriname op Nederland, maar ook die
    van Frans Guyana (waar zich, zoals we zagen, een aanzienlijke
    bosnegerkolonie had gevestigd) op Frankrijk manifesteert zich
    materieel in druk verkeer van personen en goederen. Dit biedt
    uitbundige mogelijkheden tot smokkel.

    Onder de bezielende leiding van de Minister van Opbouw F.E.
    Essed is in de jaren zeventig het Surinaamse binnenland ontsloten
    ten einde de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen ter hand te
    kunnen nemen. Bij de Operatie Sprinkhaan werden in het oerwoud in
    Zuid en Zuid-West Suriname zeven air strips aangelegd. De
    plegers van de coup hebben nu bij deze vliegveldjes militaire
    politie geposteerd. De grenscontrole op de nationale luchthaven
    Zanderij en in de zeehavens kwam eveneens in handen van de
    militairen. Dezelfde militaire politie ontving bij decreet in
    februari 1985 ook opsporingsbevoegdheid (die inmiddels overigens
    weer is afgeschaft), wat haar toen tot op grote hoogte tegen de
    reguliere politie immuniseerde. In feite hadden de militairen de
    belangrijke verkeersknooppunten in handen. Hoe de connectie precies
    wordt gelegd is nog niet gedocumenteerd maar reeds in 1983 zijn in
    Paramaribo Colombianen, Peruanen en Bolivianen waargenomen die
    opvallen door de kwistige fooien die worden uitgedeeld aan
    taxi-chauffeurs en hotelpersoneel. Enkele Surinamers van nederige
    afkomst en opleiding blijken binnen korte tijd een groot vermogen
    te hebben
    opgebouwd en sommige (ex-)militairen, Bouterse in de eerste plaats,
    zijn puissant rijk geworden en maken daar allerminst een geheim
    van.
    Weinig Surinamers twijfelen eraan of deze particuliere rijkdom is
    direct of indirect afkomstig van de handel in cocane en in de jaren
    tachtig blijken in Nederland opgespoorde partijen van het
    narcoticum in toenemende mate via Suriname te zijn gearriveerd. In
    1989 landde een verdwaald vliegtuigje met drie Colombianen aan
    boord en 1.000 kilo cocane in Moengo dat in handen was van het
    junglecommando. Brunswijk ging de vangst persoonlijk bij de
    militairen in Paramaribo afleveren, waarbij overigens zijn twee
    lijfwachten werden vermoord. Een verwarrende geschiedenis. De
    journalist Frits Hirschland schreef in 1990 een boekje over deze
    gebeurtenis maar veel duidelijker wordt het niet. Maar dit is
    circumstantial evidence. In strafrechtelijke zin is tot nu
    toe geen houdbaar bewijs geleverd van directe betrokkenheid van
    Bouterse himself. Voor de Nederlandse politie is het ook uiterst
    moeilijk aan informatie te komen omdat officieel de
    politiesamenwerking is opgezegd. Wel is inmiddels een gerechtelijk
    vooronderzoek tegen hem geopend.

    Wat weten we verder zeker?
    undercover-operatie in Miami toen hij vrije passage door het
    luchtruim van Suriname aanbood voor n – Op 24 maart 1986 werd de
    tweede man in het leger, Etienne Boereveen, gearresteerd bij een
    miljoen dollar per vlucht. In 1991 werd Boereveen wegens goed
    gedrag uit de Amerikaanse gevangenis ontslagen en triomfantelijk
    Suriname weer binnengehaald.

    periode vonden verschillende moordpartijen plaats die alles weg
    hadden van gangland killings; enkele – In 1994 werd de zoon van
    Bouterse aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij
    drugshandel. In deze Brazilianen waren daarvan het slachtoffer en
    in 1990 een Surinaamse politieman, Herman Gooding. notoire
    witwas-bank BCCI in Miami.

    – De directeur van de Centrale Bank, Henk Goedschalk, heeft een
    rekening geopend bij een filiaal van de militairen en Bouterse
    persoonlijk was ontvangen en later ook door Brunswijk. – De
    Nederlandse politie maakte bekend dat een zeer belangrijke
    Nederlandse drugshandelaar in 1991 door de Een omstreden vraag is
    of zich op Surinaams grondgebied ook cocane-laboratoria bevinden.
    Er wordt in politiekringen aangenomen dat Bouterse ether uit
    Nederland heeft ingevoerd en dat kan moeilijk anders zijn dan ter
    bewerking van coca-bladeren. Maar dat wil nog niet zeggen dat de
    verwerking tot cocane op Surinaams grondgebied gebeurt. Op zichzelf
    ligt dat wel in de lijn der verwachtingen. In het hoofdstuk over de
    Colombiaanse kartels zullen we zien hoe de druk van politie en
    justitie de drug lords noopt hun risico te spreiden door uit te
    wijken naar het omringende buitenland. De
    NRC/Handelsblad-verslaggevers Haenen en Buddingh’ schreven in 1994
    een spectaculair verslag over de drugslijn via Suriname aan de hand
    van de getuigenis van een Surinaamse voormalige botersmokkelaar in
    het Brabantse, Dick Stotijn, die destijds als informant en
    undercover agent is opgetreden voor de Amerikaanse Drugs
    Enforcement Administration en de Nederlandse politie. Zij laten
    goed zien dat de Nederlandse autoriteiten met alle informatie
    weinig hebben gedaan. Sluitend bewijs over die laboratoria komt in
    hun boek niet voor.

    Intussen hebben Bouterse en andere militairen hun economische
    machtspositie geconsolideerd door zich in vele takken van
    bedrijvigheid in te kopen. Zij zijn zakenlieden geworden. Bouterse
    heeft belangen in de houthandel, veeteelt, mijnbouw, rijst, fruit
    en groente en hij wordt genoemd als valutahandelaar (vergelijk
    NRC/Handelsblad, 10.6.1995). Naar het voorbeeld van de bazen der
    Colombiaanse kartels deelt zijn organisatie thans voedsel uit onder
    de armen om zich van hun politieke steun te verzekeren bij de
    aanstaande verkiezingen.

    De cocane-connectie werkt nu reeds jaren op volle toeren. Drugs
    transporteren per schip via het Carabische gebied naar de Verenigde
    Staten is riskant geworden omdat de Amerikaanse kustwacht fervent
    patrouilleert. Maar de lijn via Suriname naar Europa floreert.
    Tussen Colombia en Suriname bevindt zich Brazili en dat land speelt
    in de route eveneens een essentile rol. De cocane is afkomstig uit
    provincies in de periferie van Colombia (waarover in het hoofdstuk
    over de Colombiaanse kartels meer) en wordt met een verspreide
    vloot van scheepjes door het drukke waterverkeer de Amazone-rivier
    afgevaren. Daar wordt de cocane overgenomen door zeeschepen die een
    eind het land in kunnen varen of op volle zee overgenomen door
    snelle motorboten, die een oude smokkelroute (whisky) volgen naar
    Belm en door naar Frans Guyana. Het gaat ook via vrachtauto’s (in
    1994 werd zo een spectaculaire vangst gedaan van niet minder dan
    7.300 kilo cocane die onder tabak was verstopt) naar de kust. Via
    zeeschepen worden thans ook ingewikkelde omwegen genomen om de
    douane te ontwijken. Smokkelaars varen via West-Afrika (Nigeria,
    Ghana, Mauretani) of de kust van Marokko.

    De handel in cocane in Suriname is thans in handen van een
    kleine groep personen die afkomstig zijn uit alle etnische groepen.
    In die wereld tekent zich een stereotype etnische taakverdeling af.
    Enkele rijke Hindoestaanse zakenlieden (rijsthandelaren, eigenaren
    van pelmolens) fourneren het kapitaal en zorgen onder andere via
    een eigen etnisch banksysteem – het zogenaamde ponton-bankieren,
    zie verderop – voor het
    witwassen en wegsluizen van de opbrengsten. Creoolse militairen
    beheersen de toegang tot de infrastructuur via welke de sluikhandel
    verloopt. De eenvoudigste variant van smokkel was vroeger het
    meenemen via diplomaten en vliegtuigpersoneel. Thans zijn
    veelvuldig vakantiegangers en mensen die hun familie bezoeken als
    koeriers bij de handel betrokken. Opmerkelijk zijn de
    disproportioneel vele aanhoudingen van bosnegers. In de Surinaamse
    statushirarchie bezetten zij een lage positie en ook in de
    drugshandel verrichten zij kennelijk het meest riskante werk dat
    naar verhouding het minste opbrengt. Dat veel bosnegers worden
    aangehouden heeft ook te maken met hun aanwezigheid in Frans
    Guyana. Het vliegverkeer gaat niet alleen naar Schiphol (direct of
    indirect via een ander vliegveld, bijvoorbeeld in Denemarken; een
    vliegtuig uit Denemarken wordt in Amsterdam minder gecontroleerd
    dan een vlucht uit Suriname) maar ook van Cayenne naar Parijs.
    Grote partijen gaan met de boot en zijn verstopt in de tropische
    groenten (vergelijk vangsten in cassave, cocosnoten, pompoenen,
    aubergines), gedroogde vis en allerlei andere waren die naar
    Nederland worden verscheept en die een rol spelen bij het levend
    houden van de Surinaamse cultuur. De handelswaar is voor een deel
    bestemd voor Nederland en voor een ander deel vormt Nederland weer
    het transitoland voor Engeland, Duitsland en Itali.

    Veel minder dan Suriname worden ook de Nederlandse Antillen en
    Aruba ingeschakeld in de drugshandel. De eilanden zijn gemakkelijk
    te bereiken vanuit Venezuela en worden dagelijks vanuit het
    vasteland van Zuid-Amerika met scheepjes voorzien van groente en
    fruit. De barka’s die landen op de Westpunt van Curaao hebben vaak
    drugs aan boord. Er gaan dagelijks vliegtuigen naar Nederland en
    ook dat biedt mogelijkheden voor smokkel. Zeeschepen en ook
    priv-zeiljachten doen de eilanden aan. Het grote nadeel van de
    Antillen is dat zij in de logistieke invloedssfeer liggen van de
    Amerikaanse kustwacht en andere instanties en dat levert
    tegenwoordig meer risico’s op dan de weg via Suriname of door
    Suriname via een Afrikaans land. Aruba is voorts van essentile
    betekenis als steunpunt voor de Colombiaanse drugs-smokkelaars,
    maar dat komt in het hoofdstuk over de Colombiaanse kartels aan de
    orde.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken