7.7 Dienst recherchezaken VROM
7.7.1 De organisatie
De Dienst recherchezaken van het ministerie van VROM is een
bijzondere opsporingsdienst die rechtstreeks ressorteert onder de
secretaris-generaal. Het landelijk werkterrein is verdeeld in drie
regio’s – West, Noord-Oost en Zuid. Op dit moment zijn er 74
personen werkzaam, vrijwel allen met tien tot vijftien jaar
politie-ervaring, een VROM-opleiding en een SPD-diploma
boekhouden.
De dienst heeft sedert 1 oktober 1994 een eigen CID i.o.,
bestaande uit vier rechercheurs: oud politie-CID-rechercheurs, een
hoofd dat afkomstig is van de CRI, een analist en een
administratief medewerker.
Op het moment worden geen informanten gerund in de zin van sturen,
wel zijn er tientallen personen, afkomstig uit het bedrijfsleven en
de overheid maar ook personen met een crimineel verleden, die
regelmatig informatie verschaffen. Eventueel worden mensen verwezen
naar een RCID. Wel is inmiddels uit financieel onderzoek, gedaan in
samenwerking met een RCID, gebleken dat een bedrijf dat frauduleus
grote bedragen aan renovatiesubsidies aangevraagd had, banden heeft
met de zware, georganiseerde criminaliteit. Gepleit wordt voor een
CID-status. De argumenten zijn dat nu eenmaal bij elke dienst
zachte informatie binnenkomt, dat daar controle op moet worden
uitgeoefend door een officier van justitie en dat de uitwisseling
van CID-informatie met de politie voor beide partijen zinvol is.
Voorts biedt de centrale aanmelding van CID-subjecten bij de CRI
het voordeel dat bekend is wie met een subject bezig is. Dit heeft
zich voorgedaan tussen het IRT en DRZ. Noot
De DRZ is belast met zowel de strafrechtelijke als de
bestuursrechtelijke handhaving op de beleidsterreinen van het
ministerie: volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu en de
Rijksgebouwendienst. Centraal daarbij staan de bestrijding van
misbruik en oneigenlijk gebruik van VROM-subsidieregelingen en
gelden die gemoeid zijn met grote contracten bij bouwopdrachten
Noot ; het verrichten van onderzoeken op
civielrechtelijk en bestuursrechtelijk gebied; het verlenen van
bijstand aan de politie bij de opsporing van milieucriminaliteit;
het verrichten van informatieve onderzoeken (CID en BFO);
bestrijding van corruptie; beleidsadvisering met betrekking tot
wet- en regelgeving van VROM en de handhaafbaarheid daarvan. De
bestuurlijk relevante informatie wordt doorgegeven aan de
inspectiediensten die contacten onderhouden met het bestuur. In
alle gevallen wordt gerapporteerd, opdat bestuurlijke actie kan
worden ondernomen in de vorm van een administratieve sanctie, het
intrekken van de vergunning etc. Als inmiddels proces-verbaal is
opgemaakt, gebeurt dit na toestemming van de officier van justitie.
In het kader van preventieve acties van het bestuur ligt een
probleem:
De directeur Rijksgebouwendienst wil een groot contract
sluiten met een grote aannemer. Bekend is dat er zwartwerkers
werkzaam zijn en dat crimineel geld in de bouw wordt gestoken. Deze
informatie kan formeel niet verstrekt worden aan de directeur
RGD.
De dienst is voorts centraal informatiepunt met betrekking tot
georganiseerde criminaliteit en het verrichten van daarop
betrekking hebbende onderzoeken. Noot In verband met dit
laatste onderzoekt de DRZ of er binnen VROM ten aanzien van
personen en/of diensten relaties bestaan met de georganiseerde
criminaliteit, met name op het gebied van de woningbouw, de
afvalverwerking en aanbestedingen door de Rijksgebouwendienst.
Overigens zijn er aanwijzingen dat op gemeentelijk niveau door
ambtenaren wordt gerommeld om hun gemeente nog in aanmerking te
doen komen voor subsidies.
Het aantal gevallen waarin sprake is van steekpenningen, het
gunnen van aanbestedingen aan vrienden en het zelf oprichten van
BV’s door ambtenaren gaat de capaciteit van de DRZ te boven. Er
vonden in 1993 vier personeelsonderzoeken plaats tegen ambtenaren
aan wier integriteit werd getwijfeld. Verder verricht de DRZ de
BFO-functie binnen VROM in het kader van de Pluk ze mogelijkheden,
onder meer in verband met milieufraudes.
7.7.2 Verantwoordingslijnen
Eindverantwoordelijke is de minister van VROM, die tevens
beheerder is van deze bijzondere opsporingsdienst. Soms is er
sprake van wrijving tussen handhaving en beleid. Dat doet zich voor
als de DRZ wil optreden tegen witwassende criminele organisaties in
woningbouwcorporaties. De secretaris-generaal staat dan echter
onverkort achter de DRZ. De secretaris-generaal is
eindverantwoordelijk voor de afhandeling van corruptiezaken. De
betrokken directeur-generaal is in de regel de persoon die concrete
maatregelen neemt. Het strafrechtelijk optreden geschiedt
(uiteraard) onder gezag van de officier van justitie: over het
handhavingsbeleid vindt dan ook afstemming plaats met het OM. Het
OM loopt echter nog niet warm voor vervolging, zeker niet wanneer
het corruptiezaken betreft. Er liggen nog geen afspraken over het
aantal aan te dragen zaken op jaarbasis zoals de FIOD die
heeft.
7.7.3 Samenwerking
Vooral in zware milieuzaken werkt de DRZ soms samen met de
politie. Zo waren in de TCR-zaak naast het MBT twee mensen van de
DRZ betrokken, vanwege de capaciteit en de financile deskundigheid.
Gegeven het belang van corruptie is er volgens de DRZ nog te weinig
samenwerking met de Rijksrecherche. In een geval waarin de DRZ hard
kon maken dat er een bedrag van f.30.000 aan steekpenningen was
aangenomen, deden de Rijksrecherche en het OM niets – bij gebrek
aan capaciteit en technische
deskundigheid.
De samenwerking met het MBT is groeiende. De mogelijkheid wordt
geopperd dat n bijzondere opsporingsdienst voor het taakveld van
VROM een goede zaak zou zijn. Wat betreft de handhaving van de
milieuwetgeving wordt gesteld dat het kortzichtig is te denken dat
de politie dit ter hand kan nemen, gezien de veelheid van zaken
waar zij zich mee bezig houdt.
De samenwerking van de bijzondere opsporingsdiensten binnen het
platform is verbeterd. Afgesproken is dat ook medewerking wordt
verleend aan elkaars onderzoeken als er geen direct belang is voor
de ondersteunende dienst. Op automatiseringsgebied was dit al de
praktijk.
7.7.4 Methoden
DRZ heeft niet de beschikking over een OT of tapfaciliteiten.
Deze kunnen eventueel van de AID gebruikt worden. Bij het KLPD
kunnen hulpmiddelen worden gehuurd. Over de aanschaf beslist het
hoofd DRZ en over de inzet beslist het hoofd CID na afstemming met
een CID-officier. Formeel heeft de CID-officier (nog) niet de
verantwoordelijkheid over de CID. De DRZ heeft voor de observatie
van milieutransporten een aantal maanden een peilzender
gebruikt.