1.2. Teamsamenstelling en teambeheer
Het heeft vele weken gekost voordat het Fort-team op de gewenste personele sterkte was en over de voor het onderzoek minimale functionaliteiten beschikte. Voor een deel had dit te maken met de geringe omvang van de totale rijksrecherche (ca. 45 rechercheurs), de geografische spreiding over het land van deze dienst en het feit dat de rijksrecherche slechts generalistische rechercheurs kent. Gedegen kennis van CID-werk ontbreekt bij de rijksrecherche, misdaadanalisten zijn niet aanwezig en dat geldt ook voor grondige kennis van financiële onderzoeksmethoden. Ook het gedurende langere tijd in (een groter) teamverband werken komt zeer weinig bij de rijksrecherche voor. Alleen het, in de tachtiger-jaren, verrichte onderzoek naar fraude bij het algemeen burgerlijk pensioen fonds (ABP-affaire) kan qua omvang en tijdsduur enigszins worden vergeleken, alhoewel daar sprake was van een strafrechtelijk onderzoek. Een geautomatiseerd, ondersteunend administratiesysteem voor recherche-onderzoeken (en de bijbehorende kennis daarvan) was ook niet bij de rijksrecherche aanwezig en bleek elders moeilijk verkrijgbaar.
Voor een ander deel lag de trage opstart aan het feit dat het verkrijgen van de ondersteunende expertise van buiten de rijksrecherche moeizaam verliep. Uiteraard speelde daarbij een rol dat het onderzoeksonderwerp delicaat van aard was en het directe belang voor ondersteunende diensten/ korpsen om personeel beschikbaar te stellen niet steeds aanwezig. Het opbouwen van een team van voor elkaar onbekende personen en het wennen aan het werken in teamverband met behulp van vaste structuren en procedures, nam hierdoor geruime tijd in beslag.
Op 8 mei 1995 ging het team in meer uitgebreide samenstelling aan de gang; in juni en augustus vonden nog personele uitbreidingen plaats. Gedurende de gehele onderzoeksperiode moesten personele wisselingen worden toegepast.
In z’n meest omvangrijke samenstelling kende het team een omvang van 27,5 fte. De volgende functies werden onderkend:
Teamleiding, tactische coördinatie, administratieve coördinatie, leesploeg, misdaad-analyse advies teamleiding, CID-expertise, fiscale expertise, financiële accountancy, tactisch onderzoek.
Naast de rijksrecherche leverden de volgende instanties personele assistentie: de DCRI van het KLPD, de Koninklijke Marechaussee, de FIOD, de politiekorpsen in Limburg-Zuid, Drenthe, Brabant-Noord en het OM in Leeuwarden en Arnhem (ressortsparketten).
Hoewel ook sommige activiteiten van de FIOD in relatie tot die van de RCID Kennemerland voorwerp van onderzoek waren, bleek al spoedig dat de kennis van met name douane-formaliteiten dermate specifiek en cruciaal was (invoertrajecten containers, douanedocumenten EU, e.d.), dat besloten werd aan de leiding van de FIOD assistentie te vragen.
Het teambeheer werd in technische zin uitgevoerd door de financieel-materieel coördinator van de rijksrecherche in Arnhem. Voor de onderzoeksperioden in 1995 en 1996 werden door de teamleiding twee afzonderlijke begrotingsvoorstellen ingediend die beide gehonoreerd werden door de beheerder van de rijksrecherche, het ministerie van justitie. De begrotingen gingen uit van excessieve kosten. Voor de rijksrecherche wilde dat zeggen dat uitsluitend kosten die veroorzaakt werden door de instelling van het Fort-team en waarmee in de normale rijksrecherchebegroting geen rekening was gehouden, werden opgevoerd; voor de assiStentie leverende diensten werden reis- en verblijfskosten van personeelsleden vergoed evenals eénderde van de gemaakte overuren. Huisvesting werd om niet verkregen van de Koninklijke Marechaussee.
Begroting en gedane uitgaven lijken redelijk met elkaar te corresponderen. De excessieve kosten voor het Fort-team bedroegen ca. f 850.000. De reguliere kosten worden daarnaast geschat op ca. 2,5 miljoen gulden.