11 RECHTSVERGELIJKEND PERSPECTIEF
OPSPORINGSMETHODEN
11.1 Inleiding
Het gaat bij rechtsvergelijking niet om het rechtstreeks
overnemen van elders gebruikte oplossingen voor vergelijkbare
problemen. De studie is in eerste instantie gericht op het
doorgronden van het vreemde rechtsstelsel. Daardoor ontstaat tevens
een beter inzicht in het eigen, nationale rechtssysteem.
Rechtsvergelijking werkt vooral relativerend. Door de kennisneming
van de opbouw van een rechtssysteem en de daarin gekozen
constructies, kan een beter zicht ontstaan op denkbare en vooral
ook haalbare oplossingen, die passen binnen het eigen stelsel.
Kennis omtrent ervaringen elders dragen bij aan het verbeteren van
de kwaliteit van de rechtshandhaving.
Deze rechtsvergelijkende analyse neemt vier stelsels onder de
loep, namelijk die van Belgi, Duitsland, Engeland en Wales, en de
Verenigde Staten. Duitsland is het enige land dat overlapt met de
studie van Tak c.s. Noot Uit deze en andere studies
blijkt dat Nederland niet het enige land is dat geen wettelijke
regeling heeft voor het gebruik van bijzondere opsporingsmethoden.
Duitsland is het enige door de commissie bestudeerde land dat
gedetailleerde wetgeving heeft. Nederland, Belgi, Engeland en
Wales, en de Verenigde Staten kennen allemaal het verschijnsel van
de richtlijnen, maar er bestaan aanzienlijke verschillen in
draagwijdte en verantwoordingsprocedures. Andere verschillen
vloeien met name voort uit de variatie tussen de rechtsstelsels van
deze landen.
Voorts kan worden vastgesteld dat meer landen in Noordwest
Europa zich buigen over de normering van bijzondere
opsporingsmethoden.
De bedreiging die uitgaat van de georganiseerde misdaad vormt
meestal de aanleiding hiertoe en draagt indirect bij aan de
toenadering tussen normeringsstelsels. Deze ontwikkeling wordt nog
eens bekrachtigd op het niveau van de Europese Unie (Derde Pijler).
De Stuurgroep justitile samenwerking ontwikkelt regelingen voor
onder meer het aftappen van telecommunicatie en de bescherming van
getuigen. Noot De ontwikkelingen op het gebied van
bijzondere opsporingsmethoden gaan snel. Waar mogelijk is
geprobeerd de informatie uit de boeken en rapporten te actualiseren
met de laatste gegevens. In het kader hiervan hebben commissie- en
stafleden twee werkbezoeken afgelegd, namelijk aan Belgi en
Engeland. Per land wordt aandacht besteed aan de (politile analyse
van de) georganiseerde misdaad, aan de structuur van het
strafproces, de organisatie van de politie en de regelgeving inzake
opsporingsmethoden.