Omgekatte auto’s
Rechtbank ‘s-Hertogenbosch 12 juni 1992, park.nr. 037.044/92 en
Hof ‘s-Hertogenbosch 19 december 1992, park. nr 20.001178.92
(Artt. 311 lid 1 aanhef onder 4 j 310, 219 aanhef onder 1 j 45
Sr en 150 j 148 lid 3 Sv) Op 20 december 1992 deelde de
politie, de officier van justitie telefonisch mede, dat uit CID
informatie was gebleken, dat in een bepaalde schuur gestolen auto’s
waren ondergebracht om omgekat te worden (dat is het voorzien van
een ander chassisnummer en dergelijke om weer verkocht te kunnen
worden). De officier besloot op grond van de bepaling van de schouw
(art. 150 Sv juncto 148 lid 3 Sv) in die schuur te gaan kijken,
teneinde de juistheid van die informatie vast te stellen. De
rechthebbende op die schuur werd hiervan niet op de hoogte
gesteld.
De bedoeling was om na vaststelling van de juistheid van die
informatie, de schuur onder observatie te nemen teneinde eventuele
verdachten bij het omkatten op heterdaad te kunnen betrappen. De
auto’s bleken inderdaad gestolen te zijn, twee daarvan zelfs de
avond tevoren. De officier van justitie maakte van de schouw
(inkijkoperatie) – conform art. 148 lid 3 een proces-verbaal op en
voegde dat bij het dossier. Noot De rechtbank nam dit
proces-verbaal in haar vonnis als bewijsmiddel op en veroordeelde
de verdachte terzake van onder meer diefstal.
De verdachte ging in appl, overigens niet in verband met de
inkijkoperatie, waarna het hof een zogenaamd kop en staart vonnis
wees en de verdachte eveneens veroordeelde, maar nu echter ten
aanzien van het subsidiair tenlastegelegde: de opzetheling van die
auto’s.