• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage X – 9.3. Gegevens over het aantal MOT-meldingen

    9.3. Gegevens over het aantal MOT-meldingen

    De MOT-wetgeving is mede in het leven geroepen om een eerste dam
    op te werpen tegen de implementatie van het chartale geld, dat
    afkomstig is van criminaliteit, in het girale circuit. Gewaakt
    dient te worden voor de aantasting van de integriteit van het
    financile stelsel, hetgeen door de inbreng van de grote
    hoeveelheden crimineel geld kan geschieden. Wij willen ons niet
    wagen aan schattingen over de omvang van het witwassen. Schattingen
    die gebaseerd zijn op bijvoorbeeld de uitstroom en terugkeer van
    guldensbiljetten of de opbrengsten uit misdaad, zijn op teveel
    onzekerheden gebaseerd (zie ook: Van Duyne, 1993). Uit de
    landelijke CRI-inventarisatie 1995 komt naar voren dat 251 van de
    450 door de politie geregistreerde criminele organisaties op
    enigerlei wijze witwassen. De CRI-definitie van witwassen is
    overigens breed; de definitie omvat de verschillende onderdelen van
    een witwasconstructie, zoals regelmatig wisselen en investeringen
    in de legale economie (CRI-inventarisatie, 12).

    Dankzij het MOT zijn wel enkele harde gegevens beschikbaar over
    de omvang van witwassen waarmee financile instellingen zijn
    geconfronteerd. Blijkens het jaarverslag over 1994 van het Meldpunt
    zijn in de periode 1 februari 1994 tot en met 31 januari 1995 bijna
    23.000 transacties gemeld. Het merendeel van deze meldingen is
    verricht op basis van objectieve indicatoren: wissel- of
    effectentransacties boven 25.000 gulden. De door het Meldpunt
    uitgefilterde ongebruikelijke transacties zijn in dit kader met
    name van belang. Het Meldpunt sluist verdachte transacties door
    naar Finpol. In een periode van 12 maanden (1 februari 1994 tot 1
    februari 1995) zijn ruim 2.200 meldingen als verdachte transacties
    bij Finpol binnengekomen (Jaarverslag Finpol 1994).

    Het merendeel van deze doorgemelde transacties werd in eerste
    instantie door de financile instellingen aan het Meldpunt gemeld
    vanwege een subjectieve indicator, namelijk het vermoeden dat de
    transactie verband hield met witwassen; een minderheid van de
    doorgemelde transacties is aangemeld vanwege objectieve
    indicatoren, zoals bijvoorbeeld het objectieve feit dat de
    transactie een valuta-wisseling betrof boven de 25.000 gulden. Het
    totaalbedrag dat met de meldingen is gemoeid, bedraagt ruim 3
    miljard gulden, waarbij de Amerikaanse dollar onder de
    valutasoorten veruit het hoogste scoort.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken