• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VII – IV.4. De handel in wapens

    IV.4. De handel in wapens

    In het begin van de jaren negentig kwamen verschillende
    onderzoekers tot de vaststelling dat in de loop van de jaren
    tachtig het daadwerkelijk (crimineel) vuurwapengebruik aanzienlijk
    was toegenomen, van 99 schietpartijen in 1983, 152 in 1985, naar
    263 in 1990. Het aantal doden (19 in 1983, 71 in 1990) en gewonden
    (87 in 1985, 170 in 1990) steeg navenant (Kruissink en Wiebrens,
    1992). Nadere analyse van de dodelijke schietpartijen in de jaren
    1985 – 1987 (169 in totaal) wees uit dat deze voor het grootste
    deel in het criminele milieu plaatsvonden. In 17% van de gevallen
    (22) zou het om een liquidatie zijn gegaan (Van den Eshof en
    Bergsma, 1989).

    Ofschoon deze gegevens het vermoeden rechtvaardigden dat het
    illegale vuurwapenbezit in de betrokken periode dan ook wel enorm
    zou zijn toegenomen, bleek dit niet uit de landelijke cijfers
    omtrent het aantal inbeslaggenomen vuurwapens en het aantal
    aangehouden verdachten. Immers, waar in 1971 3.198 vuurwapens in
    beslag werden genomen, en in 1979 6.610, liep dit cijfer in 1983
    terug naar 5.059, in 1986 naar 4.083 en in 1990 naar 2.574. Het
    aantal aangehouden verdachten volgde deze ontwikkeling grofweg:
    3.302 in 1971, 5.158 in 1979, 4.826 in 1983, 4.194 in 1986 en 2.576
    in 1990. Nu zeggen deze landelijke cijfers bepaald niet alles. Voor
    een deel wordt hun daling immers verklaard door het feit dat de
    politiekorpsen gaandeweg de CRI minder en minder informeerden over
    de vuurwapenincidenten die zich hadden voorgedaan. Maar dit feit
    demonstreerde op zijn beurt ook weer de juistheid van de conclusie
    van een werkgroep van de Recherche Advies Commissie uit november
    1991, namelijk dat de actieve bestrijding van de
    vuurwapencriminaliteit ongeveer tot het nulpunt was teruggezakt.
    Als redenen hiervan werden met name
    genoemd: de opheffing van de vuurwapenteams in de korpsen als
    gevolg van hun algehele despecialisatie en de niet-toekenning van
    enige prioriteit aan de aanpak van het illegale wapenbezit en de
    illegale wapenhandel (De bestrijding etc., 1991; Kruissink en
    Kouwenberg, 1991). Deze conclusie heeft ertoe geleid dat in 1993
    twee pilot-projecten zijn opgestart – n in de politieregio
    Gelderland-Midden en n in de politieregio Rotterdam- Rijnmond – om
    te bezien hoe de toename van de vuurwapencriminaliteit het beste
    kan worden gekeerd. De eerste resultaten van deze projecten wijzen
    erop dat niet alleen het illegale wapenbezit wijdverbreid is, maar
    ook dat dit bezit voor een deel duidelijk wordt gevoed door
    illegale wapenhandel. Zo werden in Gelderland-Midden in 1994.830
    illegale wapens geregistreerd, gaande van pistolen, revolvers en
    geweren, tot handgranaten en automatische wapens. In Rotterdam
    leidde de inbeslagneming van n enkel wapen tot de ontdekking van
    een lijn waarlangs vanaf begin 1993 ongeveer 120 zwaar kaliber
    pistolen en revolvers het Rijnmondse criminele circuit zijn
    binnengebracht. Overigens is het zo dat in politiekringen algemeen
    het gevoel leeft dat de laatste jaren het bezit van vuurwapens in
    criminele milieu’s de gewoonste zaak van de wereld is geworden.

    Ook in de studies die in het kader van dit onderzoeksproject
    zijn gemaakt, is naar voren gekomen dat er, zeker in kringen die
    betrokken zijn bij de drugshandel, veel vuurwapens illegaal in
    omloop zijn. In Amsterdam bijvoorbeeld werden naar aanleiding van
    gewone controles, schietincidenten en bedreigingen in 1993.705
    illegale vuurwapens inbeslaggenomen en in 1994.733. Het aantal
    voorvallen waarbij daadwerkelijk werd geschoten liep hier op van
    114 in 1990, 208 in 1992, naar 254 in 1993 maar daalde in 1994 naar
    212. Hierbij vielen in 1990 21, in 1991 26, in 1992 32, in 1993 35
    en in 1994 21 doden. En het aantal gewonden bedroeg in deze jaren
    40, resp. 46, resp. 66, resp. 95, resp. 66.

    Niet alle illegale vuurwapens die zich in ons land bevinden zijn
    hier door illegale wapenhandelaren op de markt gebracht. Voor een
    deel zijn zij door hun bezitters legaal of illegaal in het
    buitenland gekocht. Maar het staat buiten kijf dat er ook in
    Nederland illegale wapenhandelaren opereren die zowel de
    Nederlandse zwarte markt bedienen als zwarte markten elders in de
    wereld. Het grote probleem is alleen dat er – om de redenen die
    hiervoor zijn aangehaald – in de voorbije jaren nauwelijks
    onderzoek naar de illegale wapenhandel is verricht, zodat ook niet
    veel bekend is van de personen en groepen die deze handel drijven.
    Uit de politie-onderzoeken die op landelijk niveau zijn ingesteld
    kan worden opgemaakt dat enerzijds met name Turkse en
    Joegoslavische groepen keer op keer worden verdacht van
    betrokkenheid bij illegale wapenhandel, en dat anderzijds diverse
    autochtone Nederlandse groepen zich in deze handel hebben
    gespecialiseerd. Een analyse van CID-informatie betreffende de
    activiteiten van twee van deze laatste groepen in de jaren
    1992-1994 bracht aan het licht dat zij in deze periode
    medeverantwoordelijk waren voor de illegale invoer van minimaal
    18.000 pistolen, revolvers, riotguns en machinepistolen vanuit
    Belgi. De partijen in kwestie werden doorverkocht aan criminele
    groepen overal in het land, onder meer in Amsterdam. Waarschijnlijk
    waren niet alle betrokken wapens bestemd voor de Nederlandse markt.
    Bij minstens n transactie was immers ook een buitenlandse criminele
    groep betrokken. Op diverse plaatsen in het land werd door de
    politie enige actie ondernomen naar aanleiding van deze berichten,
    maar tot een grootscheeps onderzoek kwam het niet. Dat zulk
    onderzoek nodig is om enig succes te kunnen boeken, is in 1990
    gebleken in de Amsterdamse regio. Hier werd bijna een jaar lang
    intensief gespeurd naar de activiteiten van een zeer grote
    Nederlandse illegale wapenhandelaar, maar al dit speurwerk had geen
    resultaat omdat de man en zijn handlangers uiterst behoedzaam te
    werk gaan.

    In de voorbije jaren heeft de regiopolitie Amsterdam-Amstelland
    geen nieuwe initiatieven meer genomen met het oog op de bestrijding
    van de illegale wapenhandel. Gaandeweg is in het kader van een
    zogenaamd stedelijk project niettemin enige informatie over deze
    handel vergaard. Deze informatie laat zien dat er zo’n 10 tot 20
    autochtone illegale wapenhandelaren in de stad actief zijn die
    ofwel zelf lijnen hebben naar gebieden waar volop wapens te koop
    zijn ofwel zich laten bevoorraden door (inter)-nationale
    groothandelaren. Verder is aangetoond dat ook in Amsterdam
    Joegoslavische en Turkse groepen bij de illegale wapenhandel zijn
    betrokken. En tenslotte heeft men vastgesteld dat ook criminele
    groepen uit het Midden-Oosten op de Amsterdamse wapenmarkt
    opereren. Het gaat hier onder andere om een Isralische en een
    Libanees-Syrische groep.

    Opmerkelijk is overigens dat sommige van de bovenbedoelde
    (autochtone, allochtone en buitenlandse) groepen niet alleen in de
    illegale wapenhandel zitten. Enkele zijn tezelfdertijd volop
    genvolveerd in de internationale drugshandel, en n daarenboven in
    de internationale handel in gestolen auto’s. In minstens n van deze
    gevallen wordt aangenomen dat de drugshandel voor een stuk dient om
    de aankoop van wapens te financieren. Bij wijze van afronding kan
    dan ook worden vastgesteld dat zich dus eveneens in de wapenhandel
    criminele groepen manifesteren, buitenlandse n binnenlandse,
    waarvan de activiteiten zonder moeite kunnen worden gerekend tot
    het domein van de georganiseerde criminaliteit.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken