• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VI – 7.4 De Economische Controle Dienst

    7.4 De Economische Controle Dienst

    7.4.1 De organisatie

    De ECD heeft als centrale taakstelling de preventie en
    bestrijding van economische (bedrijfs)criminaliteit die van een
    zodanige omvang is, dat daardoor sprake is van een belemmering van
    gezonde economische groei en van aantoonbare schade voor de
    overheid, het bedrijfsleven en/of consumenten. Noot In
    totaal werken er 202 mensen bij de ECD, waarvan 156 in de functie
    van rechercheur. De ECD organiseert samen met de AID, DRZ-VROM en
    Milieu een cursus voor de opleiding tot controleur en buitengewoon
    opsporingsambtenaar. De dienst bestaat na de laatste reorganisatie
    in 1993 uit drie hoofdafdelingen, te weten: de Economische
    Ordeningsrecherche (EOR, 60 formatieplaatsen), de Internationale
    Economische Recherche (IER, 62 formatieplaatsen) en de Financieel
    Economische Recherche (FER, 34 formatieplaatsen). Daarnaast is er
    de Centrale inlichtingen- en analysedienst, een pseudo CID. Voor
    1995 waren in totaal bijna 7000 opsporingsonderzoeken gepland.
    Noot

    Op drie manieren heeft het werk van de ECD te maken met de
    bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, namelijk via:
    – onderzoeken die rechtstreeks kunnen leiden naar illegale
    activiteiten; bovenwereld;

    – de aanwezigheid van informatie over, kennis van en ervaring
    met mogelijke aangrijpingspunten in de Door de jaren heen heeft de
    ECD voornamelijk te maken met ondernemingen die af en toe in de
    fout gaan, – opsporing van witwas-praktijken.

    Noot
    zoals de wapenhandel. Op internationaal niveau spelen daar soms ook
    overheden een rol in. Echter, er is een ontwikkeling gaande dat de
    ECD in toenemende mate geconfronteerd wordt met georganiseerde
    criminaliteit in bepaalde sectoren zoals de merkenfraude, de
    intellectuele eigendom en de effectenfraude. Bovendien is de Wet
    voorkoming misbruik chemicalin van kracht geworden waardoor de
    georganiseerde misdaad dichter bij het werkveld van de ECD komt.
    Immers, een integriteits- en competentietoets bij de desbetreffende
    (misdaad)ondernemingen is in deze wet voorzien.

    De drie afzonderlijke hoofdafdelingen worden kort besproken in
    zoverre het de betrokkenheid bij de bestrijding van de
    georganiseerde criminaliteit betreft en dan gaat met name de
    aandacht uit naar de gehanteerde opsporingsmethoden.

    De Economische ordeningsrecherche

    De EOR heeft een raakvlak met de georganiseerde misdaad in de
    bestrijding van BV-fraude en de ontbinding van rechtspersonen. Deze
    taken worden sinds 1 oktober 1994 uitgevoerd door een speciaal
    daartoe opgericht team, het Bestrijding organisatie
    criminaliteit-team, dat bestaat uit tien personen (BOC-team).
    Noot Het gaat bij BV-fraude om het maskeren van
    oplichting, witwaspraktijken en fiscale fraude door middel van het
    misbruiken
    van BV’s. De persoonlijke aansprakelijkheid wordt afgewenteld op
    een (nieuwe) rechtspersoon.

    De bedrijvendokter plaatst een advertentie:
    Hebt u problemen met uw BV? Bel me. De bedrijvendokter maakt
    een bedrijfsplan: de noodlijdende BV wordt door hem overgenomen,
    een schone BV wordt er onder geschoven zodat de onderneming gewoon
    door kan draaien. De oude BV wordt leeggehaald: de
    bezittingen/vorderingen worden in geld omgezet en voor zijn
    activiteiten stuurt de dokter een rekening voor interim-management
    ter grootte van hetzelfde bedrag zodat de kas leeg blijft. En dan
    laat hij de BV springen. Er is een netwerk in kaart gebracht van
    513 rechtspersonen (BV’s, NV’s en Limiteds) onder leiding van een
    zestal lieden van wie er n de grote baas is. Elke veertien dagen
    wisselen de rechtspersonen van bestuurders om zo het beeld op het
    netwerk te vertroebelen.

    Het BOC-team houdt zich ondermeer bezig met structuuronderzoeken,
    dat wil zeggen het leggen van verbanden tussen rechtspersonen en
    natuurlijke personen in relatie tot de georganiseerde misdaad;
    antecedenten-onderzoeken in het kader van de verstrekking van
    zogeheten verklaringen van geen bezwaar bij het oprichten van BV’s;
    en onderzoek naar dubieuze BV’s met het doel die BV’s vervolgens
    door het openbaar ministerie voor ontbinding voor te laten dragen.
    In 1994 is op dit laatste punt de wetgeving gewijzigd. De Kamers
    van Koophandel hebben nu de verplichting gekregen onder bepaalde
    voorwaarden lege BV’s uit de registers te schrappen. Het is de
    bedoeling dat de ECD zich hierdoor op dit terrein kan beperken tot
    het onderzoeken van rechtspersonen die om meer inhoudelijke redenen
    voor ontbinding in aanmerking komen. Het is echter de vraag of deze
    maatregel op termijn veel zal opleveren, daar de criteria
    gemakkelijk zijn te omzeilen.

    De Financieel economische recherche (FER)

    Faillissementsfraude, fraude met effecten/beleggingen en de
    handhaving van anti-witwaswetgeving zijn een aantal
    aandachtsgebieden van de FER. Het eerste onderwerp heeft duidelijk
    raakvlakken met het bovenomschreven misbruik van rechtspersonen. En
    van de criminele methoden is het failliet laten gaan van tevoren
    leeggemaakte BV’s. Noot Van de 6000 faillissementen per
    jaar is ongeveer 30 procent frauduleus. Noot In 1994 is
    naar 82 faillissementen onderzoek gedaan. Bij de
    prioriteitenstelling van de te verrichten onderzoeken wordt gelet
    op de persoon van de dader, het schadebedrag en de aard van de
    benadeling. Noot Soms doet de curator aangifte, die dan
    door de officier van justitie wordt beoordeeld. Onder de
    effectenfraude vallen overtredingen van de Wet toezicht
    effectenverkeer, de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet
    toezicht kredietwezen en misbruik voorwetenschap. De effectenhandel
    lijkt volgens de ECD in toenemende mate een terrein voor
    witwas-activiteiten te worden. Noot De handhaving van de
    wetgeving ter voorkoming van witwaspraktijken komt neer op controle
    van de meldingsplicht voor ongebruikelijke transacties bij banken,
    verzekeringsmaatschappijen, wisselkantoren, casino’s, hotels etc.
    Er vindt controle plaats als wordt vermoed dat systematisch
    meldingen worden achtergehouden. De werkdruk die de
    anti-witwaswetgeving oplevert is nog moeilijk in te schatten, omdat
    het zeer recente wetgeving betreft. Het gaat hierbij bij uitstek om
    financieel rechercheren.

    De Internationaal economische recherche (IER)

    De IER heeft in haar takenpakket onder meer de bestrijding van
    EG-fraude en merkenfraude, de controle op de handel in strategische
    goederen en drugsprecursoren (de grondstoffen voor drugs) en de
    uitvoering van het Chemische wapens-verdrag en de sanctiewetgeving.
    Ook behandelt de IER de verzoeken uit het buitenland in het kader
    van internationale rechtshulp, vooral op het gebied van de In- en
    uitvoerwet, de effectenhandel en de chemicalin.

    Het gaat bij de EG-fraude voornamelijk om overtreding van de In-
    en uitvoerwet, toegespitst op oorsprongsfraude, textielfraude en
    dumping.
    De controle op de handel in strategische goederen is
    strafrechtelijk opgehangen aan de In- en Uitvoerwet. Het gaat dan
    vooral om het Besluit uitvoer strategische goederen, dat aan de
    basis ligt van de controle op naleving van een aantal
    internationaal vastgestelde regimes tegen de verspreiding van
    massavernietigingswapens (chemische, biologische en nucleaire
    wapens) en de daarvoor benodigde materialen (dual use-goederen).
    Het Chemische wapens-verdrag, dat nog niet in werking is getreden,
    verplicht Nederland tot toezicht op de handel in chemicalin die
    kunnen worden gebruikt voor de aanmaak van chemische wapens. Onder
    de ECD valt het nationaal cordinatiepunt voor illegale handel in
    nucleaire materialen. In dit kader wordt samengewerkt met de CRI,
    de BVD en nucleaire deskundigen. Dit onderzoeksveld heeft ook de
    aandacht van het kernteam Noord-Oost Nederland.
    Op het gebied van de controle op de handel in drugsprecursoren is
    de Wet voorkoming misbruik chemicalin in werking getreden.
    Noot Er is een gedetailleerd systeem van
    vergunningsplicht en meldingsplicht ontworpen met betrekking tot
    fabricages, voorraden en in-, uit- en doorvoer. Het zonder
    vergunning voorhanden hebben van precursoren wordt daarmee
    strafbaar. Op basis van de daaruit voortvloeiende toezichthoudende
    bevoegdheden kan de ECD ingrijpen. Bijvoorbeeld:

    Als een aceton-exporteur ervan wordt verdacht dat hij voor
    drugsbaronnen werkt, kan de ECD nu eerder ingrijpen dan de politie
    dat op grond van de Opiumwet kan.

    Inmiddels is gebleken dat opsporing van overtreding kan leiden tot
    ingangen in drugsorganisaties en tot het localiseren van
    drugslaboratoria. Noot

    De Centrale inlichtingen- en analysedienst (CIAD)

    De CIAD verzamelt en analyseert voornamelijk de gegevens die in
    de onderzoeken van de drie hoofdafdelingen naar voren zijn gekomen.
    Verder worden open en gesloten bronnen geraadpleegd. Het inzien van
    gesloten bronnen gebeurt hoofdzakelijk op basis van
    toezichthoudende bevoegdheden. Indien dat niet mogelijk is gebeurt
    dit op basis van artikel 2 Politiewet 1993. De CIAD is opgezet als
    wegbereider voor de ECD-CID. De CIAD-cordinator is tevens
    ECD-liaison bij de CRI.

    Twee rechercheurs houden zich bezig met het runnen van zo’n vijf
    informanten. Zij zijn tevens belast met het meldpunt voor nucleaire
    materialen. Verder is er n analist en n loketfunctionaris. De
    algemene analysetaak voor de hele ECD is geschrapt vanwege gebrek
    aan capaciteit; de CIAD houdt zich bezig met de analyse van
    documenten. Het gaat met name om de handel in strategische goederen
    en drugprecursoren, de EG-fraude en financile fraude. De meeste
    informatie wordt op vier maal vier-tjes aangeleverd door de 156
    ECD-rechercheurs. Dat is voornamelijk A1-informatie waar zij buiten
    het kader van hun onderzoek tegen aanlopen. Als zij geen betrekking
    heeft op de ECD wordt de informatie doorgesluisd naar de CID van de
    politie.

    7.4.2 Verantwoordingslijnen

    De minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor de
    taakuitoefening door de ECD. De ECD valt ambtelijk rechtstreeks
    onder de secretaris-generaal, die zorg draagt voor de beheersmatige
    aansturing van de dienst. Het openbaar ministerie heeft de
    verantwoording over de opsporing van strafbare feiten alsmede de
    leiding. Immers het heeft geen zin iets op te pakken, als het OM
    niet vervolgt. Het vakdepartment heeft geen bemoeienis met de
    opsporing. Slechts incidenteel vindt overleg met het departement
    plaats als het gaat over politiek gevoelige zaken, zoals in verband
    met handelsembargo’s. Eens per jaar vindt overleg plaats tussen de
    ECD en de secretaris-generaal over beleidsmatige aangelegenheden.
    Een probleem wordt gesignaleerd op het terrein van het gezag over
    de CIAD. De ECD is een landelijke dienst en heeft te maken met vele
    CID-officieren van justitie, op het moment zijn dit er 21: elke
    zaak wordt door een andere CID-officier gedaan. De toewijzing van n
    CID-officier wordt wenselijk geacht. Dit is reeds praktijk op het
    gebied van de effectenfraude. Het parket Amsterdam is hiervoor
    aangewezen gezien de aanwezigheid van de beurs. Noot De
    prioriteitenstelling van aan te pakken onderzoeken gebeurt aan de
    hand van een weging van de verschillende taken van de dienst. In
    die weging spelen het politieke, het justitile en het
    maatschappelijke belang, het afbreukrisico, de andere actoren in de
    handhaving en de te verwachten ontwikkelingen een rol. Om de inzet
    op belangrijke terreinen op een acceptabel niveau te kunnen houden
    of brengen, moet er op minder belangrijke taken worden bespaard.
    Het ziet er volgens het Jaarwerkplan 1995 naar uit dat er in de
    nabije toekomst aan bepaalde taken in het geheel geen aandacht meer
    kan worden besteed. Noot

    7.4.3 Samenwerking en informatie-uitwisseling

    De ECD staat open voor een toenemende operationele samenwerking
    met de politie. Op het moment participeert een deeltijd
    teamcordinator IER in het kernteam Zuid en staat deelname aan het
    kernteam Rotterdam-Rijnmond en het kernteam Zuid op het programma.
    De ECD participeert volop in multidisciplinaire opsporingsteams.
    Het BOC-team (EOR) kan in gezamenlijke onderzoeken van de reguliere
    politie en de FIOD deelnemen bij de aanpak van de georganiseerde
    criminaliteit. De hoogste prioriteit wordt gegeven aan onderzoeken
    naar omvangrijke structuren en netwerken van rechtspersonen en de
    daaraan verbonden natuurlijke personen. Als voorbeeld van de
    grootschaligheid van onderzoeken het volgende:
    Er wordt op het moment een netwerk in kaart gebracht van 513
    rechtspersonen waaronder BV’s, NV’s en Limiteds. Elke veertien
    dagen wisselen de rechtspersonen van bestuurders. Dit netwerk staat
    onder leiding van zes personen waaronder de topman.

    De FER heeft deelgenomen met de CRI, de FIOD en de politie aan
    het monitoren van het effectenwezen in het kader van de strijd
    tegen het witwassen van crimineel verkregen gelden via de
    effectenbeurs. Noot Bovendien heeft de ECD onlangs het
    verzoek bereikt om deel te nemen in het Kop van Zuid-onderzoek.
    Noot De bedoeling van dit onderzoek is om ondermeer de
    integriteit van bouwbedrijven die daar werkzaam zijn te beoordelen.
    Wellicht zal de ECD op enige wijze worden gevraagd deel te nemen
    aan het LRT. De taakstelling van het LRT vertoont immers
    raakvlakken met die van de ECD.

    In het algemeen is de samenwerking met de nationale en
    internationale douane heel belangrijk. In samenwerking met de
    UCLAF, de anti-fraude cordinatie-eenheid van de Europese Commissie,
    wordt meer aandacht besteed aan de bestrijding van fraude met de
    EG-structuurfondsen. De IER heeft reeds in grote onderzoeken naar
    EG-fraude samengewerkt met de Douanerecherche van de FIOD. De ECD
    is het nationale cordinatiepunt voor illegale handel in nucleaire
    materialen. Reeds is vermeld dat dit samenwerking vraagt met de
    BVD, de CRI en nucleaire deskundigen. Noot Er bestaat
    een structureel overleg met de BVD. Daarnaast vindt de uitwisseling
    van gegevens ten behoeve van de opsporing plaats via een zogeheten
    ambtsbericht van de BVD. Dit vindt met name plaats via de
    landelijke terreurofficier. Een aantekening hierbij is dat de ECD
    geen informatie aan de BVD verschaft bij het ontbreken van een
    gezamenlijk belang. Wanneer de BVD informatie verschaft aan de ECD
    dan gebeurt dit op basis van de Wet op de inlichtingen- en
    veiligheidsdiensten en via persoonlijke contacten.

    Bij de uitvoering van de Wet voorkoming misbruik chemicalin
    wordt samengewerkt met de Centrale dienst voor de in- en uitvoer.
    Deze dienst wordt ook belast met de registratieverplichtingen die
    uit het chemisch wapenverdrag voortvloeien.

    In het kader van de bestrijding van merkenfraude wordt contact
    onderhouden met particuliere recherchebureaus en de Stichting
    namaakbestrijding. Een knelpunt hierbij is dat de ECD wel
    informatie kan ontvangen maar niet mag verstrekken.

    7.4.4 Wettelijke bevoegdheden

    In beginsel houdt de ECD zich voornamelijk bezig met opsporing.
    Op dit moment bedraagt deze 90 procent van de activiteiten.
    Derhalve wordt in beperkte mate gebruik gemaakt van
    controlebevoegdheden. Ten eerste worden in het kader van het
    Chemische wapens-verdrag en de In- en uitvoerwet controles
    uitgevoerd, en wellicht gebeurt dat in de toekomst ook in verband
    met precursoren. Ten tweede hebben ECD-ambtenaren in verband met de
    Wet toezicht effectenverkeer toezichthoudende bevoegdheden
    gekregen. Ten derde komt er een nucleaire controle-afdeling bij de
    ECD.

    Er wordt bewust omgegaan met de sfeerovergang. In principe wordt
    de controle afgebroken bij het vermoeden van een strafbaar feit en
    wordt de zaak overgegeven aan een collega ten einde de opsporing
    aan te vangen. Aangegeven is dat dit niet altijd gebeurt. De ECD
    gebruikt dan toezicht als begin van opsporing in geval er overigens
    al wel een vermoeden is dat bestuurlijke verplichtingen worden
    ontdoken. Overigens bestaat er een strikte scheiding tussen het
    bestand met controle-gegevens en het Herkenningsdienst-systeem. Het
    merendeel van het recherchewerk is van administratieve aard. Verder
    spelen huiszoekingen een rol en worden taps gezet en printgegevens
    opgevraagd. De ECD heeft niet de beschikking over een eigen
    tapkamer. Eventueel kan gebruik worden gemaakt van de tapkamer van
    de AID of de politie. Een tap wordt in de regel aangemeld bij het
    telefoontapregister van de CRI.

    7.4.5 Methoden

    De proactieve fase is belangrijk als overbrugging van de
    controlefase naar de opsporingsfase. Immers, er is een redelijk
    vermoeden van schuld nodig om de opsporingsfase in te gaan. In de
    proactieve fase wordt gebruik gemaakt van diverse databanken zoals
    de verschillende registers van de Kamers van Koophandel: het
    bedrijvenregister, het persoonsregister en de schaduwdossiers.
    Noot Ook de belastingdienst wordt geraadpleegd.
    Aangegeven wordt dat deze registers vaak belangrijke informatie
    opleveren om de overbrugging van de proactieve naar de
    opsporingsfase te maken. Tegenwoordig zijn echter de regels zodanig
    aangescherpt dat vrijwel altijd een machtiging nodig is om over
    deze informatie te beschikken. Het old boys network speelt
    evenwel nog een aanzienlijke rol.

    Observatie komt een paar keer per jaar voor en geschiedt in
    overleg met de officier van justitie. De ECD heeft
    geen eigen observatieteam. Voor de inzet van een OT kan een beroep
    worden gedaan op de AID of de politie. Het plaatsen van peilzenders
    is voorgekomen in verband met drugsprecursoren. Het plaatsen
    daarvan wordt overgelaten aan het KLPD. Alles komt op papier, ook
    al heeft het niets opgeleverd. De CIAD heeft 151 subjecten in het
    systeem, bestaande uit 61 natuurlijke personen en 90
    rechtspersonen. Allen zijn aangemeld bij de CRI. Op het moment
    runnen twee CIAD-rechercheurs min of meer zo’n vijf informanten. De
    sturing vindt plaats door hen op pad te sturen om ontbrekende
    informatie te vinden in bijvoorbeeld een andere vestiging. Het
    eventuele tipgeld wordt conform de Regeling tip-, toon- en
    voorkoopgelden betaald door Justitie.

    Binnen het management speelt het infiltratie-vraagstuk. Het is
    een omstreden kwestie, momenteel gebeurt het nog niet. Het is
    overwogen in verband met een effectenfraude maar is toen als te
    riskant afgeblazen. Het vergt een goede materiekennis als iemand
    moet infiltreren op het terrein van de ECD. Op de plank ligt een
    concept infiltratie-draaiboek voor het geval dat de mogelijkheid
    zich eens als een niet te missen kans voor zou doen. Op het terrein
    van de merkenfraude wordt wel gewerkt met het middel pseudo-koop.
    Er heeft een gecontroleerde aflevering plaatsgevonden op een tip
    van het BKA. Het is de bedoeling dat vaker gecontroleerde
    afleveringen gaan plaatsvinden.

    De ECD zal volgens sommigen zonder frontstores nooit succesvol
    kunnen optreden tegen bijvoorbeeld de illegale handel in nucleair
    materiaal.
    Informatie-uitwisseling vindt plaats op basis van de WPR artikel 18
    lid 3. Het verkrijgen van politie-informatie levert moeilijkheden
    op, gezien de verschillende privacy-regimes. Noot
    Aangegeven wordt dat daarom de CID-status zeer gewenst is, zodat in
    ieder geval CID-informatie onder bereik komt.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken