• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage V – Wierdense bijstandsfraude

    Wierdense bijstandsfraude

    HR (civiele kamer) 11 november 1994, NJ 1995, 400 m.nt HJS en
    RvdW 1994, 241C m.nt EAA (Artt. 8 lid 2 EVRM, 19 IVBP, 10
    Grondwet, 25a en 25b,3 Wet Inkomensvoorziening oudere en
    gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
    (IOAZ))

    In de periode van 12 tot en met 30 maart 1993 heeft vrijwel
    onafgebroken door de sociale recherche observatie door middel van
    een videocamera op de woning van een van uitkeringsfraude (IOAZ)
    verdachte vrouw (O) plaatsgevonden.

    Rechtsvraag:
    Wordt door de observatie een inbreuk gemaakt op het recht op
    privacy en gezinsleven? Was de inzet van een camera
    disproportioneel en in strijd met het fair-trial beginsel (onder
    meer omdat de banden noch voor rechter noch voor verdediging te
    zien waren, volstaan werd met een proces-verbaal met daarin een
    selectie van het opgenomene)?

    Rechtbank:
    Niet valt in te zien waarom in dat geval de observaties
    onafgebroken, onmiddellijk en uitsluitend door middel van
    (fysiek aanwezige, red.) opsporingsambtenaren in de directe
    nabijheid van het te observeren pand zouden moeten geschieden. Het
    feit dat bij een observatie een of meer technische hulpmiddelen
    worden gebruikt, maakt op zich niet dat de met behulp daarvan
    verkregen waarnemingen van de opsporingsambtenaren als onrechtmatig
    verkregen bewijs buiten beschouwing gelaten zouden moeten worden.
    De keuze van het technische hulpmiddel, een camera welke gericht
    stond op een gedeelte van de woning van appellanten, is niet
    disproportioneel te achten, nu daarmee niet meer kon worden
    waargenomen dan hetgeen een op dezelfde plaats door een lijfelijk
    aanwezige opsporingsambtenaar had kunnen worden waargenomen. (…)
    Zoals ook door de kantonrechter is overwogen, wordt de door een
    observatie gemaakte inbreuk op het recht op privacy en gezinsleven
    in casu gerechtvaardigd door het op de wet gebaseerde recht van de
    overheid om bij een redelijk vermoeden van uitkeringsfraude
    opsporingshandelingen te doen verrichten. Het feit dat bij een
    observatie dan gebruik gemaakt kan worden van een camera doet
    daaraan niet toe of af. Hoge Raad:

    Deze oordelen geven niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting,
    ook niet, (…), door in weerwil van de in art. 8 lid 2 EVRM
    voorkomende woorden voor zover bij wet voorzien (in accordance with
    law) onvermeld te laten op welke wetsbepaling of ongeschreven
    rechtsregel de bevoegdheid tot het verzamelen van het onderhavige
    bewijsmateriaal berustte. De rechtbank heeft immers kennelijk de
    opsporingsbevoegdheid van art. 141 Sv voor ogen gehad. (3.5)

    In verband met het beginsel van fair trialoverweegt de Hoge
    Raad:
    Er bestaat in dit opzicht geen verschil tussen observatie met
    gebruikmaking van een technisch hulpmiddel en het geval dat
    observatie zonder gebruikmaking van een technisch hulpmiddel heeft
    plaatsgevonden: ook dan vormt de rapportage geen volledige
    beschrijving van hetgeen de opsporingsambtenaar heeft waargenomen.
    Waar het in beide gevallen op aankomt, is of de rechter de
    rapportage, eventueel in het licht van daartegen aangevoerd
    tegenbewijs, voldoende betrouwbaar oordeelt. Anders dan het
    onderdeel voorts nog aanvoert, doet aan een en ander niet af dat
    het beeldmateriaal is vernietigd. (3.7)


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken