5.5. Recapitulatie
In dit hoofdstuk is aandacht besteed aan de methoden van
afscherming die criminele groepen hanteren om zich gedupeerden en
controle- en opsporingsinstanties van het lijf te houden. Voor een
deel zijn de immuniseringsstrategien verweven met de aan de dag
gelegde modi operandi. Verschillende criminele groepen hebben
daarenboven met het oog op dreigende interventie van buitenaf
specifieke afweermechanismen ontwikkeld. Een aantal van de
bestudeerde dadergroepen bleek overigens nauwelijks te anticiperen
op een mogelijke ontrafeling van de fraudeconstructie.
Een belangrijke vorm van afscherming schuilt in de beperking en
manipulatie van informatiestromen. Gerefereerd is in dit verband
aan het spreiden van kennis binnen de organisatie, het opleggen van
een spreekverbod aan de individuele leden, het manipuleren van het
telecommunicatieverkeer en het opschonen van de
bedrijfsadministratie. Een tweede element waaraan in het kader van
afscherming aandacht is besteed, is het aangaan van betrekkingen
met invloedrijke derden. Daartoe is allereerst nagegaan welke
onoorbare contacten konden worden vastgesteld in relatie tot de
uitvoering van de fraudeconstructie. Deze inventarisatie heeft een
verscheidenheid van externe betrekkingen opgeleverd, varirend van
de inbreng een tweetal bankemploys, een functionaris werkzaam op de
Amsterdamse effectenbeurs, drie douanebeambten, een buitenlandse
topambtenaar tot aan de verwijtbare betrokkenheid van zes
juridische en/of financile deskundigen. Drie gevallen hebben zich
aangediend van onoorbare contacten tussen criminele groepen en
opsporingsambtenaren. In n geval bleek sprake van poging tot
afpersing van een lid van het OM. Voorbeelden van fysiek geweld
jegens buitenstaanders zijn in de bestudeerde fraudezaken niet
aangetroffen. De laatste bevinding ligt in het verlengde van de
constatering in het vorige hoofdstuk dat in de fraudewereld het
openlijk vertonen van geweld zo veel mogelijk wordt vermeden.
Slechts een gering aantal fraudeurs is in staat beschutting te
vinden in respectabele sociaal-culturele netwerken en zich op die
manier in de bovenwereld in te vreten. De belevingswereld en
sociale achtergrond van de meeste daders staat het aanknopen van
strategische contacten binnen maatschappelijk relevante
instellingen in de weg. Ter afsluiting van het hoofdstuk zijn aan
de hand van een aantal hoofdkenmerken de parasitaire en
symbiotische fraudevormen tegen elkaar afgezet. Het handelen van
daders van parasitaire fraudes wordt gekenmerkt door een grote mate
van vluchtigheid en flexibiliteit. Hun wendbaarheid komt in het
bijzonder tot uitdrukking in de beperkte duurzaamheid van de
fraudeconstructies, de aangebrachte geografische scheiding tussen
plaats van handeling en plaats van vestiging en/of het regelmatig
opschonen van het ter beschikking staande rechtspersonenbestand. De
activiteiten van de criminele groepen die zich hebben toegelegd op
fraudes waarin sprake is van een symbiose met de marktomgeving,
zijn duidelijk meer ingebed in het reguliere economische verkeer.
Deze criminele groepen hebben over het algemeen meer tijd om hun
organisatie uit te bouwen en zijn derhalve langer in een bepaald
marktsegment actief.