Volkskrant 20 februari 1999
Ontkennen dat Hare Majesteit bij de tijd is en beweren dat ze haar dossiers niet kent, lijkt een gotspe. We horen het niet te
weten, maar koningin Beatrix vindt dat er meer haast moet worden gemaakt met de invoering van pepper spray als wapen voor de politie, vertelde ze onlangs aan enkele Tweede-Kamerleden. Ze is daarmee precies op tijd om haar invloed te doen gelden. Dit voorjaar worden besluiten genomen over een probleem dat al jaren geleden werd aangezwengeld. Begin 1996 ging bij TNO een offerte de deur uit naar het ministerie van Binnenlandse Zaken: TNO ging onderzoeken wat mogelijk de schadelijkheid zou zijn van het spuitbusje waaruit een krachtige straal pepernevel komt. Daarmee zou, mits goed gericht, een lastige arrestant tijdelijk kunnen worden uitgeschakeld. Sinds 1989 wordt deze peperspray vaak gebruikt in de Verenigde Staten en – dichterbij – in België.
Peperspray
Eind vorig jaar ging de TNO-rapportage naar de, Tweede Kamer. Bovendien rapporteren twee TNO-onderzoekers in het decembernummer van het wetenschappelijke tijdschrift American Journal of Forensic en Medical Pathology. Hun conclusies baseerden zij op literatuuronderzoek, vooral publicaties uit de VS waar de meeste ervaring bestaat.
Die conclusies zijn duidelijk: peperspray is een uiterst effectief wapen wanneer het brandende spul in de ogen – op de huid is
niet effectief – wordt gespoten. De afstand moet dertig centimeter tot een meter zijn, en er moet een seconde lang worden gespoten. Bloedvaatjes in de oogleden zullen zich verwijden en zich binnen enkele seconden sluiten. De aangevallen persoon beweegt zich, ook reflexmatig, voorover. Er treedt tijdelijk ademnood op. In 90 procent van de gevallen kon vervolgens de agressieve arrestant, over het algemeen dronken en/of onder invloed van drugs, zonder problemen worden gearresteerd. De fysieke gevolgen zijn in een half uur verdwenen, luiden de bevindingen van de Amerikaanse politie.
Ook op termijn zijn er geen nadelige gevolgen te verwachten, volgens de TNO-onderzoekers. Er is geen significant verhoogd risico op kanker, zeker niet gerelateerd aan het gebruik als politiewapen, dat doorgaans incidenteel is.
Ook is het onwaarschijnlijk dat personen met luchtwegproblemen een verhoogd gezondheidsrisico zullen lopen, zeker niet als aan het gebruik van het wapen restricties worden gesteld.
Het onderzoeksbureau Jansen & Janssen – tegen gebruik – zet daar, in een begin deze maand gepubliceerd dossier,
vraagtekens bij. Motto: als er restricties zijn, is er dus een kans dat het spul gevaarlijk is. Uit Amerikaanse onderzoek, uitgevoerd in de staat North Carolina, blijkt dat door gebruik van peperspray het aantal gewonde politieagenten is afgenomen. Het gebruik van wapenstok en vuurwapen vermindert erdoor. Geen wonder dat Nederlandse
politiekorpsen graag de beschikking willen hebben over het middel. Het wapen is goed in te zetten tegen individuen, maar niet tegen een rellerige menigte. Daar is traangas de aangewezen stof.
De politie wordt op haar wenken bediend. In mei wil minister Peper – what’s in a name – van het Nederlands Politie Instituut en de korpsbeheerders een advies hebben over de inzet van peperspray, als middel om het ‘gat’ tussen wapenstok en vuurwapen in te vullen.
Op basis van dat advies komt de minister met een voorstel voor de Tweede Kamer, die begin 1997 nog tamelijk afwijzend was over het gebruik. Wat in dat ministeriële advies zal staan, is nu al te herleiden. In een brief aan de politiesector schrijft Peper eind januari in beginsel voornemens te zijn het onderhavige geweldmiddel in te voeren. Eerst komen er twee proeven: één in de stad en één in een landelijk gebied.
Broer Scholtens
Reactie van buro Jansen & Janssen niet geplaatst
Dat peperspray een wapen is dat tot de verbeelding spreekt is de afgelopen jaren wel gebleken. Korpschefs uit het hele land denken er allerlei openbare orde problemen mee op te lossen. Dat de politie er veel voor over heeft om het ingevoerd te krijgen wordt steeds duidelijker. Maar dat ook de Volkskrant deze lobby ondersteunt door uitsluitend de voordelen van het middel op te sommen is erg jammer.
In het artikel ‘Majesteits Spray’ van afgelopen zaterdag 20 februari worden verschillende rapporten over het gebruik van peperspray aangehaald. Ten eerste wordt verwezen naar een rapport van de Amerikaanse FBI. De samensteller van dit rapport is inmiddels veroordeeld wegens het aannemen van ruim 50.000 dollar aan steekpenningen van de peperspray-industrie. Bovendien is hij getrouwd met de eigenaresse van de belangrijkste leverancier van het spul.
Helaas vergeet de schrijver van het artikel, Broer Scholtens, dit te vermelden. Een ander onderzoek concludeert inderdaad dat het gebruik van wapenstok en pistool afneemt na de introductie van peperspray. Broer Scholtens vindt het echter niet nodig de belangrijkste conclusie van dit rapport toe te voegen: dat politiegeweld in het algemeen juist toeneemt na invoering van peperspray. Met dit nieuwe wapen voelen
agenten zich zekerder van zichzelf en blijken eerder geneigd de confrontatie te zoeken.
Ook wat betreft de medische risico’s maakt Scholtens het bont. Geen woord over de gevallen van gebruik met dodelijke afloop, geen woord over de aangetoonde risico’s voor astmatici, zoals zelfs door peperspray-producenten en de Amerikaanse overheid erkend. Geen woord over het gebrek aan onderzoek naar mogelijke betrokkenheid van peperspray bij doden en gewonden in Amerika. Nee, volgens Broer
Scholtens is peperspray veilig.
Bij het behandelen van het door ons geschreven ‘Buro Jansen & Janssen Dossier Peperspray’ gaat Broers helemaal de mist in. Na lezing van een aantal heel diverse rapporten hebben wij geconcludeerd dat invoering van peperspray zeer grote risico’s met zich meebrengt. Wij hebben geen gebruik gemaakt van discutabele rapporten, noch conclusies éénzijdig geïnterpreteerd of voor ons onderzoek negatieve onderzoeksresultaten weggelaten. Technieken die TNO in haar onderzoeken (en de Volkskrant in navolging daarvan) wel gebruikt. Dat Broer Scholtens ons beschuldigt van vooringenomenheid (‘Motto: als er restricties zijn, is er dús een kans dat het spul gevaarlijk is.’)
doet geen recht aan alle argumenten genoemd in het Jansen & Janssen Dossier Peperspray.
– Peperspray is een chemisch wapen dat door zijn zeer pijnlijke en ingrijpende gevolgen te vergelijken is met een martelwerktuig;
– De invoering van peperspray leidde in Amerika tot meer politiegeweld;
– De medische consequenties kunnen voor mensen die al problemen met de ademhalingswegen hebben zeer ingrijpend zijn. Verder is er nog veel onduidelijkheid over de medische gevolgen, onderzoeken hiernaar spreken elkaar tegen. Dit is zelfs voor TNO reden om in haar laatste onderzoek te pleiten voor testen op proefpersonen (een verzoek dat inmiddels is afgewezen door de minister van Binnenlandse Zaken);
– De positieve onderzoeksresultaten van TNO zijn het gevolg van het klakkeloos volgen van de conclusies van FBI-onderzoek dat door corruptie tot stand kwam, en creatief (want eenzijdig) citeren uit andere rapporten om de negatieve kanten en risico’s van peperspray te verdoezelen;
– Voor zover TNO nog twijfels heeft over de invoering van peperspray worden deze door de Minister van Binnenlandse Zaken luchtig van de hand gewezen. Positieve ervaringen in het buitenland zouden elke twijfel overbodig maken. Voorbeelden in het Peperspray Dossier tonen het tegendeel aan;
– De door TNO geopperde richtlijnen voor veilig gebruik van
peperspray zijn in de situaties waar het middel voor bedoeld is (arrestanten die zich hevig verzetten of agenten bedreigen) niet reëel. Er mag maar circa een halve seconde gespoten worden op twee tot vier meter afstand.
Kortom: peperspray mag zich weliswaar van de sympathie van de Koningin verzekerd weten, het is desondanks een onredelijk pijnlijk wapen dat serieuze gezondheidsrisico’s op kan leveren en dat bovendien naar alle waarschijnlijkheid tot een toename van het politiegeweld zal leiden. Deze conclusie is niet gebaseerd op achterdocht ten aanzien van door TNO gesuggereerde restricties, zoals de Volkskrant schrijft, maar op degelijk onderzoek.
Willem Wagenaar van Buro Jansen & Janssen