Column van ELSBETH ETTY in NRC Handelsblad 27 februari 1999
De Nederlandse politiek heeft weer een gat. Geen gat in de begroting, zoals het beroemde Gat van Vondeling, maar een gat in de uitrusting van de politie. Het Gat van Peper. Tussen de wapenstok en het dienstpistool, daar gaapt het. Het zal worden gedicht met pepperspray, een wapen dat effectiever is dan de bullepees terwijl het vuurwapen in de holster kan blijven. Dat is dus mooi opgelost.
Ik vraag me af wat er eerst was: het gat of de spray. Bij nieuw wapentuig, van de stenen bijl tot de atoombom, is het aanbod altijd aan de vraag vooraf gegaan. Komt er een nieuw wapen beschikbaar, dan blijkt er plotseling een onbedwingbare behoefte te bestaan om het aan de arsenalen toe te voegen. Heeft de Amerikaanse politie pepperspray, dan constateert de Nederlandse politie een gat.
Nu is Nederland doorgaans in deze dingen relatief beschaafd. Politiekorpsen elders hebben de gaten in hun bewapening opgevuld met repressieve middelen waar men hier toch maar liever voor bedankte. Elektrische stokken, rubberen kogels, aangeprezen als onmisbaar instrumentarium om arrestanten in bedwang te houden of demonstranten uiteen te jagen, bleven bij ons om humanitaire redenen buiten de deur.
Zo leek het ook met pepperspray te zullen gaan. Tot voor kort overheerste op Binnenlandse Zaken en in de Tweede Kamer nog de twijfel. Het spul was te link. Nu ineens niet meer. Dinsdag zei minister Peper dat wat hem betreft de politie zelfs ‘zo snel mogelijk de beschikking moet krijgen over pepperspray als middel tussen wapenstok en pistool’. Er is haast bij. Dicht dat gat! Het klimaat is omgeslagen. Ik denk niet dat dit iets te maken heeft met de verkiezingen van woensdag, al ligt het goed in de markt om stoere taal te spreken over veiligheid en openbare orde. Zachte heelmeesters, stinkende wonden, and all that jazz. Ook dat de koningin, zoals Kamerleden lieten uitlekken, niet vies is van het peperwapen, zal niet doorslaggevend zijn geweest voor de veranderde appreciatie ervan.
De omslag is vermoedelijk het enige tastbare gevolg van de ‘zinloos-gewelddiscussie’. Geen zinnig mens kan immers betwisten dat de politie de middelen moet hebben om agressievelingen uit te schakelen, voordat zij hun medeburgers doodschoppen of overhoop schieten. Tegelijkertijd weet iedereen dat geen agent voor Tjoelker en Kloppenburg en de doodgeschoten meisjes in Gorinchem op tijd zou zijn gekomen, ook al had hij een brisantbom meegebracht. De spiraal van openbaar geweld zal met pepperspray niet stoppen. Het effect zou juist wel eens averechts kunnen zijn. Elke wapenwedloop werkt escalerend. Een woordvoerder van Binnenlandse Zaken zei drie jaar geleden nog dat lichtere wapens (dan het pistool) het gevaar met zich mee brengen dat de politie ze makkelijker gebruikt en dus eerder geweld toepast. Ervaringen in het buitenland, aldus het onderzoeksbureau Jansen & Janssen in het Dossier Pepperspray, bevestigen dat ‘politiemensen de neiging hebben zich agressiever op te stellen als ze gewapend zijn met pepperspray, omdat ze zich zekerder van zichzelf voelen. Dat leidt eerder tot een vermeerdering van gewelddadige confrontaties, dan tot de gewenste vermindering.’
Pepernevel klinkt onschuldig. Maar ja, mosterdgas klinkt ook wel lekker. Dus dat zegt niets. Amnesty International noemde het gebruik van pepperspray tegen vreedzame demonstranten in Californie ‘wreed, inhumaan en neerkomend op marteling’.
Een Belgische vredesactivist die vorig jaar meedeed aan een actie voor het Paleis van Justitie in Brussel, werd slachtoffer van dit in zijn land toegestane politiewapen en bracht in Vrij Nederland verslag uit: ‘M’n longen klapten dicht, ik kon geen lucht meer krijgen. Ik kreeg een onwaarschijnlijk brandend gevoel in m’n luchtpijp. Nooit meer, echt nooit meer wil ik zo iets meemaken’. Een ander slachoffer die van dichtbij pepperspray in zijn gezicht gespoten had gekregen, vertelde ‘een soort doodstrijd’ te hebben meegemaakt. ‘M’n gezicht stond in brand, het slijm stroomde m’n neus en het vocht m’n ogen uit. Ik kreeg geen zuurstof meer en raakte zo in paniek dat ik bijna onder een rijdende auto terecht ben gekomen’.
Peper concludeert uit onderzoek van TNO dat het nieuwe politiewapen geen gezondheidsrisico’s oplevert, maar de onderzoekers zelf uiten zich voorzichtiger. Volgens TNO kan pepperspray wel degelijk gevaarlijk zijn voor mensen met longproblemen, hartklachten, zwangere vrouwen of personen onder invloed van drank of drugs. In het buitenland zijn enkele tientallen doden gevallen, nadat het middel was ingezet tegen demonstranten.
Ik kan me indenken dat politiemensen pepperspray willen gebruiken in gevaarlijke situaties. Wie zal het hun misgunnen als zij of omstanders met geweld worden bedreigd? Maar de ervaringen in het buitenland leren helaas dat het nieuwe strijdmiddel vooral wordt ingezet in twee situaties. Ten eerste binnen de muren van politiebureaus en gevangenissen om verdachten of gevangenen te straffen dan wel uit te schakelen. Dit is foltering. In de wapeninstructie van de Nederlandse politie zal dus wel komen te staan dat binnenskamerse tortuur niet is toegestaan.
De tweede, uitvoerig gedocumenteerde, toepassing is gericht tegen demonstranten: vastgeketende milieu-activisten, protesterende jongeren. Canada bijvoorbeeld heeft sinds twee jaar z’n Peppergate. Studenten die demonstreerden tegen een bezoek van Soeharto, toen nog president van Indonesië, kregen de peperbehandeling. De verantwoordelijke minister, Andy Scott, moest aftreden. Premier Chrétien verdedigde de politie met in grote lijnen hetzelfde verhaal dat Peper deze week over zijn gat afstak: ‘In plaats van honkbalknuppels in te zetten, gebruiken ze nu meer beschaafde methoden’. Chrétien wordt inmiddels in Canada afgeschilderd als ‘iemand die meent dat men blij mag zijn dat hij geen honkbalknuppel draagt’. Ex- minister Scott gaat door het leven met de bijnaam Sgt Pepper.
Milieu-activisten, demonstranten tegen een Eurotop, studenten die in Den Haag hogere beurzen komen vragen, opstandige jongeren: zij vormen de toekomstige doelwitten. Waarom PvdA-jongeren zich drukker maken over twee hun carrière bewenende afgewezen sollicitanten naar het partijvoorzitterschap dan over hun partijgenoot op Binnenlandse Zaken, kan ik moeilijk vatten. Die Niet-Nixers hebben kennelijk behoefte aan peper in hun gat.
Elsbeth Etty