V.4. De autobranche
Voor criminele groepen die op grote schaal in gestolen auto’s
handelen is het aantrekkelijk om samenwerking te zoeken met
bonafide bedrijven. Het feit dat er per jaar ongeveer 5 tot 7.000
auto’s niet terug worden gevonden maakt duidelijk dat er wel
samenwerking met garagebedrijven in Nederland moet zijn. Criminele
groepen moeten voor deze illegale handel beschikken over veel
deskundigheid. Voor de levering van nummerplaten, valse
kentekenbewijzen, het plaatsen van nieuwe sloten, het veranderen
van chassisnummers en het eventueel overspuiten van auto’s is veel
vakkennis nodig en veel handelingen kunnen ook niet op straat en in
het openbaar gebeuren. Daarvoor heeft een criminele groep een
gespecialiseerde werkplaats nodig en vakspecialisten om de diverse
werkzaamheden uit te voeren. Voor criminele groepen of andere
professionele daders is het nauwelijks interessant een volledig
garagebedrijf op te kopen en dit zelf te voorzien van apparatuur en
personeel. De kans dat een garage zonder klanten op de een of
andere manier bij de politie bekend wordt, is redelijk groot; het
kan via de legale handelsactiviteiten de illegale niet goed
camoufleren. Wanneer toch een normaal garagebedrijf wordt opgekocht
neemt de afhandeling van de (noodzakelijke) gewone clientle te veel
tijd in beslag, is de administratieve rompslomp te groot in
verhouding tot de opbrengsten en komt er controlerend personeel van
diverse instanties over de vloer. Infiltratie van garages is met
andere woorden onaantrekkelijk voor criminele groepen. Ook de
beperkte hoeveelheid geld die via dit type bedrijven kan worden
witgewassen, maakt deze optie minder interessant.
Een rationeel opererende groep heeft dus veel meer belang bij
een goede samenwerking met bestaande bonafide garages en dealers
omdat daarmee een nette en legale faade naar buiten toe kan worden
opgehouden. Het voordeel is dat minder snel door
opsporingsinstanties als de politie zal worden gecontroleerd, en
dat eventuele risico’s voor de criminele groep zelf worden
verkleind en worden gelegd bij de garage. Bovendien is een goed
betalende medeplichtigheid aantrekkelijk voor garagehouders en
eigenaars. Op deze wijze kan het legale inkomen flink worden
verhoogd. Meestal maken criminele groepen gebruik van de
medewerking van garagebedrijven die minder goed lopen en financieel
zwak staan om wat voor redenen dan ook (slecht voorraadbeheer,
slechte boekhouding, verkeerd inkopen, onrendabele
onderhoudsafdeling), of van garagebedrijven waarvan men weet dat
daar altijd al met auto’s wordt gerommeld. Criminele groepen
stappen dus als het ware in de grijze sector van de autobranche,
weten veel van de illegale praktijken af en gebruiken deze kennis
om de samenwerking soepel te laten verlopen.
Hoewel de Bovag geen weet heeft van verdachte garagebedrijven
die hand- en spandiensten verlenen aan criminele groepen, wordt in
politierapporten en rechtszaken over autodiefstallen melding
gemaakt van diverse garages die samenwerken of samengewerkt hebben
met criminele groepen. Het werkelijke aantal van dergelijke
autobedrijven in Nederland is onbekend. Datzelfde geldt voor
autosloperijen die traditioneel in n adem met illegale praktijken
in de autobranche worden genoemd. Ook bij opsporingsinstanties
worden gegevens hierover niet opgeslagen, laat staan dat zij ze
systematisch verzamelen, behalve wanneer dat voor een concreet
opsporingsonderzoek noodzakelijk is. Op grond van de beschikbare
gegevens kan niettemin een schatting worden gemaakt van het aantal
garages, dealers en autosloperijen dat bij professionele
autodiefstalgroepen is betrokken. In de geraadpleegde dossiers
worden bij elke groep minstens n (meestal omdat eigenaar betrokken
is bij de groep) en ten hoogste drie garages en/of autosloperijen
genoemd. In ieder geval betekent dit dat er minimaal 30 en maximaal
90 bedrijven in Nederland actief bij autodiefstallen moeten zijn
betrokken. Dit aantal is echter een onderschatting van het
werkelijke aantal. De lokale studies te Enschede, Arnhem en
Nijmegen alleen al leverden in totaal 12 autobedrijven op waarvan
bekend is dat zij zijn betrokken bij autodiefstallen en het
omkatten van gestolen auto’s. Vertalen wij deze gegevens naar de
landelijke situatie dan kan worden aangenomen, met alle
voorzichtigheid uiteraard, dat ongeveer tweetot driehonderd
bedrijven uit de autobranche met autodiefstallen van doen hebben.
Dit aantal betreft de bij politie en andere
opsporingsdiensten bekende bedrijven. Het werkelijke aantal
moet dus nog hoger zijn dan die twee- tot driehonderd.
De auto is niet alleen object van diefstal en handel – zie ook IV.5
– maar maakt ook deel uit van de logistiek van criminele groepen.
En omdat auto’s op naam staan geregistreerd, vormen zij voor de
politie een belangrijk punt van herkenning en een handig
aanknopingspunt voor de opsporing van verdachte personen.
Misdadigers hebben dan ook op allerlei manieren geprobeerd om
herkenning aan de hand van hun auto’s te voorkomen (valse
nummerplaten, enzovoort), maar zij lijken daarin pas de laatste
jaren goed te slagen. Het leasen van auto’s maakt het de politie
namelijk een stuk moeilijker hen te traceren, omdat deze auto’s op
naam van het lease-bedrijf staan. Daardoor zijn misdadigers beter
in staat hun illegale activiteiten af te schermen tegen de politie.
Ook is het mogelijk dat criminele groepen via katvangers hun eigen
lease-maatschappijen oprichten. Hierdoor kunnen zij nog beter
lease-auto’s gebruiken om hun optreden te maskeren. Overigens
kunnen criminele groepen lease-auto’s ook inzetten als middel om
illegale goederen en personen te vervoeren. In het geval van
aanhouding op heterdaad door de politie worden dan slechts minimale
verliezen geleden. De auto’s kunnen immers niet in beslag worden
genomen omdat zij juridisch eigendom zijn van de
lease-maatschappij. In n onderzoek dat speelde in het midden van
het land is bekend geworden dat door een persoon uit de autobranche
speciaal een lease-onderneming is opgericht waarvan door alle grote
autochtone softdrugshandelaren uit Amsterdam en omstreken jarenlang
auto’s werden geleasd. In het oosten van het land opereert een
cannabishandelaar die zijn autogarage bewust laat gebruiken door
personen die eveneens in de hashhandel actief zijn. In de meeste
gevallen waarin de politie het gebruik van lease-auto’s door
misdadigers heeft geconstateerd, gebeurde dit echter buiten
medeweten van de garagehouder.