Door Servaas van den Bosch
Staatscourant 16 januari 2004
‘Uiterst gênant,’ zo oordelen journalisten Wil van der Schans en Jelle van Buuren in hun boek over de politiesamenwerking in Europa. Uit de vlot geschreven studie rijst een verontrustend beeld op over misplaatst vertrouwen, hartstochtelijk verdedigde koninkrijkjes en regelrechte onkunde. Keizer in lompen is een aanklacht.
‘Het is natuurlijk prachtig om op een persconferentie te verkondigen dat de Europese Unie nu echt de aanval opent op mensenhandelaren, maar als geen politieman in Europa daardoor een stap harder loopt is het effect nihil,’ zo stellen de auteurs in hun voorwoord. Achter deze,wat voor zich sprekende, constatering gaat een trieste werkelijkheid schuil. Want erg hard gaat het niet met de Europese samenwerking op politiegebied. De bewindslieden die deelnemen aan de JBZ-raad, hét overlegorgaan voor de Europese Justitie- en politieministers, mogen dan de afgelopen jaren honderden besluiten en kaderbeslissingen hebben genomen, aanbevelingen gedaan en verdragen gesloten, in de praktijk regeert incidentenpolitiek en gaapt er een flinke kloof tussen de realiteitszin van beleidsmakers en dat wat op de werkvloer haalbaar en vooral wenselijk is.
Dit is althans het beeld dat oprijst bij lezing van Keizer in lompen. Een beeld dat wordt geschetst aan de hand van ruim dertig interviews met belangrijke Nederlandse spelers op het Europese toneel, aangevuld met kritische kanttekeningen van gerenommeerde strafrechtjuristen. Van der Schans en Van Buuren zijn niet over een nacht ijs gegaan, getuige het aantal documenten dat ze hebben doorgeploeterd en de omvangrijke hoeveelheid artikelen die ze eerder schreven over het onderwerp. Het maakt dat het boek, hoewel gebruikmakend van een journalistieke insteek, een bijna wetenschappelijke overtuigingskracht heeft.
De auteurs constateren dat Nederland er de afgelopen tien jaar niet in is geslaagd een visie te formuleren op politiesamenwerking tussen de lidstaten. Door een gebrek aan mankracht, maar ook domweg aan interesse, gaat Justitie pas in een laat stadium aan de slag met Europese voorstellen. Inzet is dan vooral het wegslijpen van de
scherpe kantjes, die punten waar de richtlijn van de Unie zou kunnen ingrijpen op nationale wetgeving. Er doemt een beeld op van met de mond beleden samenwerking en het doelbewust omzeilen van heikele punten.
Ook over de controle door het parlement zijn de auteurs uitermate sceptisch. Stukken die op de agenda van de JBZ-raad staan worden zelden op tijd aangeleverd. De fractiespecialisten, die vaak juridische kennis ontberen, moeten te elfder ure stapels documenten doorploegen die niet zelden achterhaald zijn omdat in de Brusselse wandelgangen inmiddels al overeenstemming is bereikt. De ondervraging van de minister geschiedt zelden op hoofdlijnen.De in het boek geïnterviewde ambtenaren steken hun verbazing over detailzucht van de Tweede Kamer dan ook niet onder stoelen of banken. ‘Ik ben van mening dat je de ministers tot aanmerkelijk betere prestaties prikkelt als je de geannoteerde agenda eens doorleest en de grote lijnen eruit pakt. (…) Ik denk dat de minister dan samen met z’n ambtenaren denkt: nu moeten we gaan opletten, ons parlement vindt dat we dit geknutsel beter in de wilgen kunnen hangen, we moeten de diepte in,’ verzucht Harold Boersen, eertijds plaatsvervangend hoofd politiesamenwerking bij Binnenlandse Zaken. Hij pleit voor een structuur waarin Kamerleden zich enkele weken voor het daadwerkelijke overleg met de minister laten voorlichten door de ambtenarij.
Overigens kan het nog erger. In de meeste Europese landen heeft het parlement helemaal niets te vertellen over het Europese besluitvormingsproces van de justitieministers. Het hele proces is verre van transparant en verdient nauwelijks de noemer democratisch. ‘Een farce,’ betogen de auteurs. Daarbij komt Europa eigenlijk alleen maar in actie als er iets gebeurt. Na de Dover-zaak werd mensenhandel een hot item, Dutroux zette kinderporno op de kaart en 11 september mondde uit in anti-terreurwetgeving. Een duidelijke visie ontbreekt ook hier.
‘Rammelend’, ‘schrijnend’ en ‘gênant’ zijn de keiharde kwalificaties waarmee de auteurs hun boek besluiten, overigens niet zonder een paar lezenswaardige aanbevelingen te doen. Normaliter zou een boek als Keizer in lompen door een recensent dan ook worden aangeraden als verplichte kost voor iedereen die zich bezighoudt met Europese politiesamenwerking. Maar te vrezen valt dat deze aanklacht voor de direct betrokkenen- en verantwoordelijken geen nieuws is. En dat is
eigenlijk een in-en-in-trieste constatering.
Wil van der Schans en Jelle van Buuren:
Keizer in lompen. Politiesamenwerking in Europa. Dossier Europa
deel 2.
Uitgeverij Papieren Tijger, Breda 2003.
ISBN: 90 6728 126 3. Prijs: € 24,90