1. ALGEMENE INLEIDING
1.1. Het kader van het onderzoek
De Parlementaire Enqutecommissie Opsporingsmethoden heeft niet
alleen de taak gekregen om een onderzoek in te stellen naar de
opsporingsmethoden en hun feitelijke toepassing, maar ook om,
vooral met het oog op de normering van de bedoelde methoden, na te
gaan hoe het in Nederland is gesteld met de aard en de omvang van
de georganiseerde criminaliteit. Om deze laatste vraag te
beantwoorden werd een externe onderzoeksgroep samengesteld van vier
hoogleraren in de criminologie: F. Bovenkerk, G. Bruinsma, C.
Fijnaut en H. van de Bunt.
Het onderzoek dat door hen is ingesteld, berust op een
welbepaalde definitie van georganiseerde criminaliteit. Deze
definitie luidt dat er van georganiseerde criminaliteit sprake is
wanneer groepen van personen uit winstbejag op een systematische
manier misdaden plegen met ernstige gevolgen voor de samenleving en
hun illegale optreden op allerhande manieren, maar in het bijzonder
door (dreiging met) geweld of (andere vormen van) intimidatie en
corruptie trachten af te schermen tegen gericht optreden van de
overheid
hiertegen. Gewoonlijk wordt georganiseerde criminaliteit overwegend
geassocieerd met de levering van illegale goederen en diensten op
bijbehorende zwarte en grijze markten (prostitutie, gokken, drugs).
Even belangrijk zijn echter die vormen van georganiseerde
criminaliteit waarbij illegale activiteiten worden ontplooid om in
legale bedrijfstakken en nijverheden geld te verdienen.
Om uit te zoeken welke de aard en de omvang van de
georganiseerde criminaliteit in Nederland zijn, werd de algemene
vraag hiernaar onderverdeeld in vier hoofdvragen:
gedacht aan autochtone groepen, maar ook aan allerhande
buitenlandse en etnische groepen: Turkse, – Wat voor groepen maken
zich in dit land schuldig aan georganiseerde criminaliteit? Hierbij
wordt zowel Colombiaanse, Chinese, enzovoort.
vooral om de levering van illegale goederen en diensten, of zien
we criminele groepen inderdaad ook – Welke vormen van
georganiseerde criminaliteit worden door deze groepen bedreven?
Gaat het nog steeds optreden in legale markten en nijverheden?
worden gedacht aan de middelen die worden gehanteerd om de eigen
criminaliteit af te schermen tegen – Op welke manieren worden deze
vormen van georganiseerde criminaliteit gepleegd? Hierbij moet
zowel overheidsoptreden als aan bijvoorbeeld de inschakeling van
deskundige derden. van het aandeel in een illegale markt? Of worden
ze (ook) gebruikt voor de verwerving van legale infrastructuur –
Hoe worden de inkomsten uit georganiseerde criminaliteit besteed?
Worden ze genvesteerd in de uitbreiding (in de vorm van onroerend
goed bijvoorbeeld) waarmee vervolgens ook weer nieuwe activiteiten
kunnen worden ontplooid?
Om een antwoord te vinden op deze vragen is een
onderzoeksstrategie ontwikkeld die er op neerkomt dat aan de hand
van een vrij gedetailleerd analyseschema enerzijds op nationaal
niveau een aantal deelstudies is gemaakt en anderzijds op lokaal
niveau onderzoek werd verricht. Wat het laatstbedoelde onderzoek
betreft was het aanvankelijk de bedoeling dat op vijf lokaties de
nodige onderzoeksactiviteiten zouden worden ontwikkeld: Amsterdam
en nog een andere Rand-stad, de stedenband Arnhem, Nijmegen en
Enschede, de driehoek Den Bosch, Breda en Eindhoven, en
Zuid-Limburg. Om allerhande redenen is dit aantal uiteindelijk
echter teruggebracht tot twee: Amsterdam en de genoemde
Midden-Nederlandse stedenband. Waarom Amsterdam werd gekozen als
een plaats waar nader onderzoek moest worden verricht, behoeft geen
uitgebreide verklaring. Niet alleen is in de voorbije jaren uit tal
van berichten gebleken dat als er n stad in Nederland is die als
een brandpunt van zowel de nationale als de internationale
georganiseerde criminaliteit kan worden beschouwd, het wel
Amsterdam is. En uit de studies die intussen ook op nationaal
niveau zijn verricht, is gebleken dat dit beeld inderdaad klopt.
Maar het is ook zo -.en dat is in die studies eveneens naar voren
gekomen – dat heel wat georganiseerde criminaliteit die elders in
Nederland wordt gepleegd, raakvlakken heeft met wat er op dit
gebied in Amsterdam aan de hand is. Zo hebben veel belangrijke
criminele groepen uit het Zuiden, Midden en Oosten van het land
nauwe contacten met aanverwante groepen in Amsterdam. Om nog maar
niet te spreken van de belangrijke rol die Amsterdam speelt in het
leven en werken van alle mogelijke groepen die hoofdzakelijk in de
Randstad zelf opereren. Om Amsterdam kan men dus gewoon niet heen
wanneer men enig zicht wil krijgen op het probleem van de
georganiseerde criminaliteit in Nederland. In de tijd gezien werd
het onderzoek dat in Amsterdam is ingesteld, in beginsel beperkt
tot de ontwikkelingen en gebeurtenissen die zich sedert 1990 hebben
voorgedaan. Maar om deze op hun juiste betekenis te kunnen
inschatten, zijn zij ingekaderd in een schets van de evolutie van
de georganiseerde criminaliteit in Amsterdam
vorige –
haar achtergronden en de politile reactie erop inbegrepen – sedert
de jaren zestig. volgende
inhoudsopgave en zoeken