3.4 Feitelijk gebruik
3.4.1 Algemeen
Dynamische observatie vindt plaats door het subject op enige
afstand te volgen, zowel op de openbare weg als in voor het publiek
toegankelijke ruimten, middelen van openbaar vervoer enzovoorts.
Soms wordt hierbij gebruik gemaakt van technische hulpmiddelen
zoals verrekijkers en beeldregistratie-apparatuur. Dergelijke
activiteiten worden als regel uitgevoerd door een observatieteam
(OT), een team van opsporingsambtenaren dat hiervoor speciaal is
opgeleid en uitgerust.
- De voorzitter :
- Zou u kunnen beschrijven hoe dat in de praktijk in zijn werk
gaat? - De heer Kloosterman:
- Eh, wij krijgen een soort van opdracht mee waarin gevraagd
wordt of wij een bepaalde handeling kunnen vastleggen, dat kunnen
zien, een overdracht van het maakt niet uit wat, verdovende
middelen, gestolen televisies en noem maar op. Daarvoor gaan wij de
straat op. En dat proberen wij vast te leggen. En daar kan een
tactisch team mee werken. - De heer Kloosterman:
- Ja. Ik zit niet 100% van mijn tijd in de auto.
- De voorzitter:
- Maar wel 80%?
- De heer Kloosterman:
- Wel heel veel ja.
- De voorzitter:
- En dat gaat ongeveer met vijf, zes auto’s?
- De heer Kloosterman:
- Dat ligt aan de zaak. Maar over het algemeen…
- De voorzitter:
- Die er omheen cirkelen?
- De heer Kloosterman:
- Ja, daar komt het op neer. Noot Waarnemingen
van hetgeen in het openbaar geschiedt kunnen weliswaar door de bank
genomen dikwijls toelaatbaar zijn in het licht van het recht op
privacy, maar toch zeer intens zijn. - De heer Rouvoet:
- Mijnheer Kloosterman (…) Hebt u wel eens gedacht ik hoop
dat mij dat nooit gevraagd wordt, want dat gaat toch echt een stap
te ver voor een observant, dat zou ik toch nooit voor mijn rekening
willen nemen? - De heer Kloosterman:
- Ja, het is iemands privacy waar je mee bezig bent. En daar
zijn wij natuurlijk best wel mee bezig. Observatie is toch
wel een klein beetje een inbreuk op iemands eigen leven. Alleen het
vervelen…, tenminste het voordeel voor ons is dat wij van degenen
achter wie wij aan rijden, altijd weten dat het criminelen zijn,
eigenlijk, of verdacht worden van criminele activiteiten. Op het
moment dat het niet zo zou zijn, heb je natuurlijk een heel ethisch
probleem. - De voorzitter:
- Maar u heeft nooit het idee gehad waar ik nou achteraan
rijd, ik begrijp niet wat ze bezielt; ik zit nu iemands leven door
te ploegen, daar begrijp ik niks van? Bij wijze van spreken,
h? - De heer Kloosterman:
- Ja, ja, dat gebeurt wel, ja. Maar dat is puur… Als u
bedoelt dat ik met de observatie een inbreuk maak op iemand,
terwijl er helemaal niets gebeurt, ja, dat gebeurt. Dan gaan wij
terug naar onze chef en dan zeggen wij: dit heeft helemaal geen
zin; die man doet gewoon niets; die zit ‘s avonds netjes thuis,
binnen, en overdag gaat hij naar zijn werk; wat kunnen wij verder
voor jullie betekenen? - De voorzitter:
- Na hoeveel tijd zeg je dat?
- De heer Kloosterman:
- dat was na een dag of drie, vier. (…) Dan heb je al een
stuk van het gedrag van iemand vastgelegd, ja.
Noot
3.4.2 Telefoontap en dergelijke
Frequentie
In grote strafvorderlijke onderzoeken wordt (zeker als het
handel in verdovende middelen betreft) min of meer als regel de
telecommunicatie van verdachten getapt. De tap is een van de
middelen om de criminele organisatie en diens handel in kaart te
brengen. De toepassingsfrequentie is daarmee derhalve hoog. Van de
kant van PTT-Telecom zijn er voor wat betreft het aantal af te
luisteren telefoonaansluitingen vrijwel geen beperkingen. De
uitzondering betreft het aantal aftapmogelijkheden voor ATF 2 en
ATF 3. Dit bedraagt 60 voor ATF-2 en 120 voor ATF-3.
Anders ligt dit bij Libertel BV. Dit bedrijf is sinds 29
september 1995 operationeel als operator van een GSM netwerk in
Nederland. Krachtens het bepaalde in artikel 13 tweede lid Besluit
mobiele telecommunicatie jo artikel 2 Regeling aftappen mobiele
telecommunicatie GSM (HDTP/94/18.335) dient Libertel met ingang van
1 januari 1996 zijn telecommunicatiestructuur zodanig in te richten
dat een last tot het aftappen wordt uitgevoerd op het daarin door
de lastgever vermelde abonneenummer. In een brief van 26 oktober
1995 gericht aan onder meer de rechters-commissarissen in
strafzaken valt de volgende passage op:Aparte aandacht verdient de
verstrekking van gegevens ex artikel 11 tweede lid WPR. Nu omtrent
de toepassing van deze bepaling geen afspraken zijn gemaakt tussen
Libertel en de overheid stelt Libertel zich op het standpunt dat
een verzoek tot het verstrekken van gegevens krachtens deze
bepaling uitsluitend gehonoreerd kan worden als aan de wettelijke
eisen is voldaan: er moet sprake zijn van een dringende en
gewichtige reden en Libertel moet van mening zijn dat de
persoonlijke levenssfeer van betrokkene door de verstrekking niet
onevenredig wordt geschaad.
Het aantal telefoontaps heeft lange tijd een stijgende lijn
vertoond. Echter, de cijfers uit het verleden zijn te wantrouwen,
omdat niet steeds duidelijk is dat het gaat om het aantal
beschikkingen (wellicht per beschikking meer lijnen getapt), of het
aantal getapte lijnen.
Zo werd aan de commissie een intern stuk van parket van de
procureur-generaal Den Bosch ter hand gesteld met (handgeschreven)
de volgende cijfers. Het zou hier gaan om een landelijk overzicht
van telefoontapbeschikkingen: 1982: 869; 1983: 979; 1984: 1019;
1985: 1087; 1986: 1088; 1987: 1422. Als bijlage bij het rapport van
de RESAC-Werkgroep justitieel aftappen (1991) is een schematisch
overzicht gevoegd van het aantal telefoontaps. De precieze
aantallen telefoontaps zijn niet uit dit schema te herleiden.
In 1985 gaat het om meer dan 2100 taps, in 1986 om meer dan 2200
taps, in 1987 om meer dan 2700 taps, in 1988 om meer dan 3200 taps,
in 1989 om meer dan 3600 taps; in 1990 om meer 3300 taps en in 1991
om meer dan 3500 taps.
Het WODC doet thans een onderzoek naar de effectiviteit en de
frequentie van het tappen. Aan een tussenrapport van het WODC van
31 oktober 1995 wordt ontleend dat in 1993.3619 taps werden
geplaatst en in 1994.3284 taps. De grote arrondissementen (Den
Haag, Rotterdam, Arnhem en Amsterdam) blijken zowel in 1993 als in
1994 een hoger tapgemiddelde te hebben per 100.000 inwoners. De
duur van de tapperiode bedroeg in 1993 gemiddeld 43,54 dagen en in
1994 43,89 dagen.
De tapcapaciteit is afhankelijk van de faciliteiten van de
politie. Bepalend is of er voldoende aansluitpunten zijn. In de
praktijk komt het wel voor dat er uitgeweken moet worden naar
andere regio’s, omdat alle aftappunten binnen een bepaalde regio
bezet zijn. Niet gezegd kan worden dat de capaciteit van het tappen
werkelijk ontoereikend is. Opmerkelijk is dat niet uitgesloten is
dat n telefoonlijn in meerdere onderzoeken wordt afgetapt. Het kan
daarbij voorkomen dat de politie er niet van op de hoogte is dat
ook in een ander onderzoek wordt getapt.
De kosten van een telefoontap voor justitie zijn aanzienlijk.
Deze kosten drukken op het budget van het arrondissement. Er is een
standaardbedrag van f.129,- (f 74,- voor het eenmalig in
verbindingstellen en daarboven een eenmalig tarief van f.55). De
overigekosten variren per kilometer. Het aantal kilometers tussen
de centrale waarvan de afgetapte telefoon gebruik maakt en de
centrale waarvan de politie gebruik maakt is bepalend.
Het is technisch mogelijk GSM telefonie te tappen. Aanvankelijk
leek het er op dat het afluisteren alleen mogelijk was met speciale
kostbare apparatuur van het Duitse bedrijf Siemens. Inmiddels is
(per 1 januari 1996) het afluisteren echter mogelijk via de
infrastructuur van de PTT. In 1995 is het eerst een GSM getapt in
een kernteam-onderzoek. De commercile belangen van PTT-Telecom en
andere telecommunicatiebedrijven (waaronder ook de vraag wie de
kosten van de technische voorzieningen moet dragen) hebben een
belemmerende rol gespeeld bij het realiseren van de GSM-tap.
Het opvragen van printgegevens door het OM, alsmede met
machtiging van de rechter-commissaris komt zeer veelvuldig voor. In
onderzoeken naar georganiseerde criminaliteit is het min of meer
standaard. Ook worden wel printgegevens opgevraagd van
telefooncellen. Dat gebeurt nadat gezien is dat een verdachte
vanuit die cel een gesprek heeft gevoerd, maar het komt ook voor
dat een telefooncel gedurende langere tijd wordt geprint.
Voor het opvragen van printgegevens is er een vast tarief voor
inkomend en uitgaand verkeer van f.120 per opvraag. Als het alleen
om inkomend of alleen om uitgaand verkeer gaat zijn de kosten f.60.
Hier gaat het om een printer die tentijde van de gesprekken
registreert. Het opvragen van historische printgegevens brengt geen
kosten met zich mee.
Functionarissen
De officier van justitie dient om een telefoontap (eventueel
gelijktijdig voor verschillende nummers) te verkrijgen een
vordering tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek in
(artikel 125g Sv). De tap kan ook gegeven worden in het kader van
een strafrechtelijk financieel onderzoek (artikel 126b Sv), maar
dit komt nog nauwelijks voor.
Het is (vrijwel) onmogelijk om met voorbijgaan van de
rechter-commissaris te tappen. Zulks is in het onderzoek van de
commissie slechts eenmaal naar voren gekomen. Daarbij was sprake
van een tap die uitsluitend betrekking had op printgegevens en
waarbij (door een misverstand?) daadwerkelijk gesprekken werden
afgeluisterd.
De schriftelijke tapmachtiging van de rechter-commissaris wordt
(door de politie) naar PTT-Telecom gefaxt. Voor het realiseren van
een tap is derhalve de inschakeling van een particulier bedrijf
(PTT-Telecom) noodzakelijk. Binnen de security-afdeling van het
bedrijf zijn verschillende mensen op de hoogte. Ook in den lande
worden verschillende werknemers van PTT-Telecom ingeschakeld, onder
meer voor het daadwerkelijk aanleggen van de verbindingen. Deze
personen zijn ingeval van onzorgvuldig handelen niet aanspreekbaar
langs de weg van het ambtenarentuchtrecht. Er zijn overigens geen
aanwijzingen gevonden dat vanuit PTT-Telecom (structureel) gelekt
wordt.
In de praktijk wordt de inhoud van de telefoongesprekken door de
politie binnen enkele dagen zakelijk uitgewerkt en op papier of op
schijf ingeleverd bij de rechter-commissaris. Het uitwerken van de
gesprekken geschiedt veelal door de leden van het tactisch
onderzoeksteam.
Over de correcte weergave van tapgesprekken in het zogenaamde
tapjournaal kan discussie ontstaan. Het komt voor dat de
zittingsrechter tot de slotsom komt dat de gesprekken niet correct
zijn weergegeven. Noot
Er zijn geen nadere algemeen geldende regels over de taakverdeling
in verband met het tappen. In de modelbrief van 2 juli 1984 met
richtlijnen inzake het onderzoek van telefoongesprekken komt niet
naar voren welk politieonderdeel met de uitvoering van het tappen
is belast. Veelal (zie Bijlage Organisaties, hoofdstuk 5
Ondersteunende diensten) is het beheer over de tapkamer en
de daarbij behorende voorzieningen ondergebracht bij de criminele
inlichtingendienst. Het is niet ongebruikelijk dat een kopie van de
uitgewerkte gesprekken blijft bij het onderzoeksteam en er een gaat
naar de officier van justitie. De geluidsbanden blijven eveneens
bij de politie. Belangrijke informatie uit de taps zal ook worden
verwerkt in het dagjournaal dat er (in grotere teams) mede toe
strekt om alle teamleden van de nodige actuele informatie te
voorzien. De vraag of de rechter-commissaris zelf kennis neemt van
de inhoud van tapverslagen en zo ja op welke wijze moet per
rechter-commissaris worden beantwoord. Het beeld rijst op dat de
rechter-commissaris in het algemeen in ieder geval wel globaal
kennis neemt van de inhoud van tapgesprekken. Soms gebeurt dit aan
de hand van door het team of door zijn griffier gemaakte
samenvattingen. Bedacht dient te worden dat de tapverslagen soms
van een omvang zijn dat integrale kennisname een groot beslag op de
tijd zou leggen. In ieder geval zal de rechter-commissaris ten
tijde van de verlenging van de tapbeschikking op de hoogte willen
zijn van de globale inhoud van de gevoerde gesprekken. De
verlengingsrapporten bevatten niet zelden als bijlage de
belangrijkste voor de verdachte belastende gesprekken.
In de grotere onderzoeken zal aan de tap doorgaans een einde
komen door de aanhouding van verdachten. Na aanhouding is het
immers (aanvankelijk) onmogelijk dat de verdachten nog deelnemen
aan de telefoongesprekken. De mogelijkheid van deelname is (thans
nog) een wettelijke eis en de tap zal dus dienen te worden
beindigd: in het wetsvoorstel tot herziening van het gerechtelijk
vooronderzoek is deze eis vervallen.
Ook in de huidige regeling is het niet volstrekt uitgesloten dat
de telefoonaansluiting van iemand die zelf na aanhouding niet in
staat is deel te nemen aan het telefoonverkeer (tijdens de
beperkingen in het kader van voorarrest) wordt afgeluisterd. De tap
van die aansluiting kan plaatsvinden in het onderzoek tegen een
medeverdachte (eventueel een onbekende persoon; GVO-NN). Niet uit
te sluiten valt dat de medeverdachte via de afgetapte lijn een
familielid van de gedetineerde belt en daarbij voor het onderzoek
relevante mededelingen doet. Er is sprake van misbruik indien de
tap in het kader van een GVO-NN doorloopt na aanhouding van de
verdachte en het gerechtelijk vooronderzoek niet op naam wordt
gezet. Noot De beindiging geschiedt doordat de politie
een proces-verbaal opmaakt dat op een bepaalde tijd is gestopt met
het afluisteren. De knop in de tapkamer wordt omgezet, maar
doorgaans verbreekt PTT-Telecom de verbinding pas later. Van
misbruik van deze situatie is niet gebleken.
De regel dat de rechter-commissaris gegevens uit de tap die voor
het onderzoek niet van belang zijn dient te vernietigen, levert in
de praktijk problemen op. De wet gaat er vanuit dat de
rechter-commissaris bepaalt of gegevens al dan niet van belang zijn
voor het onderzoek. In ieder geval moet de verdediging
uitdrukkelijk in de gelegenheid worden gesteld om te verzoeken dat
processen-verbaal met afgeluisterde gesprekken en banden aan de
processtukken worden toegevoegd. Noot In de praktijk
wordt veelal niet tot vernietiging overgegaan voordat er in de zaak
een onherroepelijke beslissing is.
- De heer Gelderman:
- Een zaak die vijf jaar loopt, komt vrijwel niet voor. In het
kader van een gerechtelijk vooronderzoek dat afgesloten wordt,
wordt bekeken welk deel van de tapverslagen bewijsmateriaal is –
dat deel dient in het dossier te worden gevoegd om zijn
bewijsfunctie te hebben – en welk deel wordt vernietigd. Sinds
enige tijd wordt het materiaal bewaard, totdat de advocatuur
heeft aangegeven, aan het materiaal dat niet in het dossier is
gevoegd, geen behoefte meer te hebben. Het moet nagekeken kunnen
worden, maar daarna wordt het vernietigd in het kader van de zaak.
Ik heb altijd begrepen dat die banden gewoon overgespoeld
worden.(…) - De heer Koekkoek:
- Artikel 125h van het Wetboek van Strafvordering zegt: De
rechter-commissaris doet te zijnen overstaan processen-verbaal
en andere voorwerpen -bandjes bijvoorbeeld – waaraan een gegeven
kan worden ontleend zo spoedig mogelijk vernietigen. Wat betekent
te zijnen overstaan als u er niet bij zit?(…) - De heer Gelderman:
- Onder zijn verantwoordelijkheid, dus dat hij het wist.
Hetzelfde is dat de rechter-commissaris de huiszoeking doet.
Hij mag nu gelukkig tussendoor wel even weg. Hij doet het vooral
niet zelf, want hij heeft helemaal niet de vaardigheden om
verstandig en systematisch huiszoeking te doen. Dat geldt ook
hierbij. Ik denk dat je het praktisch moet interpreteren. Dat
ontslaat de rechter-commissaris echter niet van de
waarneming, van het opdracht geven en van het vragen of het gebeurd
is. Maar ik heb ook van collega’s niet begrepen dat het en detail
checken vaak gebeurt. - De heer Koekkoek:
- Het is een ruime interpretatie van te zijnen overstaan. U
zit nu tegenover ons. Dat kunnen wij waarnemen. Als het gaat om het
vernietigen van spullen en als er te zijnen overstaan staat, dan
moet er een directe controle op zijn. - De heer Gelderman:
- Bij de sluiting van een tap krijg ik een proces-verbaal
waarin staat dat de banden zijn vernietigd. Daar ben ik zelf niet
bij geweest. Maar het proces-verbaal krijg ik. (…) Als ik van de
politie een proces-verbaal krijg waarin onder ambtsede wordt
verklaard dat de banden zijn gewist, dan ga ik daarvan uit. Ik ga
dan niet zelf naar een bureau ergens in het arrondissement om te
kijken of het inderdaad gebeurd is. Noot
Van centrale registratie van taps is geen sprake. De Centrale
toetsingscommissie vervult geen rol bij de inzet van dit
dwangmiddel.
Doel en effectiviteit
Over de effectiviteit van het afluisteren van telefoongesprekken
valt weinig met zekerheid te zeggen. Veelal wordt het door de
politie als een onmisbaar middel gezien. In veel gevallen draagt
een proces-verbaal met als inhoud telefoongesprekken bij aan het
bewijs. De afgeluisterde telefoongesprekken dragen ook indirect bij
aan het bewijs. Immers niet uitgesloten is dat de verdachte die
tijdens zijn verhoor met een telefoongesprek wordt geconfronteerd,
alsnog bekent. Het uitgewerkte telefoongesprek zal in veel gevallen
dan niet meer nodig zijn als bewijsmiddel. Een reden dat de
telefoongesprekken vaak niet voor het bewijs gebruikt worden, is
dat verdachten bedacht zijn op afluisteren en geen of nauwelijks
bewijsrechtelijk interessante informatie wisselen over de afgetapte
lijn. Bedacht dient te worden dat de tap in een dergelijk geval
desondanks wel nuttig kan zijn.
In 1991 concludeerde de Werkgroep justitieel aftappen van de
Recherche adviescommissie: De telefoontap is in veel onderzoeken
van doorslaggevend belang, terwijl in andere zaken de tap een
belangrijke ondersteunende functie heeft. De tap maakt
onlosmakelijk deel uit van een keten van onderzoeksmiddelen die de
overheid ter beschikking heeft.
Veelal bevatten de gesprekken namelijk sturingsinformatie. Met
name afspraken met andere (potentile) verdachten geven zicht op de
handelwijze van de verdachte. De tap kan ook het optreden van een
observatieteam ondersteunen.
- De voorzitter:
- Twintig jaar geleden bestonden er nog geen
Kolibries. - De heer Jansen:
- Nee, maar toen had je wel een tap. Je had een indicatie. Het
is maar heel kort in zwang geweest om open over de telefoon te
praten, want na de eerste rechtszaken was dat mooi afgelopen. Je
had dus wel indicaties. Je kon aan een stemverheffing, aan het
nerveus worden van mensen die over de telefoon praatten, merken dat
er met een bepaalde lading iets niet goed moest zitten. Men was
alerter, nerveuzer. Men belde elkaar vaker. Een ogenschijnlijk
onbelangrijke lading bleek ineens ontzettend belangrijk te zijn.
Het ging een keer om 20 ton elastiekjes waar niemand in Nederland
op zat te wachten, maar men had daar geweldig veel haast mee. Dan
is daar iets fout. Dan ga je daarnaar kijken.
Noot
Als er uit de tap blijkt van betrokkenheid bij andere feiten dan
die waarvoor het gerechtelijk vooronderzoek loopt, mag deze
informatie worden gebruikt. Noot Dat ligt niet anders
als het om feiten gaat waarvan ten tijde van het geven van de
tapmachtiging in het geheel nog geen sprake was. De tap kan dus
mede gebruikt worden voor toekomstige, nog niet-gepleegde feiten en
in zoverre kan de tap ook aangeduid worden met de term proactief.
Noot Het tappen louter met het oog op nog te plegen
feiten is niet toegelaten. Het onderscheid is echter in de praktijk
soms erg subtiel en gezocht. Als de tap informatie over andere
personen oplevert, kan de tap tegen hen gebruikt worden en kunnen
zij bijvoorbeeld eventueel op grond van de tap als verdachte worden
aangemerkt. Noot In geval bij het tappen in strijd met
de wet is gehandeld lijdt dit nog niet zonder meer tot
bewijsuitsluiting. Zo komt aan de verdachte die niet heeft
deelgenomen aan het afgetapte verkeer in het geheel geen beroep op
onrechtmatigheid toe, omdat er jegens hem niet onrechtmatig is
gehandeld. Noot Aan het gebruik van tapgegevens (in de
vorm van informatie van de Criminele inlichtingendienst) in andere
onderzoeken wordt in het hoofdstuk over de uitwisseling van
gegevens aandacht besteed. Hier wordt er slechts op gewezen dat
schriftelijke weergaven van afgetapt verkeer geen register vormen
in de zin van de Wet Politieregisters. Noot
Technische ontwikkelingen zijn sterk bepalend voor de
effectiviteit van de tap. Gebleken is bijvoorbeeld dat een nieuwe
vorm van telefonie, zoals GSM waarvan bekend is dat het tappen
daarvan (tot voor kort) onmogelijk was een aanzienlijke
aantrekkingskracht voor wetsovertreders heeft.
Ondermeer uit de pers komt naar voren dat er technische middelen
voorhanden zijn of komen waarmee een gespreksdeelnemer kan
voorkomen dat gesprekken worden afgeluisterd. Gesprekken zouden via
een computermodem kunnen worden gecodeerd: de techniek zou
eenvoudig te bedienen zijn en de investeringskosten bedragen rond
de duizend gulden. Noot Een Werkgroep justitieel
aftappen van de Recherche
adviescommissie concludeerde in 1991 : Het toenemend gebruik van
crypto-apparatuur baart grote zorgen, aangezien inspanningen om het
onderzoeksmiddel telefoontap in de toekomst te waarborgen daardoor
gefrustreerd worden. In een vergadering van het zogenaamde
Landelijk contact observatie van 6 december 1994 is meegedeeld dat
er een bedrijf is dat telefoonscramblers levert.
Tijdens het onderzoek van de commissie is slechts in een geval
gebleken dat het afluisteren door de politie door de inzet van
technische contra-middelen wordt bemoeilijkt.
In de toekomst valt zulks vaker te verwachten. In de begroting van
het ministerie van Binnenlandse Zaken wordt reeds opgemerkt dat het
toenemend gebruik van cryptografie bijzondere inspanning van de BVD
eist. Noot Printgegevens leveren eigenlijk alleen
sturingsinformatie op. Op die manier tracht de politie in kaart te
brengen wie met wie contact legt. Het gaat daarbij niet om de
inhoud van het gesprek, maar om de vaststelling van het
contact.
- De voorzitter:
- Hebt u ooit met de CID-officier met wie u het printen
besprak, discussie gehad over de vraag wat u met de gegevens kon
doen? - De heer Van Teijlingen:
- Wij hebben, zeker anderhalf jaar geleden, een zeer
uitgebreide discussie gehad met justitie over de vraag wat wij
eventueel zouden doen met de informatie die daarmee gegenereerd
werd. Er hebben zich situaties voorgedaan waarin er het voornemen
was om de informatie in het CID-bestand op te nemen en wij hebben
toen in overleg met justitie gesteld: dat nemen wij niet in het
CID-bestand op. De belangrijkste reden daarvoor heeft mijn collega
al aangehaald: in een printeractie krijg je op papier dat twee
telefoonnummers met een bepaalde naam erbij contact hebben, maar
daarmee weet je nog niet of daar ook bepaalde personen bij
betrokken zijn. De waarde van de informatie vinden wij dan ook niet
zodanig dat wij de informatie in het bestand moeten opnemen.
Noot
Gevallen
Volgens artikel 125g Sv is het tappen van gegevensverkeer
mogelijk als het vermoeden bestaat dat de verdachte eraan
deelneemt. Zoals reeds vermeld komt deze eis te vervallen volgens
het wetsontwerp Herziening gerechtelijk vooronderzoek.
Ter motivering van de vordering wordt als regel een
proces-verbaal van de politie aan de vordering gehecht. De
rechter-commissaris doet zich desgewenst nader mondeling
(telefonisch) inlichten. Daaraan zal in het algemeen behoefte
bestaan als de vordering tot het instellen van een gerechtelijk
vooronderzoek slechts gemotiveerd wordt met informatie van de
criminele inlichtingendienst. Daarbij lijkt er in de praktijk de
ongeschreven regel te zijn dat informatie uit slechts n bron van
de CID in beginsel onvoldoende is om een gerechtelijk
vooronderzoek te openen. Er is geen duidelijk beeld ontstaan op
grond van welke criteria over het afgeven van een tapmachtiging
wordt beslist. Algemene (en enigszins vage) rechtsbeginselen als
proportionaliteit en subsidiariteit spelen een vooraanstaande rol.
Het komt wel eens voor dat een vordering wordt afgewezen. Vaker is
het geval dat er door aanvullende informatie alsnog voldoende grond
aanwezig wordt geoordeeld om over te gaan tot het
aftappen.
In de media en tijdens zittingen is oneigenlijk gebruik
gesuggereerd in verband met de afgeluisterde gesprekken, terwijl de
hoorn van de haak lag. Noot
Als na het verbreken van de verbinding met de gesprekspartner de
hoorn niet of niet goed wordt teruggelegd, blijft de lijn openstaan
en is het mogelijk dat gesprekken die vervolgens in de betreffende
ruimte worden gevoerd, afgeluisterd kunnen worden. Naar het oordeel
van de Hoge Raad is er geen sprake van onrechtmatig afluisteren in
geval in een kamer gevoerde gesprekken via een open lijn worden
meegeluisterd. Noot Soms worden publieke telefooncellen
(alsmede telefoons in cafs en dergelijke) getapt. In de meeste
gevallen wordt door middel van stemherkenning vervolgens uitgemaakt
of de verdachte al dan niet aan het gesprek heeft deelgenomen.
Alleen die gesprekken worden in het tapverslag uitgewerkt. Een
belangrijk probleem rijst hier: kunnen in dergelijke gevallen de
afgeluisterde gesprekken van derden aangaande volledig andere
strafbare feiten gebruikt worden als CID informatie.
Soms geschiedt de selectie met behulp van camera-observatie. De
rechter-commissaris eist namelijk soms een voortdurende
camera-observatie van de telefooncel met tijdregistratie. Via een
videoband met tijdregistratie kan vervolgens bezien worden welk
deel van de geluidsband dient te worden uitgeluisterd. Het spreekt
voor zich dat alleen die gesprekken worden uitgeluisterd waaraan
volgens de videoband de verdachte deelneemt. Het opvragen van
printgegevens behoeft niet alleen op telefoonnummer te geschieden.
Het is mogelijk bij de PTT historische printgegevens te vragen van
alle mobiele telefoonverbindingen die op een bepaalde tijd in een
bepaald gebied zijn gelegd. Met name wanneer een overval in het
holst van de nacht in een landelijk
omgeving plaatsvindt kan dit een uiterst effectief recherchemiddel
zijn. De wettelijke grondslag is echter twijfelachtig. Het komt
voor dat in het hier geschetste geval een rechterlijke machtiging
wordt afgegeven.
Termijnen
Een machtiging tot tappen wordt ten hoogste voor een termijn van
vier weken gegeven. Kortere termijnen komen in de praktijk eveneens
voor. Na de eerste termijn is (telkens) verlenging met ten hoogste
vier weken mogelijk. Daarvoor wordt geen vordering ingediend, maar
een verlengingsrapport van de politie. De rechter-commissaris stelt
de verlenging van de machtiging op schrift. Het is niet
ongebruikelijk dat er bij gelegenheid van een verlenging een
bespreking plaatsvindt tussen officier van justitie, teamleider en
rechter-commissaris.
3.4.3 Inzage in computerbestanden
Over de feitelijke toepassing van dit dwangmiddel valt gelet op
de recente invoering (1 maart 1993) weinig te zeggen. Er is nog
nauwelijks ervaring mee opgedaan. In de doorlichting en in de
meldingen aan de Centrale toetsingscommisie komt het middel niet
voor. Van enige nadere normering aan de hand van rechtspraak is
geen sprake. Het lijkt er op dat het dwangmiddel slechts zelden
wordt toegepast. Voor zover het middel wordt toegepast geschiedt
zulks met name in fraudezaken. Over de vraag of het middel
voldoende ruimte aan de praktijk biedt is weinig met zekerheid te
zeggen. Klachten daaromtrent zijn overigens niet naar voren
gekomen. Binnen elk regiokorps zijn doorgaans enkele specialisten
aanwezig in verband met het toegankelijk maken van de
geautomatiseerde informatie. Deze opsporingsambtenaren zijn
doorgaans ook belast met het opsporen van computercriminaliteit.
Expertise wordt ook geleverd door het Gerechtelijk Laboratorium.
Het dwangmiddel van artikel 125i en verder Sv wordt bij gelegenheid
van een huiszoeking toegepast. Het onderzoek ter plaatse is niet
zelden tijdrovend. Te denken valt bijvoorbeeld aan het maken van
een kopie van de harde schijf van een geautomatiseerd werk. Het
voordeel van de procedure van artikel 125i en verder Sv is dat de
onderzochte persoon slechts overlast ondervindt ten tijde van de
zoeking. Niet zelden wordt in de praktijk eerst nagegaan of het
mogelijk is om het geautomatiseerde werk in zijn geheel in beslag
te nemen en het onderzoek te doen plaatsvinden op het
politiebureau. Men moet dan nagaan of een en ander technisch
realiseerbaar is en voorts of de beslagene niet te zeer wordt
belemmerd in de normale voortgang van werkzaamheden met als gevolg
mogelijke schadeclaims. In een dergelijk geval is dus geen sprake
van een computerzoeking als bedoeld in artikel 125i Sv, maar gewoon
van een klassiek beslag als bedoeld in artikel 94 en verder Sv.
Van centrale registratie van inzage in computerbestanden is geen
sprake. De Centrale toetsingscommissie vervult geen rol bij de
toepassing van dit dwangmiddel.
3.4.4 Scannen van mobiele telefoons en semafoons
Toepassingsfrequentie
Zeker in de wat grotere onderzoeken wordt vrijwel altijd gebruik
gemaakt van de scanner. Dit geschiedt zowel in de informatieve als
in de tactische fase. Bij de inzet van een OT hoorde in ieder geval
tot voor kort de inzet van een scanner tot de gebruikelijke
werkwijze. De scanner is voor het OT standaarduitrusting. Het
scannen is daarmee een frequent ingezet opsporingsmiddel.
De Arnhemse procureur-generaal is niet in staat te melden in
welke onderzoeken sprake is geweest van de inzet van een semascan
of kolibrie. Noot Door de regiopolitie Gelderland-Zuid
wordt te kennen gegeven dat het OT in veel gevallen standaard
gebruik maakt van de kolibrie en van fotoen videoregistratie. Dit
korps meldt driemaal de inzet van een kolibrie of semascan met
machtiging van de rechter-commissaris; in dezelfde regio zou
eenmaal een kolibrie zijn gebruikt met toestemming van het openbaar
ministerie om vast te stellen of de verdachte gebruik maakte van
een mobiele telefoon. Voorts wordt een inzet van een ATF-scan
gemeld waarvoor geen toestemming van het OM bestond teneinde na te
gaan of er vanuit een woning telefonisch verkeer was.
In Gelderland-Midden is elf keer een semascan ingezet telkens
met machtiging van de rechter-commissaris. In twee gevallen is de
scan al gebruikt voor de aanvang van het gerechtelijk vooronderzoek
met toestemming van het openbaar ministerie. Dit korps heeft
driemaal een kolibrie ingezet zonder toestemming van het openbaar
ministerie.
Door de regiopolitie Twente wordt tweemaal een semascript
(parallel schakelen van een semafoon) gemeld met machtiging van de
rechter-commissaris en de inzet van een semascanner of kolibrie in
vier gevallen,
zonder betrokkenheid van de rechter-commissaris (trouwens ook
zonder dat proces-verbaal van de inzet in het dossier is opgenomen
en in drie van vier gevallen ontbrak toestemming van het openbaar
ministerie. Het kernteam Noord- en Oost-Nederland verantwoordt
enkele malen het gebruik van een scanner voor het afluisteren van
ATF-gesprekken met machtiging van de rechter-commissaris. In de
politieregio Noord-Holland-Noord zou in vijf gevallen sprake zijn
van het scannen van ATF of semafoon telkens met toestemming van het
openbaar ministerie. Uit Amsterdam-Amstelland komen zeven grotere
onderzoeken waarin ATF en/of semafoon gescand zijn. Er zou telkens
toestemming van het openbaar ministerie zijn geweest.
Naast de kosten van de aanschaf van de apparatuur brengt de
inzet van de scanner geen bijzondere kosten met zich mee.
Functionarissen
Er wordt gescand, zowel op eigen gezag van het OT, als na
toestemming van het openbaar ministerie alsook met machtiging van
de rechter-commissaris. Uit het onderzoek van de commissie, noch
uit de doorlichting van het ministerie van Justitie, wordt
duidelijk welke functionaris onder welke omstandigheden beslist.
Volgens een CID-officier hebben gegevens uit de scan geen
bewijskracht en kan de scan door de politie niet operationeel
worden ingezet dan na machtiging van de rechter-commissaris. Er
dient in ieder geval achteraf schriftelijke rapportage plaats te
vinden aan het hoofd van de RCID en aan de CID officier van
justitie. Ten behoeve van parallelle schakelingen wordt een
semascan gebruikt doch slechts met machtiging van de
rechter-commissaris. De semascan is in beheer bij de afdeling STO
van de RCID. De hoofdofficier van justitie te Arnhem geeft evenwel
te kennen dat een beperkt gebruik van de semascan tot de
opsporingstaak van de politie behoort. Noot Bij de
normale inzet van het OT behoort zijns inziens de inzet van
semascan en plaatsbepalingsapparatuur.
Omdat niet van de vaste kabels van de PTT werd gebruik gemaakt
en omdat sprake was van vrij etherverkeer werd tot in het recente
verleden een machtiging van de rechter-commissaris niet
noodzakelijk geacht. De beslissing tot de inzet geschiedde op het
niveau van de politie. Ook achtte men het tot voor kort niet altijd
noodzakelijk om de officier van justitie zelfs maar op de hoogte te
brengen. Beide standpunten lagen ook niet erg voor de hand
aangezien elk OT standaard met scanners is uitgerust. De beslissing
tot inzet van een scanner werd dus niet schriftelijk geregistreerd
en er werd geen proces-verbaal van bevindingen opgemaakt omtrent
hetgeen tijdens het scannen was gehoord. In het zittingsdossier was
niet terug te vinden dat van een scanner gebruik was gemaakt.
Doel en effectiviteit
Voor de effectiviteit van het scannen van gesprekken kan worden
verwezen naar hetgeen omtrent het afluisteren van gesprekken bij
het tappen is gezegd. Het doel is enerzijds het afluisteren van
gesprekken en anderzijds het ondersteunen van de observatie. Voor
zover het om het laatste gaat is de scan te vergelijken met
plaatsbepalingsapparatuur.
Een observatieteam was – zeker tot voor kort – niet zelden
standaard uitgerust met scanapparatuur. De observatie werd op deze
wijze vergemakkelijkt. Immers de geobserveerde persoon deed via een
autotelefoon wel mededelingen over het door hem af te leggen
traject of maakte op een bepaalde plaats een afspraak. Door het
opvangen van dergelijke berichten kon de observatie onopvallender
geschieden, zeker indien geen baken is of kon worden geplaatst aan
een voertuig van de te volgen persoon. Op deze wijze kan op enige
afstand worden gevolgd en is het gevaar van stukrijden van een OT
minder groot. Het was immers beter mogelijk enige afstand te houden
van het te volgen voertuig, omdat de politie al op de hoogte was
van de bestemmingsplaats.
Het scannen op de wijze als hier vermeld vond zowel plaats in
het kader van het tactische onderzoek als in het kader van geheime
CID-matig al dan niet proactief onderzoek.
Voor wat betreft het afluisteren van telefoongesprekken verdient
opmerking dat van de mobiele telefonie aanvankelijk hoofdzakelijk
gebruik werd gemaakt vanuit de auto. Steeds meer wordt echter de
mobiele telefoon gebruikt ongeacht de plaats waar wordt verbleven.
Binnen het criminele milieu werd en wordt ook van de mobiele
telefoon gebruik gemaakt, wanneer vermoed wordt dat de gewone
telefoonaansluiting wordt afgeluisterd. Deze ontwikkeling bracht
met zich mee dat scanners ook in een vaste opstelling werden
geplaatst om zodoende mobiele telefoons af luisteren. Het scannen
van GSM-telefonie is niet mogelijk. Aannemelijk is
dat hierom veel consumenten – onder wie criminelen – op GSM zijn
overgeschakeld. De effectiviteit van het scannen is daarom
behoorlijk teruggelopen. Op soortgelijke wijze werd eveneens
semafoonverkeer afgetapt. Intussen lijkt mede gelet op het
gewijzigde artikel 125g Sv, niet meer vol te houden dat voor het
tappen van gegevensverkeer door middel van een scanner geen
rechterlijke machtiging noodzakelijk is. Mobiele telefoons en
semafoons maken immers gebruik van de
telecommunicatie-infrastructuur. De indruk bestaat dat thans niet
zonder machtiging met een scanner gegevensverkeer wordt afgetapt.
Daarop wijst ook de omstandigheid dat de scanner niet langer zonder
meer tot de standaarduitrusting van het observatieteam behoort.
Voor zover het niet gaat om het gegevensverkeer zelf, maar om
inlichtingen over het verkeer dat is of wordt gevoerd is artikel
125f Sv van toepassing. Dat betekent dat in geval actuele
printgegevens met behulp van een scanner worden verkregen, de
officier van justitie beslist en tijdens het gerechtelijk
vooronderzoek de rechter-commissaris.
Blijft er nu nog ruimte voor scannen door de politie? Valt het
geval dat met een scanner wordt vastgesteld of van een mobiele
telefoon gebruik wordt gemaakt wel of niet onder het bereik van de
artikelen 125f en 125g Sv? Met een beroep op een hierboven genoemd
arrest van de Hoge Raad zou kunnen worden volgehouden dat het hier
geen verkeer betreft (HR 8 november 1994, DD 95.085). Dit gaat
nogal ver.
Gevallen
Tot voor kort werd in grote onderzoeken naar georganiseerde
criminaliteit zeer veel gescand. Het kon dan zowel gaan om
verdovende middelen als om bedrijfsinbraken/kluiskraken, overvallen
of autodiefstallen. Nu naar het geldend recht een machtiging van de
rechter-commissaris is vereist – tenminste voor het afluisteren van
gesprekken – is daarbij een verdenking noodzakelijk. Vaststaat dat
een verdenking tot voor kort niet nodig werd geacht – zeker niet
voor de ondersteuning van observatie.
Termijnen en vormvoorschriften
Geenszins is gebleken dat het scannen aan enige termijn is
gebonden. Voor zover de scan wordt gebruikt om het observatiewerk
te ondersteunen verdient dit geen verdere aandacht. Dat is wellicht
anders waar de scan in feite neerkwam op het afluisteren van
telecommunicatie.
De Centrale toetsingscommissie heeft volgens het
Instellingsbesluit onder meer als taak zich een beeld te vormen van
de bijzondere opsporing. In dat kader moeten operaties waarbij
gebruik wordt gemaakt van hoogwaardige technologie (zoals
peilzenders- en bakens) ter registratie worden gemeld. De scan
hoeft echter niet te worden geregistreerd.
3.4.5 Direct afluisteren
Frequentie
In de praktijk blijken verschillende varianten van direct
afluisteren (en daarmee meestal ook opnemen) voor te komen: het
afluisteren van gesprekken met medeweten van n van de
gespreksdeelnemers; het afluisteren van gesprekken zonder medeweten
van gespreksdeelnemers; afluisteren teneinde aanwezigheid van
activiteiten of personen vast te stellen en afluisteren bij
gelegenheid van een verhoor van een verdachte of een getuige.
Vanuit de gedachte dat de politie datgene mag wat niet verboden is,
is in het recente verleden ruim gebruik gemaakt van
afluisterapparatuur in gevallen die niet vallen onder de
strafbaarstellingen van de artikelen 139a, 139b en 139d Sr en
sommigen vatten dat ruim op.
- De heer Vos:
- Heeft direct afluisteren enige malen
plaatsgevonden? - De heer Koers:
- Dat heeft een paar keer plaatsgevonden. Wij hebben een keer
geprobeerd op een terras met geluidsboxen een gesprek af te
luisteren. Daarbij is de redenering toegepast, dat de wet verbiedt
in een gesloten ruimte met technische hulpmiddelen een gesprek op
te nemen; dit is niet een gesloten ruimte; wij kunnen eens kijken
of het lukt. Dat was voordat het nieuwe wetsvoorstel direct
afluisteren in de Kamer aanhangig is gemaakt. - De heer Vos:
- Hoe hebt u de legitimatie toen gewaarborgd?
- De heer Koers:
- Het criterium was, dat het niet expliciet verboden was. Ik
heb in dat specifieke geval voor mezelf de afweging gemaakt, of ik
dat in een grote drugzaak voor mijn verantwoording kon nemen. Ik
heb dat gedaan omdat het niet strafbaar was. Het is echter geen in
de strafvordering opgenomen bevoegdheid. Noot
Toestemming van n van de gespreksdeelnemers wordt voldoende geacht
om gesprekken af te luisteren en op
te nemen. Afluisterapparatuur werd op deze wijze frequent ingezet
bij pseudokoopacties, ontmoetingen met informanten en andere
ontmoetingen op van tevoren bekende en daarmee te prepareren
plaatsen.
- De heer Koers:
- (…) ik wilde absoluut voorkomen dat er een verhoorsituatie
zou ontstaan waardoor die politie-infiltrant op dat moment
ongecontroleerd als het ware de cautie zou moeten geven. Dat mocht
never gebeuren. En dat wisten ze ook. - De heer Vos:
- U spreekt er in objectieve zin over, maar is het niet heel
subjectief? Iemand kan iets ervaren als een verhoorsituatie: ik was
met iemand aan het praten en hij stelde mij vragen, hij stimuleerde
met mij in gesprek te komen. Dat kan toch snel als een
verhoorsituatie uitgelegd worden? - De heer Koers:
- Ja. Van alle bezoeken in de caravan, waar onze infiltrant
toen woonde, en in het appartement waar hij later woonde, zijn
video-opnames met geluidopnames gemaakt om dit risico, deze
discussie uit te sluiten. Noot
Het gebruik van audio-apparatuur door de verschillende regio’s
varieert, maar in de Doorlichting van het ministerie van Justitie
noemt slechts een regio een hogere frequentie dan 20 keer. De
Dienst technische operationele ondersteuning (DTOO) zette in 1994
in 32 gevallen af- of meeluisterapparatuur in. Het komt voor dat
een getuige zelf opnamen maakt van de gesprekken die hij met
anderen (waaronder de verdachte) voert en daarmee naar de politie
stapt.
Er wordt ook afgeluisterd zonder dat n van de gespreksdeelnemers
daartoe opdracht heeft gegeven (of daarvan op de hoogte is). Het is
onmogelijk vast te stellen hoe vaak dit gebeurt, als het gesprekken
betreft die (min of meer) in het openbaar plaatsvinden.
Het komt voor dat een agent in burger onopvallend op een
terrasje gaat zitten in de onmiddellijke omgeving van subjecten die
in gesprek zijn. Soms wordt daarbij getracht het gesprek tussen de
subjecten op te nemen. Hoewel het OM dit in n geval achteraf
ontoelaatbaar achtte, wordt het soms gerechtvaardigd geacht met de
overweging dat wanneer een gesprek door omstanders gewoon is te
horen het ook mag worden opgenomen. De indruk bestaat dat slechts
bij hoge uitzondering gesprekken worden afgeluisterd die niet in
het openbaar geschieden.
In een loods is een microfoon geplaatst teneinde vast te stellen
of er bepaalde handelingen werden verricht en zo ja welke. Het
afluisteren was hier niet (primair) gericht op het afluisteren van
gesprekken, maar strekte ertoe vast te stellen welke werkzaamheden
in de loods werden verricht. Tijdens een andere observatie-actie is
afgeluisterd door een gecamoufleerde recorder in een telefooncel te
leggen, terwijl bekend was dat het subject van die telefooncel
gebruik zou maken.
Doorgaans blijft het dan bij plannen, waarvan de verwezenlijking
door het OM ontoelaatbaatbaar wordt geacht of waarvan de
verwezenlijking onmogelijk blijkt.
Zo is in n van de onderzoeken van een kernteam de plaatsing van een
meeluisterapparaat bij een telefoon voorbereid. Voorts is in een
onderzoek van datzelfde kernteam het plan gemaakt en voorbereiding
getroffen voor het plaatsen van afluisterapparatuur in een in
aanbouw zijnde gebouw. Na uitvoerige afweging is door het openbaar
ministerie daartoe geen toestemming verleend. Tenslotte is in een
onderzoek van het kernteam voorbereiding getroffen voor de
plaatsing van afluisterapparatuur aan de buitenmuur van een bar.
Een ander kernteam heeft geprobeerd een telefooncel van een bug te
voorzien, maar dit bleek technisch onmogelijk. Voorts is in een
regio in het oosten van het land getracht in een woning van een
verdachte van moord (deze persoon bleek achteraf niet de dader te
zijn) af te luisteren. Het OM heeft daartoe vooraf toestemming
gegeven, maar achteraf achtte de hoofdofficier deze actie
ontoelaatbaar.
In een strafrechtelijke context vindt het opnemen van gesprekken
iets vaker plaats. De audio en video-registratie van verhoren van
verdachten en getuigen is een regelmatig voorkomend verschijnsel.
In Zutphen wordt het verhoor van een getuige in een
doodslag/moord-zaak opgenomen met medeweten van de getuige. Dit zou
plaatsvinden binnen de met het openbaar ministerie afgesproken
kaders en dus geen uitdrukkelijke toestemming van het OM behoeven.
Iets soortgelijks gebeurt bij een bankoverval. In een andere
Zutphense zaak vindt een audio-opname van een verhoor van een
verdachte plaats. Een tweede verhoorkoppel kan meeluisteren. Dit
zou CID-matig binnen een tactisch onderzoek geschieden. Met deze in
dit kader vrij onbegrijpelijke toevoeging wordt waarschijnlijk
vooral bedoeld dat het niet de bedoeling is dat de verdachte op de
hoogte geraakt van de omstandigheid dat het verhoor wordt
opgenomen. Vanuit de regiopolitie Gelderland-Zuid wordt eveneens
melding gemaakt van het maken van geluids-en video-opnamen van het
verhoor van verdachten. In een brief van 6 januari 1995 aan het OM
wordt opgemerkt dat de opnamen niet gebruikt worden als
opsporingsmiddel, maar enkel als middel om de verhorende ambtenaren
te coachen en te
begeleiden. Een aantal Regionale Bijstand Teams werkt standaard met
audio- en video-opnamen van verhoren (van de verdachte).
Ook in detentiesituaties wordt soms getracht om gesprekken tussen
gedetineerden af te luisteren en op te nemen.
- De heer Koers:
- (..) Ik herinner mij nog een zaak waarin het in overleg met
een gevangenisdirecteur gebeurd is, omdat de dreiging bestond dat
iemand zou ontsnappen. Dat heeft echter absoluut niets
opgeleverd. - De voorzitter:
- Er wordt vaker in de gevangenis afgeluisterd. Wat is
daarvoor volgens u de rechtsbasis? - De heer Koers:
- Ik denk dat het de bevoegdheden van de directeur zijn voor
de interne veiligheid van zijn inrichting. - De voorzitter:
- U weet dat er bij de CRI een meldpunt is. Mag vanuit
penitentiaire inrichtingen een directeur ook direct afluisteren,
niet alleen voor het beveiligen van zijn inrichting maar ook voor
het opsporen van strafbare feiten? - De heer Koers:
- Ik denk niet in algemene zin, maar ik heb dat niet
gecontroleerd. - De voorzitter:
- Ziet u dat het kan of niet?
- De heer Koers:
- Mijn gevoel zegt dat het niet kan. Hij heeft een andere
taak. - De voorzitter:
- Het zou alleen rechtens zijn indien het zou gaan om te
verhinderen dat er een uitbraakpoging wordt gedaan? - De heer Koers:
- Ja, en hier liep het door elkaar heen. Noot
Functionarissen
In het basispakket van de regionale sectie technische
ondersteuning was – in elk geval in 1988 – audio-apparatuur voor
het opnemen van gesprekken aanwezig. Dat betekent dat geen beroep
op het Korps landelijke politiediensten (KLPD) behoeft te
worden gedaan.
De beslissingstructuur is ondoorzichtig. De wet biedt geen
expliciet aanknopingspunt om een bepaalde functionaris bevoegd te
doen zijn. Voor zover het gaat om direct afluisteren buiten
het kader van een verhoor al dan niet met medeweten van een
deelnemer aan een gesprek is er in de praktijk steeds toestemming
gevraagd aan het OM. Dit type zaken is eveneens ter registratie
gemeld aan de Centrale toetsingscommissie. Bij de opnamen
van verhoren wordt het openbaar ministerie niet steeds van te voren
betrokken.
Doel en effectiviteit
Het middel om af te luisteren zonder medeweten van n van de
gespreksdeelnemers lijkt eerder te worden ingezet om
sturingsinformatie ten behoeve van het verdere tactische onderzoek
te verkrijgen dan om bewijs te vergaren. Dat hangt samen met de
omstandigheid dat met zekerheid te verwachten valt dat de
rechtmatigheid van direct afluisteren tijdens het onderzoek
ter terechtzitting zeker onderwerp van onderzoek zal zijn als van
het afluisteren een mogelijk voor het bewijs te gebruiken
proces-verbaal wordt opgemaakt. Opmerkelijk is dat in de gevallen
waarin direct afluisteren buiten medeweten van
gespreksdeelnemers is gesignaleerd vrijwel steeds naar voren komt
dat het afluisteren en opnemen niet (goed) is gelukt. Het gebruik
van richtmicrofoons in openbare ruimten levert thans geen of
onvoldoende rendement. Bij verborgen microfoons is het
omgevingsgeluid een belangrijke belemmerende factor.
De voorzitter: Wij willen het met u nog hebben
over twee kleine puntjes. In de doorlichting van uw regio komt ook
nog voor dat u wel eens ging afluisteren met, geloof ik, uw eigen
koffer.
- De heer Paulissen:
- Ja. Wij zagen dat criminelen niet meer via de telefoon met
elkaar praatten, maar stad en land afreden om ontmoetingen met
elkaar te hebben. Wij hebben zelfs een geval gehad waarin iemand
naar Luxemburg reed om daar tien minuten op de hoek met iemand te
praten en vervolgens terugging. Wij hebben gezegd: we kunnen achter
ze aan blijven rijden tot we een ons wegen, maar wij zullen toch
een beetje zicht moeten krijgen op datgene wat daar gebeurt. Wij
hebben toen gezegd: in openbare ruimten vangt iedereen gesprekken
op. Als je daar bent, vang je flarden van een gesprek op van een
naastliggend tafeltje. Waarom zou je als politie ook niet mogen
proberen, die flarden op te vangen? Misschien vang je flarden op
die je in het totaal van de onderzoeksgegevens uiteindelijk weer
wat wijzer maken. - De heer Paulissen:
- Wij hebben toen gezegd dat datgene wat een normale burger in
de openbare ruimte doet, ook voor de politie toelaatbaar is. Zij
kan dus flarden van gesprekken en mededelingen oppakken. Nogmaals,
Daarvan kan achteraf worden gezegd: dat is heel stout, dat had je
niet moeten doen. Daar heb ik ook wel vrede mee. Maar ik wil maar
aangeven dat wij dit soort afwegingen gemaakt hebben. Uiteindelijk
hebben wij in - die afweging gezegd:
- wij vinden dit te verantwoorden.
- De voorzitter:
- Heeft het overigens gewerkt?
- De heer Paulissen:
- Neen, op dat punt schaam ik mij nog het meest. Als je daarop
terugkijkt, ziet het er allemaal wel amateuristisch uit. Het heeft
dus niet gewerkt. Wij zijn er op een gegeven moment ook mee
gestopt. Noot - De heer Kloosterman:
- Ik heb nog nooit gezien dat zoiets werkt. Ze hebben mij nog
nooit kunnen bewijzen dat dit te doen is voor ons soort werk. Het
is mooi in het bos, als het heel stil is, voor de vogeltjes, maar
ik denk niet dat je in een stad als Amsterdam een richtmicrofoon
kan gebruiken. Noot
Toch spreken sommige leden van het OM zich nog positief uit over
deze methode.
- De heer Koers:
- Als wij gebruik hadden kunnen maken van het middel
direct afluisteren, had deze infiltratie-operatie niet zo lang
geduurd. Dan was zij zeker met misschien een jaar of anderhalf jaar
bekort. - De heer Vos:
- Waarom?
- De heer Koers:
- Omdat je dan in bepaalde locaties afluisterapparatuur kunt
plaatsen en direct hoort wat besproken wordt. Nu blijf je van de
buitenkant naar binnen kijken. Noot
Ook het afluisteren van gesprekken met medeweten van een
gespreksdeelnemer is niet altijd op het verkrijgen van bewijs
gericht, ook al wordt het middel eigenlijk alleen tijdens een
tactisch onderzoek (zij het doorgaans onder supervisie van de CID)
ingezet. Het wordt dan gebruikt ter ondersteuning. Door het
uiteenlopend gebruik is er weinig over de effectiviteit te zeggen.
Ook hierbij kunnen problemen bij de opnamen ontstaan, tenzij er
gelegenheid is om de gespreksruimte tevoren te prepareren. Daarbij
moet zowel aan het voorbeeld van de hotelkamer als aan het
voorbeeld van de verhoorkamer worden gedacht.
Gevallen
Het direct afluisteren met behulp van technische apparatuur
geschiedt, zoals gezegd, doorgaans in het kader van een tactisch
onderzoek.
- De heer Koekkoek:
- Werkt u met afluisterapparatuur?
- De heer Broere:
- Ja.
- De heer Koekkoek:
- Bij welke gelegenheden?
- De heer Broere:
- Gijzelingen, ontvoeringen. Wij maken daarbij ook gebruik van
camera’s om zicht te krijgen op wat zich binnen afspeelt.
Noot
De indruk bestaat dat inzet van deze methoden alleen wordt
overwogen in zaken die OM en politie zeer ernstig vinden. Dit valt
ook te concluderen uit de doorlichting. Daarin wordt 15 maal
melding gemaakt van direct afluisteren, waarvan in zes gevallen met
medeweten van n der gespreksdeelnemers. Het afluisteren vond plaats
in gevallen van moord/doodslag, gijzeling, een schietpartij,
kinderporno, een zedenzaak, fraude en handel in verdovende
middelen. Een paar uitgewerkte voorbeelden:
Moordzaak
Tijdens het onderzoek naar de gewelddadige moord op een bejaarde
vrouw is direct afgeluisterd. Dit gebeurde door de plaatsing van
afluisterapparatuur in een woning teneinde de gesprekken van de
vermoedelijke dader in de aangrenzende woning af te luisteren. Dit
betrof een zwaar verslaafde jongen die bij zijn moeder woonde. Uit
de bandjes die gedurende twee dagen van gesprekken tussen moeder en
zoon zijn opgenomen bleek dat de jongen niet betrokken was bij de
moord. Deze afluisteroperatie gebeurde onder de regie van de CID en
met toestemming van de officier van justitie.
Gijzelingszaak
In het geval van een gijzelingszaak is direct afgeluisterd door het
aanbrengen van afluisterapparatuur in een hotelkamer. Het ging om
de gijzeling van een uit Duitsland afkomstige Turk. Het zag ernaar
uit dat de onderhandelingen tussen de familie en de gijzelnemers in
een nader bepaalde lokatie zouden plaatsvinden. Op voorhand heeft
de politie toen een hotelkamer gehuurd waarin video- en
geluidsapparatuur is geplaatst. Naderhand liep de zaak anders en is
deze afluisteractie niet nodig gebleken. Hiervoor was toestemming
gegeven door de officier.
Afluisteren in het huis van bewaring
In het huis van bewaring zat een verdachte die vermoedelijk
betrokken was bij de invoer van verdovende middelen van Frankrijk
naar Nederland. Een medeverdachte kwam op bezoek en er zou wellicht
over de handel
gepraat worden. Besloten werd om direct af te luisteren, hetgeen
echter geen succes had. Doorgaans zal een verdenking bestaan. Voor
zover het gaat om afluisteren zonder medeweten van n van de
partijen is de inschatting van de commissie dat dit alleen gebeurt
in gevallen die als uitzonderlijk worden beschouwd vanwege hetzij
levensgevaar dan wel grote problemen om anderszins door te dringen
tot een bepaald subject.
- De heer Vos:
- Mag in een woning ook direct afgeluisterd worden of gelden
daar weer andere normen voor? - De heer Koers:
- Ik vind dat er in een woning niet direct afgeluisterd mag
worden. - De heer Vos:
- Is dat ooit gebeurd?
- De heer Koers:
- In n zaak weet ik dat een collega dat gedaan heeft om – ook
daar liep het onderzoek vast – uit te sluiten dat bepaalde mensen
wel of niet bij een moord betrokken waren. Daar is het
gebeurd. - De heer Vos:
- Is daar verslag van gedaan?
- De heer Koers:
- Daar is verslag van gedaan. Noot Opmerkelijk
was dat een politiefunctionaris, Van der Putten, door hem
zelfgevoerde telefoongesprekken, met de officier van justitie op
een recorder opnam. In strijd met het strafrecht of het
strafprocesrecht is dat overigens niet, aangezien hij zelf aan de
gesprekken deelnam. - De voorzitter:
- Indertijd heeft u bandopnamen gemaakt van de gesprekken die
u voerde met uw officieren? - De heer Van der Putten:
- Ja.
- De voorzitter:
- U vertrouwde ze blijkbaar zo weinig?
- De heer Van der Putten:
- Nee.
- De voorzitter:
- Of was het uw manier van vastleggen?
- De heer Van der Putten:
- Ik neem normaliter alle gesprekken in een actie op. Maar ik
moet wel heel eerlijk zeggen dat ik niet gestimuleerd ben om de
recorder af te zetten. - De heer De Graaf:
- En dat wist de officier, dat u het opnam?
- De heer Van der Putten:
- Nee, dat wist de officier van justitie niet.
- De heer De Graaf:
- U vertelt dat niet aan die officier van justitie?
- De heer Van der Putten:
- Dat heb ik aan niemand verteld. Het was bij mij zo dat op de
werkkamer de taperecorders zichtbaar aanwezig waren en dat iedereen
die binnenliep, dat kon zien. - De heer De Graaf:
- De heer Valente kon ook zien dat de band draaide? De banden
draaiden zichtbaar? - De heer Van der Putten:
- Dat ze er stonden, was duidelijk.
- De heer De Graaf:
- Op mijn kamer staat ook van alles en nog wat.
- De heer Van der Putten:
- Ik heb het ze niet medegedeeld. Normaliter gebeurt er verder
helemaal niets meer mee. - De heer De Graaf:
- Mijnheer Van der Putten, is het niet uiterst raar dat u een
gesprek met degene die gezag over u uitoefent, van het openbaar
ministerie, opneemt zonder dat de ander dat weet? Dat is toch niet
de normale verhouding? - De heer Van der Putten:
- Ik heb dat al jaren gedaan. Ze hebben nu tegen mij gezegd
dat dat een soort plichtsverzuim is. Ik zie het eerder als
plichtsbesef. Ik heb alles heel nauwkeurig vastgelegd. Normaliter
is er verder niets mee aan de hand, want dan worden alle banden
gedemagnetiseerd. Maar nu is er wel iets aan de hand.
Noot
3.4.6 Plaatsbepalingsapparatuur
Frequentie
Onder plaatsbepalingsapparatuur wordt hier verstaan een zender
die permanent of met tussenpozen, een signaal uitzendt, waardoor de
beweging van het object waarin of waaraan de zender is aangebracht,
kan worden gevolgd en/of de plaats van het object kan worden
vastgesteld. Ook wordt als zodanig aangemerkt de geotach, die als
een soort tachograaf de bewegingen registreert van het object
waarin of waaraan het apparaat is aangebracht, waarna achteraf de
bewegingen kunnen worden uitgelezen.
Men zou onder de plaatsbepalingsapparatuur ook het gebruik van
lokradio’s, lokauto’s en lokfietsen kunnen begrijpen. Van
dergelijke middelen wordt in sommige regio’s melding gemaakt, maar
hoge frequenties in het gehele land zijn ten dezen niet
vastgesteld. Het gebruik van deze middelen blijft dan ook verder
buiten beschouwing.
Er zijn twee toepassingswijzen te onderscheiden: het gebruik ter
ondersteuning van de dynamische observatie en het zelfstandig
gebruik. In het laatste geval kunnen via satellietverbindingen de
bewegingen van een object over grote afstand en gedurende langere
tijd permanent worden gevolgd.
Het gebruik van plaatsbepalingsapparatuur geschiedt bepaald niet
incidenteel. Als ondersteuning van de dynamische observatie wordt
het door het OT tamelijk frequent ingezet. De frequentie verschilt
sterk per regio: in sommige regio’s gebeurt het slechts enkele
malen, in andere regio’s circa 30 keer per jaar. De zelfstandige
toepassing vindt veelvuldig plaats. In alle grote onderzoeken,
waarbij sprake is van transport wordt het middel herhaaldelijk
ingezet.
Volgens de doorlichting van het ministerie wordt in
Amsterdam/Amstelland in een tweetal tactische onderzoeken melding
gemaakt van de inzet van door de DTOO geplaatste peilzender/-baken.
In het hele land plaatste de DTOO 370 peilzenders/-bakens.
- De heer De Graaf:
- Mij is opgevallen dat, terwijl uw korps een zeer zuinige
koers vaart ten aanzien van het gebruik van buitenwettelijke
opsporingsmethoden, n van die methoden in omvang wel enorm is
toegenomen bij het Amsterdamse korps. Ik doel dan op het plakken
van peilbakens. Wij hebben een brief gezien die u hebt gekregen van
de DTOO van het landelijke korps in Driebergen, waarin wordt
aangegeven dat in 1994 ten behoeve van Amsterdam maar twee
peilbakens zijn geplaatst en nu reeds 13, oplopend naar 20 dit
jaar. Kunt u daar een verklaring voor geven? - De heer Van Riessen:
- Ik zal dat proberen. De centrale recherche is vanaf april
tot op heden een nogal actieve club. - De heer De Graaf:
- Dat was ze vorig jaar ook, mag ik aannemen.
- De heer Van Riessen:
- Ik praat vanaf 1992 tot 1995. Dat wil niet zeggen dat het
daarvoor niet zo was, maar wij hebben in 1992 wel een fundamentele
stap moeten zetten door tot op de bodem de centrale recherche aan
te pakken en te reorganiseren. Daarna is een werkproces ontstaan
waarin de CID, zoals ik zojuist al heb gezegd, onderdeel is
van een bureau recherche-informatie en waarin daarnaast heel sterk
genvesteerd wordt in de tactische teams. De body van het bedrijf
van Bernard Welten bestaat volgens mij uit tactische teams,
selfsupporting… - De heer De Graaf:
- Dat geloof ik graag. Mijn vraag is, ervan uitgaande dat de
centrale recherche in 1994 ook al aardig op orde was, waarom het
hanteren van deze ene methode nu zo explosief is
toegenomen. - De heer Van Riessen:
- Kennelijk hebben tegelijkertijd een aantal zaken gespeeld
die het gebruik van deze opsporingsmethode noodzakelijk
maakten. Noot
Functionarissen
Peilzenders ter ondersteuning van de observatie, die
eenvoudig zijn aan te brengen worden meestal geplaatst door leden
van het observatieteam. Indien het te prepareren object
moeilijk te benaderen is – bijvoorbeeld omdat het in een afgesloten
loods staat – wordt voor de plaatsing soms een arrestatieteam
ingeschakeld, of wordt een beroep gedaan op de DTOO. Dit
laatste is ook het geval als technische kennis noodzakelijk is. De
desbetreffende (low cost) peilzenders en de bijbehorende
mobiele ontvanger zijn doorgaans ondergebracht bij het
observatieteam en/of de sectie technische ondersteuning. Bij het
gebruik van deze apparatuur kan een observatieteam een
beroep doen op ondersteuning door de Onderafdeling politie
luchtwaarneming van de Divisie mobiliteit van het KLPD, die
eveneens over peil-ontvangstapparatuur beschikt. De plaatsing van
peilapparatuur voor de zelfstandige toepassing is een zaak voor de
sectie Technische Ondersteuning of de DTOO, die daarbij soms
wordt geassisteerd door personeel van een arrestatieteam
(AT). Bij de inzet van een zender voor satelietontvangst
door de DTOO van het KLPD worden schriftelijk de
voorwaarden en de kosten afgesproken. De kosten van inzet van een
Argoszender bedragen f.75,- per dag, te rekenen vanaf het tijdstip
dat de zender de eerste positie heeft gegenereerd, tot het tijdstip
dat de zender van een object is verwijderd.
Tot voor kort was niet voor elke inzet van
plaatsbepalingsapparatuur tussenkomst van een officier van justitie
vereist. Thans gaat de KLPD uitsluitend tot actie over wanneer een
schriftelijke beslissing van de officier van justitie voorhanden
is. Zulks laat onverlet de inzet van eenvoudige apparatuur in het
kader van observatie op eigen gezag van de politie.
- De voorzitter:
- Nu is er begin 1993 een peilbaken aangebracht op een
voertuig dat gebruikt werd door de dienst Driebergen. Waarom is
daar geen goedkeuring bij van een officier van justitie? - De heer Lith:
- Daar is wel goedkeuring bij.
- De voorzitter:
- Volgens het proces-verbaal dat wij hebben, is er geen sprake
van toestemming van de officier van justitie: bij ons niet
bekend. Noot
De indruk bestaat dat tegenwoordig in de meeste regio’s de
plaatsbepalingsapparatuur uitsluitend wordt geplaatst met
toestemming van het OM. Dat betekent overigens niet dat het
opgemaakte proces-verbaal steeds in het zaaksdossier wordt
opgenomen. Het tegendeel lijkt het geval: de inzet van het middel
zal zelden blijken. Indien de plaatsbepalingsapparatuur wordt
ingezet in de fase die voorafgaat aan een verdenking, wordt
bijvoorbeeld in Flevoland zelfs in het geheel geen proces-verbaal
opgemaakt. Opmerkelijk is dat ook de Algemene inspectiedienst (AID)
bij de handel in amfetaminen een CID-matige inzet van de geotach
heeft gemeld, terwijl deze dienst geen CID-status heeft.
Het is de bedoeling dat bakens worden aangemeld bij het
Landelijk Informatiepunt Observatie. In de praktijk stuit de DTOO
tijdens een peilaktie wel eens op een niet aangemeld baken. Soms
bestaat er onduidelijkheid wie een peilbaken heeft geplaatst.
- De heer Koekkoek:
- Is er in het XTC-onderzoek onder uw verantwoordelijkheid bij
uw weten meermalen geplakt en een peilzender
aangebracht? - De heer Lith:
- In dit specifieke Delta-onderzoek?
- De heer Koekkoek:
- Ja.
- De heer Lith:
- Het zou kunnen dat er elders ook zenders zijn
aangeplakt. Noot Blijkens het Instellingsbesluit
heeft de Centrale toetsingscommissie een taak bij de inzet van
hoogwaardige technologie, zoals peilzenders en bakens in het kader
van observatie. De inzet van deze middelen moet ter registratie aan
de toetsingscommissie worden gemeld. Dat is inmiddels in een
aanzienlijk aantal gevallen gebeurd.Doel en effectiviteit
Het volgen en observeren door een observatieteam is slechts bij
hoge uitzondering van belang voor het bewijs in de strafzaak. De
observaties worden slechts in de vorm van een proces-verbaal van
bevindingen voor het bewijs gebruikt als er echte bewijsnood is. In
de praktijk wordt dan ook gezegd dat het OT primair een
opsporingsmiddel is en slechts onder stringente voorwaarden als
bewijsmiddel kan worden gezien. Plaatsbepalingsapparatuur ter
ondersteuning van de observatie wordt vooral ingezet in geval van
moeilijk te volgen personen en ladingen. De kans dat betrokkene
ontdekt dat hij wordt gevolgd, wordt daardoor aanzienlijk
verminderd, doordat het OT op grotere afstand kan volgen of doordat
het OT zelfs niet eens hoeft te worden ingezet. Voor wat betreft de
effectiviteit van dit gebruik van deze apparatuur worden
verschillende geluiden vernomen.
Zo wordt vanuit de politie wel gezegd dat criminelen de
peilapparatuur ontdekken met apparatuur afkomstig uit de winkel om
de hoek.
- De heer Kloosterman:
- Ik denk dat peilapparatuur heel eenvoudig te detecteren is
met de huidige spullen die je zo in de winkel kunt kopen. Ik denk
dat je een ontoelaatbaar risico neemt door dat in te
zetten. - De voorzitter:
- Dus door die peilzender eronder te plakken?
- De heer Kloosterman:
- Ja.
- De heer Koekkoek:
- Je verraadt jezelf als het ware.
- De heer Kloosterman:
- Ja. Dan kun je beter gewoon je ogen gebruiken. Wat dat
betreft zijn wij een heel ouderwets observatieteam. - De heer De Graaf:
- U maakt ook geen gebruik van de diensten van een andere
politie-organisatie die daarin is gespecialiseerd? - De heer Kloosterman:
- Nee. Ik weet wat u bedoelt, maar dat hebben wij niet
gedaan. Het hoofd van de DTOO, Hellemons, betwist dit en deelt
mee dat personen die een dergelijke opvatting uiten,
onvoldoende zicht hebben op de mogelijkheden van het KLPD.
- De voorzitter:
- Gisteren heeft onze laatste getuige gezegd dat hetgeen
voorhanden is, eigenlijk niet goed werkt. - De heer Hellemons:
- Dat heb ik gehoord, maar ik ben het in het geheel niet met
hem eens. - De voorzitter:
- Maar hij rijdt ermee rond; u stuurt de mensen
eruit. - De heer Hellemons:
- De vraag is waar hij mee rondrijdt. Ik wil hier graag bij
aantekenen dat er, zoals ik al aangegeven heb, een enorme variteit
aan plaatsbepalingssystemen is. Ik neem aan dat de getuige
van gisteren doelt op een standaardmethodiek van een
observatieteam. - De voorzitter:
- Het plakken van een…
- De heer Hellemons:
- Van een peilbaken, zoals u waarschijnlijk wilde opmerken. Ik
teken hierbij aan dat er op dit moment heel andere systemen bij
onze dienst in gebruik zijn. Ongetwijfeld zullen er vanavond rijen
deskundigen op de televisie komen en in de krant staan, die
allemaal laten zien dat een peilbaken piept en dat je met een
apparaat, waarvan zij driftig verkondigen dat het echt maar f.120
ex BTW kost, die peilzender onmiddellijk te pakken hebt aan
de andere kant van de kamer. Ik durf hier echter absoluut te
beweren dat wij goede systemen in gebruik hebben. Ik daag elke
crimineel uit om die te vinden. Ik denk dat dat niet lukt.
Plaatselijke omstandigheden zijn bij de inzet van een peilzender
soms van invloed. Zo komt in n van de vergadering van het Landelijk
contact observatie (LCO) naar voren dat de interferenties op
Schiphol met name na 20.00/21.00 uur groot zijn. Daardoor kon men
in een concreet geval het peilsignaal niet meer traceren en is men
een zender met bewegingsmelder kwijtgeraakt. Het zelfstandig
gebruik vindt vooral plaats om de bewegingen van een
transport(middel) te kunnen waarnemen, zonder dat fysieke
observatie nodig is. Daardoor heeft men een grote mate van
zekerheid over de plaats waar het transport(middel) zich bevindt en
kan de inzet van personeel zeer gericht plaatsvinden. De gegevens
worden alleen voor de bewijsvoering gebruikt als dit beslist nodig
is. Het doel is echter vooral het verkrijgen van sturingsinformatie
ten behoeve van het onderzoek.
Doordat een hoge mate van heimelijke plaatsing kan worden
bereikt, wordt het op deze wijze ingezette middel als zeer
effectief aangemerkt.
Gevallen
De soorten delicten waartegen met behulp van
plaatsbepalingsapparatuur wordt opgetreden zijn divers. In een
onderzoek in Gelderland-Midden naar gewelddadige overvallen is met
toestemming van het OM een peilzender gebruikt, omdat volgen zonder
de inzet van dergelijke apparatuur onmogelijk bleek. Een
gelijksoortige inzet met dezelfde redengeving geschiedt eveneens in
onderzoek naar bedrijfsinbraken en kluiskraken. Ook in verdovende
middelenonderzoeken is een geotach aan een auto gemonteerd, nu eens
om een XTC-laboratorium op te sporen, dan weer om een groot
transport te kunnen volgen.
Duur
Voor zover plaatsbepalingsapparatuur met behulp van batterijen
werkt, is met enige regelmaat een feitelijk nieuwe beslissing nodig
of het middel zal worden voortgezet of niet. Sommige peilapparatuur
is maanden achtereen in werking geweest. Dat was onder meer het
geval toen een peilzender zich aan boord van een schip bevond.
Herinnerd zij hier aan het feit dat sommige observatie-acties jaren
kunnen duren (zie het citaat van de heer Kloosterman in 3.1).
3.4.7 Foto en video
Frequentie
Video-observatie is een veelvuldig toegepast bijzondere
opsporingsmiddel. In de grote onderzoeken naar zware,
georganiseerde criminaliteit wordt het vrijwel standaard gebruikt.
De inzet geschiedt niet zelden reeds in de proactieve fase.
Opmerking verdient dat het middel ook wordt ingezet bij allerlei
vormen van veel voorkomende zogenaamde kleine criminaliteit, zoals
in gevallen van pesterijen en vernielingen. Men dient bij het
gebruik van video-camera’s overigens niet alleen te denken aan de
gewone apparatuur door een politie-ambtenaar die ze handmatig
gebruikt. Veel video-apparatuur wordt op een vaste plaats neergezet
en automatisch in werking gezet. In 1994 plaatste de DTOO in 206
gevallen een videocamera en er werd in 362 gevallen van het
video-laboratorium van de DTOO gebruik gemaakt.
Er zijn video-camera’s die opnamen kunnen maken via een
radio-antenne van een auto. De opnamen kunnen eventueel via een, op
een (auto)telefoon aangesloten, modem worden doorgestuurd. Er is
zelfs al melding gemaakt in de pers van opleiding van politiehonden
waardoor het mogelijk wordt op moeilijk toegankelijke of
gevaarlijke plaatsen opnamen te maken. Noot
Video-camera’s behoren tot het normale straatbeeld in winkelcentra.
Onlangs heeft het KLPD een opdracht gegeven tot het ontwikkelen van
een systeem waardoor de snelwegen voorzien worden van
video-camera’s. Noot
De inzet lijkt met name gestoeld op overwegingen van
doelmatigheid. Er wordt immers personele inzet van
observatie-rechercheurs gespaard. Voorts maakt het middel het
mogelijk te observeren op plaatsen waar dat
door personen niet kan worden gedaan.
In Noord- en Oost-Gelderland is in de periode 1991-1994
achtereenvolgens 25, 46, 29 en 50 keer de inzet van een
video-camera gemeld. Het meest werd het middel daar ingezet in
verband met vermogensdelicten. In Twente werd in 1994 tenminste 52
keer gebruik gemaakt van de video-camera. Fotoregistraties worden
in de doorlichting van het ministerie veel minder genoemd en ook
tijdens het onderzoek van de commissie is er slechts zelden aan
gerefereerd. De inzet daarvan wordt kennelijk niet meer als
bijzonder gezien, aangezien vaststaat dat van het gebruik van
fotografie in de praktijk wel degelijk sprake is. Zo worden door
een observatieteam ontmoetingen op foto vastgelegd en dienen foto’s
er ook toe helderheid te scheppen over de identiteit van de te
volgen personen.
Meer nog dan bij de audio-opnamen komt het voor dat gebruik is
gemaakt van door derden gemaakte registraties (dankzij
video-apparatuur in voetbalstadions, tankstations, bankgebouwen,
postkantoren e.d.). In andere gevallen bieden slachtoffers soms
nuttige medewerking.
Functionarissen
De meeste foto- en video-observaties vinden plaats door de
observatieteams. De sectie technische ondersteuning houdt doorgaans
bij wie over een video-apparaat beschikten. Bij het inbouwen van
complexere video-apparatuur wordt de DTOO van het KLPD
ingeschakeld.
De organisatie van de inzet levert een chaotisch beeld op. Van
de concrete inzet van een camera is het openbaar ministerie lang
niet altijd op de hoogte. De inzet geschiedt dus als regel op
beslissing van de politie, in het bijzonder als het gaat om
camera-observaties in de open, publieke ruimte. Soms wordt gezegd
dat de inzet moet passen in het algemene kader van afspraken tussen
politie en openbaar ministerie. Dat was bijvoorbeeld het geval bij
videoregistratie en -opname van een telefooncel op momenten dat een
verdachte er telefoneert.
In andere gevallen acht men het voldoende het openbaar
ministerie achteraf op de hoogte te stellen. Daarbij gaat het zowel
om de zaaksofficier van justitie als om de CID-officier van
justitie. Voorafgaande toestemming van het openbaar ministerie komt
in de praktijk eveneens voor, vooral indien het gaat om observatie
van een woning.
Toestemming werd bijvoorbeeld gegeven bij video-observatie van
een brievenbus, van (de buitenzijde van) een wooncaravan, van een
portiek en van de ontmoeting tussen een infiltrant en verdachte. En
tevens voor een video-observatie van bezoekers van een crematorium
na een moord en die van de bruiloft van een verdachte. Dat er
sprake is van een verfijnd stelsel van afspraken is niet gebleken.
Zo wordt in hetzelfde arrondissement soms voor de observatie van de
buitenzijde van een woning voorafgaand toestemming aan het OM
gevraagd en soms wordt dergelijke observatie geacht binnen de
bestaande kaders te vallen. Van de inzet wordt vrijwel nooit een
proces-verbaal opgemaakt. In ieder geval tot voor kort bleek uit
het dossier niet (of slechts bij hoge uitzondering) dat er sprake
was geweest van de inzet van een video-camera. Het is daarom des te
opmerkelijker dat het Kernteam Noord-Oost-Nederland van een
video-observatie elke twee dagen proces-verbaal opmaakte en aan de
rechter-commissaris zond.
Het is de vraag of de Centrale toetsingscommissie volgens het
Instellingsbesluit een bijzondere taak heeft in het kader van de
inzet van video- en fotocamera’s. Uit een brief van 2 mei 1995 valt
evenwel af te leiden dat de inzet van foto-en videoapparatuur ook
onder de meldingsplicht valt.Doel en effectiviteit
Videoregistraties worden slechts bij hoge uitzondering voor het
bewijs gebruikt. De videoregistratie levert vooral
sturingsinformatie ten behoeve van de voortzetting van het
strafrechtelijk onderzoek op. Het valt moeilijk vast te stellen of
en in hoeverre de registraties doelmatig zijn. Uit de veelvuldige
toepassing zou een indicatie kunnen voortvloeien dat de politie er
ook werkelijk wat aan heeft.
Voor wat betreft de inzet van video-camera’s is een algemeen
antwoord op de vraag naar effectiviteit nauwelijks te geven. Er
moet nader onderscheid gemaakt worden. Zo kan een camera op een
kassa waaruit regelmatig geld wordt ontvreemd indirecte betekenis
voor het bewijs hebben. Als de verdachte wordt geconfronteerd met
de omstandigheid dat er min of meer sprake is van een heterdaad,
omdat de wegnemingshandeling op band staat ligt een bekentenis
nogal voor de hand. In dit soort gevallen is de inzet van het
middel lang niet altijd omhuld met geheimzinnigheid. Dat wordt
anders als de camera is opgesteld bij een derde die om redenen van
veiligheid buiten het onderzoek wordt gehouden. In een dergelijk
geval valt de effectiviteit nauwelijks te meten. Naar de vraag of
de inzet van een camera in verhoorsituaties doelmatig is, is geen
onderzoek gedaan.
- De heer Mosterd:
- In het begin hebben wij het zodanig op papier geformuleerd
dat het niet duidelijk werd of het via een videocamera was
geregistreerd of rechtstreeks met de ogen van de betrokkenen. Ook
daarin zie je een ontwikkeling. Wij geven nu gewoon aan of er wel
of niet gebruik is gemaakt van een videocamera. - De heer Koekkoek:
- Sinds wanneer doet u dat zo? Na het arrest van het
Amsterdamse hof in de zaak R.? - De heer Mosterd:
- Ik weet niet hoelang dat geleden is. In mijn beleving doen
wij het nu ongeveer anderhalf jaar op deze manier. - De voorzitter:
- Is er in zaken waarbij u betrokken bent geweest, wel eens
een rechter over gevallen? - De heer Mosterd:
- Nee. Noot
Gevallen
Eerder is reeds opgemerkt dat de camera niet alleen wordt
ingezet in het kader van de georganiseerde criminaliteit. De meeste
gevallen betreffen vermogensdelicten en drugdelicten, maar ook
kleine criminaliteit (pesten, vernielingen) en openbare
ordehandhaving leiden soms tot de inzet van dit middel. De AID
gebruikt het middel onder meer in verband met het illegaal
lossen van vis.
- De heer Vos:
- Is observatie door middel van videocamera’s in uw
optie onbeperkt mogelijk? - De heer Koers:
- Technisch is het onbeperkt mogelijk. Als een rechercheur
ergens staat te kijken, ziet hij wat er gebeurt. Het is
geaccepteerd dat hij een bril op zijn neus zet als zijn ogen wat
kippig zijn. Als er op afstand iets gebeurt, wordt het geaccepteerd
dat hij een verrekijker op zijn ogen zet. Ik denk dat in het
verlengde daarvan technisch gezien ook een videocamera zit. Daaraan
zitten wel grenzen. Als er inbreuk gemaakt wordt op de privacy van
woonhuizen van mensen, zijn wij van mening dat het niet mag. Die
grenzen brengen wij heel nadrukkelijk aan. (..) - De heer De Graaf:
- En permanent een camera plaatsen op het raam van een
woning? - De heer Koers:
- Dat zou ik niet doen.
- De heer De Graaf:
- Een camera op het raam, is dat in uw arrondissement wel of
niet gebeurd? - De heer Koers:
- Ik weet dat er in n zaak een video geplaatst is op een
woning waarmee door de woning heen gekeken kon worden. Het betrof
een zaak waarin een moord gepleegd werd. Noot
Duur
De Twentse regiopolitie heeft in het kader van de
Doorlichting aangegeven voor welke duur een camera is ingezet. In
ongeveer een vijfde van het totaal aantal gevallen ging het om een
of twee dagen. Voor het overige ligt de inzet doorgaans tussen twee
en vier weken. Het hoogste aantal dagen was 97 voor enkele
inbraken. Een totaalcijfer biedt het jaarverslag van de Divisie
Zware Criminaliteit van de regiopolitie IJsselland over 1994: daar
is in 1994.2249 dagen video-observatie ingezet. De kernteams
verrichten soms nog langduriger video-observaties. Vanuit een
postpand is jarenlang met behulp van de video geobserveerd.
3.4.8 Postvang
De gegevens over postvang zijn uiterst summier. Het is
gelet daarop niet goed mogelijk afzonderlijke aandacht te besteden
aan de verschillende aspecten, zoals tot dusver met de besproken
middelen is gedaan. Wat betreft de frequentie is op te merken dat
het middel in de doorlichting weinig wordt gemeld. In de
politieregio Gelderland-Zuid wordt viermaal melding gemaakt van
bevelen van de rechter-commissaris (artikel 110 en 114 Sv).
Het gaat daarbij onder meer om post die wordt verzonden naar het
adres van het slachtoffer van een strafbaar feit en om post in
openbare postbussen. De politieregio Gelderland-Midden meldt
drie gevallen.
De postvang is een klassiek dwangmiddel en geen bijzonder
opsporingsmiddel. In alle gevallen is proces-verbaal opgemaakt.
Soms wordt dit echter niet gevoegd in het zaaksdossier, namelijk
als de postvang plaatsvindt conform artikel 100 Sv.
Er zijn summiere aanwijzingen dat de postvang wel eens op minder
traditionele wijze plaatsvindt. In enkele onderzoeken van het
kernteam Noord-Oost-Nederland wordt melding gemaakt van
postmonitoring. Dit geschiedt CID-matig met toestemming van de
officier van justitie. Aan de PTT is verzocht aan te geven of er
voor bepaalde adressen post binnen komt uit een vreemd land. Hoe
ver deze methode gaat is niet geheel duidelijk. Het kan zijn dat
volstaan wordt met de registratie van gegevens die op de enveloppe
staan (adressering en afzender). In het wettelijk systeem is
tussenkomst van de rechter-commissaris noodzakelijk om kennis te
nemen van de inhoud van de brief of het postpakket.
In dit kader is voorts te wijzen op een vorm van gecontroleerde
aflevering. Tijdelijke onderschepping en het openmaken van
postpakketten geschiedt met het oog op de plaatsing van bakens in
het postpakket. Een rechter-commissaris heeft aangegeven daarvoor
toestemming te hebben gegeven. Door de plaatsing van het baken
hoopt men na te kunnen gaan voor wie het pakket (met verdovende
middelen) uiteindelijk is bestemd.
3.4.9 Vuilnissnuffel
Het onderzoek van huisvuil (vuilnissnuffel) wordt door sommige
regio’s gemeld. Evenals over de postvang is in het algemeen weinig
te zeggen over de frequentie, de functionarissen, de doelen, de
gevallen en de vormvoorschriften die terzake bestaan.
Vanuit de regiopolitie Gelderland-Zuid wordt in een brief van 6
januari 1995 aan het openbaar ministerie geschreven dat het
meenemen van huisvuil regelmatig voorkomt. Daaraan wordt toegevoegd
dat het niet in alle gevallen met toestemming van de rechthebbende
geschiedt. Uit Noord-Holland-Noord wordt een CID-matige
vuilnissnuffel met toestemming van het OM gemeld. Ook in een
onderzoek in Amsterdam/Amstelland en een onderzoek in Zeeland wordt
aangegeven dat onderzoek van een vuilniszak heeft
plaatsgevonden.
Er is geen duidelijkheid in de praktijk of men voor het
onderzoek van een vuilniszak de officier van justitie al dan niet
nodig heeft.
3.4.10 Inkijkoperaties
Frequentie
De inkijkoperatie is geen zelden voorkomend of marginaal
verschijnsel, al varieert de toepassing ervan sterk per
politieregio. Voor zover inkijkoperaties plaatsvinden door de
arrestatieteams kan op grond van de bij de arrestatieteams
aanwezige registrde frequentie, de functionarissen, de doelen, de
gevallen en de vormvoorschriften die terzake bestaan.
Vanuit de regiopolitie Gelderland-Zuid wordt in een brief van 6
januari 1995 aan het openbaar ministerie geschreven dat het
meenemen van huisvuil regelmatig voorkomt. Daaraan wordt toegevoegd
dat het niet in alle gevallen met toestemming van de rechthebbende
geschiedt. Uit Noord-Holland-Noord wordt een CID-matige
vuilnissnuffel met toestemming van het OM gemeld. Ook in een
onderzoek in Amsterdam/Amstelland en een onderzoek in Zeeland wordt
aangegeven dat onderzoek van een vuilniszak heeft
plaatsgevonden.
Er is geen duidelijkheid in de praktijk of men voor het
onderzoek van een vuilniszak de officier van justitie al dan niet
nodig heeft.
3.4.10 Inkijkoperaties
Frequentie
De inkijkoperatie is geen zelden voorkomend of marginaal
verschijnsel, al varieert de toepassing ervan sterk per
politieregio. Voor zover inkijkoperaties plaatsvinden door de
arrestatieteams kan op grond van de bij de arrestatieteams
aanwezige registratie en gesprekken met AT-medewerkers worden
gesteld dat jaarlijks gemiddeld in tien gevallen per AT – oftewel
tezamen 80 – inkijkoperaties worden verricht. Aan de CTC zijn in
1995 4 inkijkoperaties ter toetsing voorgelegd.
Het vaststellen van de frequentie van de inkijkoperaties wordt
bemoeilijkt door het feit dat in sommige regio’s ook bijvoorbeeld
het boren van een gat in de muur van een schutting als
inkijkoperatie wordt aangeduid en in andere regio’s niet.
De variatie van het aantal in de doorlichting gemelde
inkijkoperaties is groot, maar de indruk bestaat dat na 1993 het
aantal inkijkoperaties is afgenomen.
Die suggestie rees in de gesprekken (interviews) die in het gehele
land zijn gevoerd en ook bijvoorbeeld de cijfers van het nauwkeurig
registrerende korps van Noord en Oost Gelderland: in 1992-1994
zouden daar achtereenvolgens 13, 22 en 7 inkijkoperaties hebben
plaatsgevonden. Dat korps lijkt in verhouding tot andere korpsen
aan de ruime kant te zitten wat betreft het aantal gemelde
inkijkoperaties. Van inkijkoperaties in bewoonde woningen is niet
gebleken, of het moest het ene geval zijn waarin een naar het zich
aanvankelijk liet aanzien leeg kraakpand bijna was betreden; deze
operatie is afgebroken toen van bewoning bleek.
- De heer Koekkoek:
- Kijkt u wel eens in woningen?
- De heer Broere:
- Alleen van buiten naar binnen door de ramen. Dat komt voor.
Inkijken in de zin van betreden gebeurt niet bij woningen.
Noot
Wel zou men kunnen spreken van enkele – eveneens zeer zeldzame –
semi-inkijkoperaties in woningen/kantoren, waarbij een
opsporingsambtenaar andere ambtenaren tijdens een reguliere
controle begeleidde.
Functionarissen
Verschillende personen binnen de politie, waaronder de CID-chef,
achtten zich bevoegd een inkijkoperatie te entameren. Deze methode
wordt op verzoek van de tactische recherche, de CID of het OT
uitgevoerd door medewerkers van het AT, de STO en/of de DTOO.
- De heer Koekkoek:
- Bij die neventaken denk ik bijvoorbeeld aan
inkijkoperaties. Doet u die nog steeds in Rotterdam? - De heer Broere:
- Als wij een verzoek daartoe krijgen, doen wij dat nog
steeds. (…) Afgesproken is dat al deze verzoeken via de RCID
lopen en dat men daar de afweging maakt, of dit bij uitstek het
middel is om de informatie te verzamelen. Zij sluiten dat ook kort
met de CID-officier van justitie. Als mij een dergelijk
verzoek bereikt, beperk ik mij tot het stellen van de
controlevraag: heeft u overleg gehad met de CID-officier.
Als die vraag bevestigend wordt beantwoord, wordt door ons de naam
van de officier genoteerd in de aanvraag. Wordt die vraag
ontkennend beantwoord, dan zijn wij niet in voor deze operatie.
(…) Het opbellen naar mij was voldoende. Ik stelde de
controlevraag: weet de officier daarvan. Die vraag werd dan wel of
niet bevestigend beantwoord. Ik toets niet – dat doe ik nu ook niet
– het traject naar het OM. Daar ga ik van uit.
Noot - De heer Dros:
- De drie inkijkoperaties in de zaak-R – de enige drie
vanuit de CID onder mijn verantwoordelijkheid – zijn op
voorhand aan mij voorgelegd. Het is mijn inschatting geweest dat
het juridisch verantwoord was en dat er ruimte was vanuit het
openbaar ministerie om dat op politieverantwoordelijkheid te
doen. Noot
In ieder geval tot 1993-1994 was het niet voor zich zelf sprekend
dat het openbaar ministerie op de hoogte was van een
inkijkoperatie.
Zo heeft bijvoorbeeld zonder medeweten van het OM een
onderzoeksteam van de Rotterdamse en Haagse politie en de FIOD in
1990 en 1991 zes keer ingebroken in een loods, een bedrijfspand en
een garage onder een woning. Een CID-chef die daaromtrent door het
Amsterdamse hof als getuige wordt gehoord, geeft te kennen dat hij
het niet efficint achtte het openbaar ministerie in kennis te
stellen. De korpsleiding had evenmin wetenschap van dergelijke
operaties. De indruk bestaat dat niet alleen de kennis over de
concrete operatie ontbrak, maar dat de korpschefs ook niet op de
hoogte waren van het bestaan van een dergelijke methodiek. Zo wist
Wiarda niet van de vier inkijkoperaties in de zaak Henk R.
- De heer Koekkoek:
- Ik wilde nog enkele zaken die in uw korps gespeeld hebben en
nog spelen, bespreken. In de eerste plaats is dat de zaak-R,
waarover wij al een paar keer uitvoerig hebben gesproken. In
hoeverre was u nu als korpschef op de hoogte van zo’n project en de
methodes die daarbij werden gebruikt? Ik noem bijvoorbeeld het
inkijken. - De heer Wiarda:
- Ik was daar niet van op de hoogte.(…) Van
schriftelijke beslissingen of verslaglegging was niet of nauwelijks
sprake. Deze benadering vloeide voort uit het geheime karakter van
de inkijkoperatie. Toch zijn er bijvoorbeeld in Twente en
Gelderland-Zuid ook inkijkoperaties gemeld waarbij wel een
proces-verbaal werd gemaakt. Van een eenduidige toepassing van de
inzet van een inkijkoperatie was en is nog steeds geen sprake. Het
openbaar ministerie eist voorafgaande aan een inkijkoperatie
tegenwoordig tenminste vooroverleg. Over de wijze van
verslaglegging bestaat geen eenduidigheid. - De heer De Graaf:
- Heeft u toestemming gegeven voor een
inkijkoperatie? - Mevrouw Gonzales:
- Ja, dat heb ik gedaan.
- De heer De Graaf:
- Op grond van 9 Opiumwet?
- Mevrouw Gonzales:
- Ja.
- De heer De Graaf:
- Volgens de richtlijnen Gonsalves?
- Mevrouw Gonzales:
- Exact. Klopt.
- De heer De Graaf:
- En keer?
- Mevrouw Gonzales:
- Dat is n keer gebeurd en ik moet erbij zeggen dat het nog
mislukt is ook, dus het had niet veel resultaat. - De heer De Graaf:
- Het is dus bij een poging gebleven?
- Mevrouw Gonzales:
- Ja, en het is geverbaliseerd, inderdaad op basis van 9
Opiumwet. Noot Inkijkoperaties behoeven volgens de
geldende regeling niet te worden getoetst door of gemeld aan de
Centrale toetsingscommissie. Desalniettemin heeft de Centrale
toetsingscommissie zeer onlangs een inkijkoperatie toelaatbaar
verklaard.Doel en effectiviteit Inkijkoperaties hebben
verschillende doelen. De twee meest genoemde redenen om een
inkijkoperatie te verrichten zijn het vergaren van aanwijzingen (in
opiumwetzaken eventueel bewijsmateriaal) en het aanbrengen van
plaatsbepalingsapparatuur of camera’s. Wat betreft het vergaren van
aanwijzingen zal het er bijvoorbeeld om draaien vast te stellen of
er zoals vermoed inderdaad drugs in de schuur liggen. De
inkijkoperatie kan dan als achterliggende reden hebben na te gaan
of de informatie van een informant juist is; de geloofwaardigheid
en betrouwbaarheid van informant en informatie wordt aldus
getoetst. Voorts is naar voren gekomen dat de operatie er toe
strekt na te gaan of een gerechtelijk vooronderzoek ter fine van
huiszoeking gendiceerd is. - De voorzitter: Met andere woorden:
- u gaat kijken in die loods; de drugs liggen er…
- De heer Mosterd:
- Het gaf ons een zekerheidje. En als ze er liggen en er in
feite al voldoende feiten en omstandigheden zijn om die loods
binnen te gaan, dan wordt dat met toestemming van de RC
gedaan. - De voorzitter:
- Dan komt er gewoon een huiszoeking achteraan.
- De heer Mosterd:
- Precies, maar expliciet niet op grond van de informatie
waarvan wij ons overtuigd hebben. - De voorzitter:
- Wat vertelde u dan de rechter-commissaris?
- De heer Mosterd:
- Wij vertellen niets aan de rechter-commissaris. Het
was meer naar het team toe, van: Joh, je moet het nu,
morgenochtend, doen. Noot
Ook in dit opzicht vormt de effectiviteit geen probleem. De
rechter-commissaris die van de inkijkoperatie niet op de hoogte is,
zal tot de conclusie komen dat zoekingen (louter) op grond van
CID-informatie nogal eens succesvol zijn. Opmerkelijk is dat
slechts enkele gevallen zijn geconstateerd waarbij de
inkijkoperatie daadwerkelijk geschiedde ten behoeve van het
aanbrengen van plaatsbepalingsapparatuur.
In Haaglanden werd een inkijkoperatie ten behoeve van het plaatsen
van een camera in een loods achteraf door de hoofdofficier van
justitie onrechtmatig geacht.
Aan de inkijkoperatie gaat doorgaans een voorverkenning vooraf. Dit
om zich een beeld te kunnen vormen van het object en de te
verwachten problemen en om te voorkomen dat men voor onaangename
verrassingen komt te staan tijdens de uitvoering.
Duidelijk moet worden wie beslist over een dergelijke
voorverkenning en hoever die kan gaan. Een voorbeeld deed zich voor
in Gelderland-Midden, waar in een onderzoek in verband met het
omkatten van auto’s eerst alleen door een kier naar binnen is
gekeken (zonder toestemming van het openbaar ministerie).
Vervolgens is er in datzelfde onderzoek met toestemming van het
openbaar ministerie binnen getreden in een loods om aldaar rond te
kijken. Naar het (latere) oordeel van de hoofdofficier van justitie
was dit ontoelaatbaar. In Flevoland was sprake van een schouw in
een vrachtwagen en een voorverkenning ten behoeve van (niet
uitgevoerde) inkijkoperaties in een verdovende middelenzaak met
toestemming van het OM maar zonder dat proces-verbaal is
opgemaakt.
Er zijn niet of nauwelijks gegevens beschikbaar over mislukte of
bijna mislukte inkijkoperaties waarbij degenen die de operatie
uitvoerden groot risico liepen. Er is melding gemaakt van een
methode om panden tegen een inkijkoperatie te beschermen. Dit zou
gebeuren door los zand rond de te bezichtigen plaatsen te strooien
zodat elke voetstap zichtbaar wordt.
Gevallen
Volgens artikel 9 Opiumwet vergt een inkijkoperatie het
vermoeden dat sprake is van overtreding van de Opiumwet. In de
praktijk bleek dat criterium niet altijd te worden gehanteerd.
- De heer Van Amerongen:
- Ik heb n keer toestemming gegeven – dat was in de eerste
fase dat ik er zat – om een inkijkoperatie te doen onder de
CID-vlag, zoals wij dat dan noemen. Ik denk dat dat ook de
gebruikelijke wijze was waarop wij dat drie vier jaar terug deden.
Wij hebben pas de ommezwaai gemaakt na de notitie van de twee heren
Revis en Pieters van het Bossche parket, omdat zij hem onder 9
Opiumwet en dan onder 150 Wetboek van Strafvordering lieten vallen.
Wij hebben achteraf gemeend, die zaak alsnog te moeten melden en
daarvan 9 Opiumwet te maken. Maar voorheen – ik heb dat gisteren
nog een keer nagevraagd omdat ik het verhoor van de heer Welten heb
gehoord – vond dat naar mijn mening gewoon plaats onder de
CID-vlag. Ik denk dat dit als reden had dat men eigenlijk vond dat
wel de zorgvuldigheid er was, dat dus de beginselen van
proportionaliteit en subsidiariteit werden ingevuld, maar dat het
wat de wetmatigheid betreft, niet kon. Noot
De inkijkoperatie wordt niet alleen toegepast in onderzoeken
betreffende de handel in verdovende middelen. Opvallend is juist
dat ook bij min of meer georganiseerde vormen van
vermogenscriminaliteit (autodiefstallen en omkatten van auto’s)
alsmede bij de gewone vermogenscriminaliteit wordt ingekeken.
Toestemming van het openbaar ministerie ontbreekt dan vrijwel
altijd. Slechts in een geval wordt gerept van voorafgaande
mondelinge toestemming van het openbaar ministerie. In dat geval
gaat het om een partij gestolen sportschoenen in een kelderbox. Er
is wel sprake van interne rapportage. Als wettelijke grondslag
wordt verwezen naar artikel 150 jo 158 Sv (bevoegdheid tot
schouwen).
Het feit dat een loods is afgesloten lijkt geen beletsel te
zijn, al wordt het soms uitdrukkelijk vermeld als de betreden
plaats juist niet was afgesloten.