Keukenkastje
HR 28 mei 1985, NJ Sv, 1985, 822 m.nt ThWvV
(Artt. 97 lid 1 sub 1SV, 2 lid 1 sub C en 9 Opiumwet
(oud))
Rechtsvraag:
Was het tegen de wil van de bewoners binnen treden, waarna cocane
werd aangetroffen bij het onderzoek in de keukenkastjes (een naast
de geiser hangend kastje), welk onderzoek zonder toestemming en
zonder te hebben voldaan aan de (oude) voorwaarden voor een
huiszoeking, onbevoegd geschied? Mag de gevonden cocane (49,6 gram)
voor het bewijs van het tenlastegelegde meewerken?
Dit onrechtmatig verkregen bewijs-verweer wordt door het hof
verworpen. Bij het onderzoek is, zoals vermeld in het opgemaakte
proces-verbaal, niets verbroken. Een dergelijk eenvoudig en, gelet
op de op het spel staande belangen, weinig ingrijpend onderzoek
behoort tot de handelingen waartoe opsporingsambtenaren, die
ingevolge art. 9 Opiumwet (oud) te allen tijde niet alleen toegang
hebben tot de plaatsen waar redelijkerwijs vermoed kan worden dat
een overtreding van die wet gepleegd wordt maar ook bevoegd zijn
tot inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen, mogen overgaan
indien zij – zoals in dit geval – rechtmatig een woning zijn
binnengetreden met het doel daar het nodige opsporingsonderzoek in
te stellen en de daarvoor vatbare voorwerpen in beslag te
nemen.
Hoge Raad: Het oordeel van het hof geeft geen blijk van een
verkeerde rechtsopvatting, in aanmerking genomen dat uit de door
het hof vastgestelde feiten kan worden afgeleid (…) dat de woning
niet stelselmatig en gericht is onderzocht op aanwezigheid van voor
inbeslagneming vatbare voorwerpen. Anders dan in de toelichting op
het middel aangevoerd heeft het hof art. 9 Opiumwet niet aangehaald
om
daaruit enige bevoegdheid van de in het eerste lid bedoelde
opsporingsambtenaren tot het doen van huiszoeking af te leiden,
doch alleen om aan te geven dat de politie in het onderhavige geval
ingevolge dat artikel toegang had tot de onderhavige woning – die
zij rechtmatig, immers voorzien van een last als bedoeld in het
derde lid (oud), is binnengetreden – en bevoegd was tot
inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen Voor zover het
middel aanvoert dat ook andere kamers grondig zijn doorzocht in
alle voor het opbergen van goederen geschikte plaatsen mist het
feitelijke grondslag, omdat het hof dienaangaande niets heeft
vastgesteld.
Annotator ThWvV is in tegenstelling tot de Hoge Raad ertoe
geneigd uit het feit dat de opsporingsambtenaren (maar) een uur
binnen zijn geweest af te leiden dat er wel systematisch is
gezocht. Met de steller van het middel lijkt het hem niet juist aan
de op het spel staande belangen invloed toe te kennen in de
beantwoording van de vraag of het ingestelde onderzoek de grens van
huiszoeking heeft overtreden. Als die belangen zo zwaar wegen,
dient de Opiumwet, gelijk de Vuurwapenwet met een
huiszoekingsbevoegdheid voor opsporingsambtenaren te worden
uitgebreid.