NRC-Handelsblad 27/09/2002
Steeds meer politici willen een identificatieplicht. Maar helpt die eigenlijk wel bij bestrijding van het terrorisme? ‘Mensen die kwaad willen, hebben ook met de identificatieplicht genoeg mogelijkheden.’
DEN HAAG, 27 SEPT.2002 De Raad van Hoofdcommissarissen wil het graag. De invoering van een algehele identificatieplicht is altijd al een wens van de politiechefs geweest. Maar om nu hard op de trom te slaan; dat vindt de Raad ‘even niet opportuun’. zo verklaart een woordvoerder.
De hoofdcommissarissen willen geen misbruik maken van de opgelaaide politieke discussie over terrorismebestrijding. Want de invoering van een algehele idcntificatieplicht, waar minister Van Boxtel deze week voor heeft gepleit, heeft weinig te maken met terrorismebestrijding. ‘Mensen die echt kwaad willen; hebben ook met de identificatieplicht genoeg mogelijkheden’, zegt de woordvoerder van Raad van Hoofdcommissarissen. De vele vervalsingen bewijzen dat.
De Raad is net als trouwens de Nederlandse Politiebond, voor de verplichting om een legitimatiebewijs op zak te hebben, omdat dit het dagelijkse politiewerk vergemakkelijkt. Nu gebeurt het nogal eens dat verdachten van lichte misdrijven worden vastgezet omdat ze zich niet kunnen of willen identificeren. Dat zou bij invoering van de identificatieplicht veel minder vaak gebeuren, verwacht voorzitter Hans van Duijn van de Politiebond. ‘Maar als we denken dat we hiermee terroristen kunnen bestrijden, dan zijn we bezig met een verkeerd denkproces’, zegt hij.
Hij vindt dat in de politieke discussie over het terrorisme ‘de paranoia toeneemt’. ‘We moeten niet denken dat in iedereen die op straat loopt een terrorist schuilt.’Van Duijn wil daarom dat de politie niet zomaar een legitimatiebewijs mag vragen. Er moet volgens hem sprake zijn van een verdenking en het mag nooit zo zijn dat straks mensen van buitenlandse afkomst om een legitimatie gevraagd gaan worden omdat ze er ‘anders uitzien’.
Dat gevaar ziet ook Ilhan Akel, voorzitter van het Nederlands Centrum voor Buitenlanders. ‘Ik vrees dat vooral de gewone moslim, de allochtoon op straat, hinder zal ondervinden van deze maatregel.’ Hij vraagt zich ook af of de algehele identificatieplicht echt zin heeft in het kader van terrorismebestrijding. Maar alle maatregelen die de samenleving veiliger kunnen maken, moeten genomen worden, vindt Akel. Daarmee verwoordt hij ook de standpunten van meerdere vertegenwoordigers van moslims in Nederland. Akel: ‘Veiligheid staat ook bij ons voorop. Laten wij over veiligheidsmaatregelen discussiëren zonder die meteen af te schieten als stigmatiserend en slecht voor de integratie van bepaalde groepen.’
‘Wij moeten de identificatieplicht niet torpederen uit angst voor discriminatoir gedrag’, vindt ook Hikmat Mahawat Khan,, voorzitter van Ahmadiyya Anjuman Isha’yat Islam. ‘Natuurlijk zal het voorkomen dat gezagsdragers mensen die er anders uitzien eerder naar hun papieren zullen vragen, maar dat moet je dan op een ander platform proberen te bestrijden.’ Khan ziet geen enkel verband met de jodenster. ‘De ster werd zichtbaar gedragen. zodat agenten en militairen een jood konden herkenen. Geloof me. aan mij kun je op tien kilometer afstand zien dat ik een kleurling ben. Een agent die mij wil meenemen omdat ik anders ben heeft mijn papieren niet nodig.’
Derwisj Maddoe, voorzitter van de Moslimraad, benadrukt dat de verplichte legitimatie gezien moet worden als een middel in de oorlog tegen het terrorisme en niet tegen de islam.’Als deze maatregelen inderdaad de veiligheid kunnen bevorderen, kan ik er alleen maar voorstander van zijn. Er is vrij verkeer van reizen. Dan is het logisch als de autoriteiten willen weten wie wie is.’
‘Daarvoor zijn geen extra maatregelen nodig’ meent Haci Karacaer van Milli Görüs. ‘Wij leven in een rechtsstaat en wij hebben wetten om onze samenleving te beschermen tegen lieden die een gevaar kunnen zijn voor onze rechtsstaat’ zegt Karacaer, die deze maatregel wel stigmatiserend vindt. ,,Ik voel me vernederd. Er zijn zeer weinig politici die afwijkende standpunten durven innemen, zij gaan met de stroom mee. Kok praat over een oorlog. Van Boxtel schrikt om de maand een keer op en de minister van Justitie zegt dat hij een identificatieplicht die hij kortgeleden nog niet wilde, nu toch wel steunt. Bizar.
Karacaer is teleurgesteld. In politici, in de samenleving. Hij had nooit verwacht dat de aanslagen in de Verenigde Staten zulke gevolgen zouden kunnen hebben voor het dagelijks leven in Nederland. ‘Ik zie nu in hoe naïef ik ben geweest. Piloten vliegen pas als de Arabisch eruit ziende passagier uit het vliegtuig wordt verwijderd. Gekken verstoren het dagelijks leven door te melden bommen te hebben geplaatst in tunnels, en politici doen aan paniekvoetbal door een maatregel te nemen waarvan zij vooraf weten dat die niet zal helpen. Dit zijn barre tijden.’
Maar of de algehele identificatieplicht er komt. valt nog te bezien. Minister Korthals (Justitie, VVD) voelt er weinig voor, zo liet hij gisteren weten. Hij liet doorschemeren het wel eens te zijn met het verwijt dat er sprake is van paniekvoetbal. Een aanpassing van de huidige wel moet wel ‘proportioneel en effectief zijn’, aldus de minister. Hij waarschuwde voor ‘windowdressing’.