11.6. Witwassen en investeren op de onroerend
goedmarkt
Meer dan bij de handel in effecten is de handel in onroerend
goed niet alleen een middel maar ook een doel. Het is een
eindbestemming van misdaadgeld. Twee verschijningsvormen van de
route naar deze bestemmingen worden hieronder gepresenteerd.
11.6.1. Winst creren door ABC-transacties.
De waarde van onroerend goed, is evenals antiek en kunst,
moeilijk exact op geld waardeerbaar. Dit maakt onroerend goed
bijzonder geschikt voor de bekende ABC-truc om gefingeerd winst te
behalen.
In de kern komt de ABC-constructie erop neer dat onroerend goed
voor een steeds hoger bedrag wordt doorverkocht. De verkoop vindt
slechts in schijn plaats; de betrokken partijen A, B, C, D,
enzovoort behoren tot dezelfde organisatie. Soms komen
bedrijfsongevalletjes voor. Van een appartementencomplex worden
appartementen door verschillende bedrijven aangekocht en weer
verkocht. Op een goed moment wordt de koopprijs binnen een maand
tijd bijna verdrievoudigd. Bijna twee jaar later blijkt dat er bij
de laatste verkoop onbedoeld te veel appartementen zijn
overgedragen. Van deze panden wordt de eigendom terug geleverd aan
de verkoper, overigens zonder dat restitutie van de koopsom
plaatsvindt. Dit bewijst dat de betrokken twee bedrijven geen
partijen waren, maar onderdeel van dezelfde organisatie. Zoals
gezegd, is de kern van de ABC-constructie dat onroerend goed steeds
voor hogere bedragen wordt doorverkocht. Zo kan onroerend goed met
een marktwaarde van f.800.000 dat in bezit is van BV A voor een
miljoen gulden verkocht worden aan BV B. Deze verkoopt het op zijn
beurt door aan BV C voor 1,2 miljoen, waarna het voor 1,4 miljoen
terechtkomt bij BV D. Hiermee is een legale winst gerealiseerd van
600.000,-. BV D zit nu met overgewaardeerd onroerend goed dat
wanneer hij dit tegen de marktwaarde aan derden verkoopt, op papier
een verlies zal opleveren van een zelfde bedrag. De bereikte winst,
namelijk het witwassen van 600.00 gulden, wordt op deze manier weer
teniet gedaan, tenzij fiscaal compensabele verliezen ontstaan. Deze
zijn in de komende jaren verrekenbaar met legale winsten die worden
gemaakt.
In de praktijk blijken op de ABC-transactie allerlei varianten
mogelijk te zijn. Zo kan men de uiteindelijk waardevermeerdering
van het onroerend goed vooraf laten gaan door een sterke
waardevermindering. Verliezen kunnen van de belastingen
worden afgetrokken en het verschil in verkoopprijs kan met zwart
geld aangezuiverd worden.
Bij een ABC-transactie kan ook als belang prevaleren dat een
hoge koopprijs een hoge lening legitimeert. Wanneer de financiering
van het onroerend goed geschiedt met behulp van leningen van
buitenlandse rechtspersonen of banken waarbij het geleende geld
direct of indirect weer afkomstig is van de criminele organisatie
(zogenaamde loan-back methode), betekent een zo hoog mogelijk
opgeschroefde koopprijs een maximale winst voor de koper. Hieronder
volgt een voorbeeld uit de praktijk, waarin aangestuurd wordt op
waardevermindering bij de start van de ABC-keten. BV 1 laat
conservatoir beslag leggen op een perceel grond dat eigendom is van
BV 2. Achter beide BV’s blijkt echter dezelfde persoon schuil te
gaan, de heer A. Op de openbare veiling wordt het perceel gekocht
door BV 3 voor drie miljoen waarna het voor een kleine twee miljoen
gulden door BV 4 wordt aangekocht. Tien minuten later wordt het
terrein doorverkocht aan BV 5 en weer vijftien minuten later wordt
het voor een miljoen meer verkocht aan BV 6. Steeds blijkt de heer
A de man achter de schermen van de BV’s. Een zwak punt in de
ABC-transactie is de positie van de laatste schakel C. Na de
transactie staat het onroerend goed te boek voor een waarde die de
marktwaarde overstijgt. C of diens criminele organisatie staat nu
voor de keus om het pand ofwel voor eigen gebruik aan te wenden of
weer te verkopen. Beleggers zullen uiteraard alleen tegen de
marktwaarde willen kopen, waardoor de organisatie het gewitte geld
weer zou verliezen.
In de praktijk is hierop naar het lijkt een ingenieuze
oplossing gevonden. Naar het lijkt, omdat de hierna volgende casus
gebaseerd is op zachte informatie. De casus zelf is overigens
gedestilleerd uit gegevens die op verschillende praktijkgevallen
betrekking hadden. De oplossing is simpelweg om het onroerend tegen
de overgewaardeerde prijs te verkopen! Dit lukt wanneer het gehele
pakket door een beleggingsfonds wordt overgenomen, waarin de
criminele organisatie een duidelijke say heeft. Bijvoorbeeld in de
vorm van een meerderheidsbelang. Na aankoop van het veel te dure
pakket onroerend goed trekt de organisatie zich langzaam maar zeker
geheel uit het fonds terug. Het beleggingsfonds ondervindt vroeg of
laat schade van het overgewaardeerde onroerend goed. De gewone
belegger betaalt derhalve de rekening van het witwassen.
11.6.2. Investeren in onroerend goed
Van alle strafzaken die bij ons bekend zijn geraakt tijdens het
onderzoek, is de XTC-zaak verreweg het belangrijkste voorbeeld van
investeringen met misdaadgeld in onroerend goed. Dankzij de goede
administratieve organisatie van de XTC-groep en een uitstekend
rapport van de afdeling forensische accountancy van de CRI is
nauwkeurig te reconstrueren op welke wijze misdaadgelden werden
witgewassen en uiteindelijk werden genvesteerd in onroerend goed.
De XTC-zaak is een van de weinige strafzaken waarin de
verschillende elementen van het witwassen (placement, layering en
integratie) over het voetlicht komen. Bovendien verschaft de zaak
goed inzicht in de loan-backmethode en in de toepassing van het in
deel 2 beschreven onderscheid tussen juridisch en economisch
eigendom.
In het rapport van de forensische accountant wordt becijferd dat
de XTC-groep in tien maanden tijd een omzet van bijna 300 miljoen
gulden heeft gehad. Na de aftrek van allerhande kosten bleef
minimaal 72 miljoen gulden over voor investeringen. Aangetoond (en
geconfisqueerd) is een bedrag van 15 miljoen gulden, dat in
onroerende goederen was genvesteerd. De omvang van de totale
investeringen was veel hoger, omdat banken in veel gevallen 80% tot
90% van het te investeren bedrag financierden.
Een van de belangrijkste voorbeelden hiervan is de investering
in de bouw van een aantal bedrijfsloodsen in Amsterdam. In totaal
is met deze bouw een bedrag van 26 miljoen gulden gemoeid. De
financiering van het project werd georganiseerd door BV 1, waarvan
een grote vastgoedhandelaar eigenaar is. De investering vergde 2,5
miljoen gulden eigen financiering, terwijl de rest met hypotheken
gefinancierd zou worden. Dit bedrag kwam langs verschillende
trajecten bij het bouwbedrijf terecht. Vanuit de kas van de
organisatie werd het bedrag gesplitst; een deel werd gewisseld in
Belgi (Engelse ponden in Belgische franken) en bij een Belgisch
wisselkantoor op rekening gestort van een buitenlandse
rechtspersoon Incorperated, (Inc.) 1. Vervolgens vinden met behulp
van het wisselkantoor enige manoeuvres plaats (het geld wordt van
de rekening gehaald door een uitgeschreven cheque, ten gunste van
een andere buitenlandse rechtspersoon gestort en uiteindelijk weer
geboekt op rekening van Inc. 1). De buitenlandse rechtspersoon is
opgericht in Panama door enkele advocaten aldaar die ook als
bestuurders optreden. De volmacht om gebruik te maken van de
bankrekening is aan een van de leden van de XTC-groep gegeven. Op
deze wijze blijft de betrokkenheid van de groep formeel perfect
buiten beeld, terwijl in feite via de volmacht volledige
handelingsbevoegdheid is gecreerd inzake het vermogen van de
rechtspersoon.
Een ander deel van het geld wordt bij een gewone bank in Belgie
gewisseld (ponden in franken) en enkele dagen later wederom
gewisseld (franken in guldens) en via een bank gestort op rekening
van een Limited 1 (Ltd.) bij een andere bank in Belgie.
Een derde deel van het geld wordt direct gestort op rekening van
deze Ltd. 1. De Ltd maakte beide bedragen over op een rekening van
de centrale schakel Inc. 1 bij een Luxemburgse bank. Inc. 1 is
opgericht op de Westerse Samoa. Formeel heeft de XTC-groep geen
betrokkenheid bij deze rechtspersoon. Er bestaan evenwel duidelijke
aanwijzingen dat een van de leden van de XTC-groep achter deze
rechtspersoon schuilt gaat, aangezien hij de bevoegdheid heeft te
beschikken over de bankrekening. Deze Inc. sluist het geld in de
legale markt althans op rekening van de BV 1 (van de grote
vastgoedhandelaar) die de financiering van het project organiseert.
Indien wij aannemen dat de vastgoedhandelaar deel uitmaakt van het
complot (hij wordt vooralsnog niet vervolgd voor betrokkenheid bij
de XTC-organisatie), is er sprake van een loan-back-constructie:
men doet een aanbetaling aan zichzelf. Onduidelijk blijft overigens
in deze casus waarop door de betrokkenen uiteindelijk is
aangestuurd; het strafrechtelijke onderzoek maakte een eind aan het
bestaan van de XTC-groep.
Dankzij de juridische en economische eigendomsconstructies
konden de betrokkenen in het midden laten wie nu eigenlijk de
financier van de loodsen was of zou worden; werd de betaling van de
2,5 miljoen gedaan als lening aan BV 1 die de economische en
juridische eigenaar is/zou zijn? Of was de 2,5 miljoen een betaling
aan de aannemer ter verwerving van het eigendom door de Samoase
Inc.? Hoe het ook zij, wanneer wij door alle chicanes en
constructies heen kijken zien wij dat de juridisch eigenaar van de
loodsen BV 1 is die het eigendom financiert met misdaadgeld.