IV. ACTUELE VERSCHIJNINGSVORMEN VAN TRADITIONELE
GEORGANISEERDE CRIMINALITEIT
IV.1. Inleiding
Traditioneel wordt georganiseerde criminaliteit bovenal
geassocieerd met de illegale organisatie van gokspelen, de controle
over de prostitutie, de handel in verboden drugs, de illegale
wapenhandel, en afpersing bedrijven, met name in de sfeer van de
horeca. Daarenboven wordt steevast aangenomen dat criminele –
afpersing niet alleen van personen die eveneens zulke illegale
activiteiten ontplooien, maar ook van legale groepen die in
bovengenoemde sectoren van de georganiseerde criminaliteit actief
zijn, heel goed ook nog andere vormen van misdaad kunnen bedrijven.
Hierbij kan zowel worden gedacht aan allerhande vormen van diefstal
(autodiefstallen, bankovervallen) als aan allerhande vormen van
fraude (sociale fraude, belastingfraude). Waarmee meteen nog eens
is gezegd dat niet iedere dief of dievengroep, en ook niet iedere
fraudeur of groep fraudeurs, mag worden bestempeld als een (bende)
georganiseerde misdadiger(s). In hoofdstuk II werd dit onderscheid
al toegelicht.
In de definitie van georganiseerde criminaliteit die in dit
onderzoek wordt gehanteerd, is voor deze vormen van traditionele
georganiseerde criminaliteit vanzelfsprekend de nodige plaats
ingeruimd. Daarnaast wordt in deze definitie duidelijk gedoeld op
vormen van moderne georganiseerde criminaliteit. Deze vormen kunnen
worden samengevat onder de noemer: de ontplooing van illegale
activiteiten in legale bedrijfstakken en nijverheden, zoals de
bouwnijverheid en de textielnijverheid, met het oogmerk om hierin –
zoals bijvoorbeeld in New York het geval is rendabele
machtsposities uit te bouwen. In dit hoofdstuk worden evenwel
alleen de onderzoeksbevindingen betreffende de traditionele
georganiseerde criminaliteit in Nederland gepresenteerd. De
bevindingen die zijn gedaan in relatie tot de moderne
georganiseerde criminaliteit worden in hoofdstuk V te berde
gebracht. In hoofdstuk VII worden dan de onderzoeksresultaten
aangaande de derde belangrijke component van de definitie
besproken, namelijk de strategien met behulp waarvan criminele
groepen hun illegale optreden trachten af te schermen tegen gericht
optreden van de overheid. Zoals in hoofdstuk III reeds werd
aangegeven, zijn in het kader van dit onderzoek niet alle vormen
van traditionele georganiseerde criminaliteit even verregaand aan
de orde gekomen. Het hoofdaccent ligt zonder meer op de
drugshandel. In relatie tot de prostitutie is vooral de
vrouwenhandel bekeken. Hoewel er zeker redenen zijn om diepgaand
het illegale gokken te onderzoeken, is nu alleen aandacht besteed
aan de handel in speelautomaten (Van ‘t Veer et al., 1993).
En wat de illegale wapenhandel betreft kon ook slechts mondjesmaat
enige informatie boven water worden gehaald. Verder is er onderzoek
ingesteld naar de diefstal van auto’s en naar bepaalde vormen van
fraude. Hierna zullen – met uitzondering van de handel in
speelautomaten (die komt in hoofdstuk VI bij de horeca aan de orde)
– deze vormen van (georganiseerde) criminaliteit n voor n worden
besproken, te beginnen de drugshandel. In de mate van het mogelijke
is bij de bespreking van de bevindingen hieromtrent als volgt te
werk gegaan. Na een algemene schets van de situatie wordt – conform
de vragen die in het verlengde van de definitie zijn uitgewerkt in
het analyseschema – in grote lijnen geschetst welke groepen zich op
welke manier schuldig maken aan het plegen van de betrokken vormen
van criminaliteit. Bovendien wordt, waar dit kan, onderscheid
gemaakt tussen de algemene, landelijke situatie en de situatie in
de steden die in het onderzoek zijn betrokken: enerzijds Amsterdam,
anderzijds Arnhem, Nijmegen en Enschede. Allicht worden in dit
geval alleen de belangrijke verschillen en overeenkomsten tussen
deze steden aangestipt. Dat niet evenveel aandacht wordt geschonken
aan de verschillende delictsvormen, hangt in belangrijke mate samen
met de verschillen in rol die zij spelen in de georganiseerde
criminaliteit in Nederland.