Een vriendin van Maarten krijgt in januari 2002 een e-mailtje van een jongen uit Nijmegen of ze iemand kent die Maarten Blok heet. Hij heeft bericht gehad van de Zweedse steungroep van Göteborgarrestanten dat er iemand met deze naam wordt gezocht. Maarten neemt daarop contact op met de Zweedse steungroep om te achterhalen wat de aanklacht is. Hij wordt gezocht voor “våldsamt upplopp”, wat zoiets is als aanwezig zijn bij of deelname aan een gewelddadig oproer. De details van de aanklacht blijven nog onduidelijk.
Als enige tijd later twee vrienden van Maarten op vakantie gaan naar Noorwegen, besluiten zij daar nog eens achter de inhoud van de aanklacht aan te gaan en bewijsmateriaal te verzamelen. Het is dan al wel duidelijk dat het in de aanklacht gaat om het moment waarop Maarten bij de Hvitfeldtska school werd gearresteerd. Beginnend met een aantal telefoonnummers van mensen in Scandinavië belanden ze in een week tijd via via in Oslo, Stockholm, Göteborg, Malmö en Kopenhagen. Overal wordt videomateriaal bekeken waarop iets zou kunnen staan waaruit blijkt dat Maarten onschuldig is. In Kopenhagen gaat het zelfs om honderden uren film. Uiteindelijk worden drie banden gevonden waarop Maarten te zien is op de bewuste containers bij de Hvitfeldtska school.
Ook wordt via de Zweedse steungroep een andere advocaat geregeld, Stig Centerwall, die meer Göteborgarrestanten heeft bijgestaan. De advocaat die Maarten in eerste instantie toegewezen heeft gekregen, is nog nooit bereikbaar geweest en heeft Maarten ook niet laten weten dat er een zaak tegen hem loopt. Er is inmiddels al een zitting geweest, waar hij Maarten niet van op de hoogte heeft gesteld. Bij de rechtbank wordt het dossier opgehaald en in Stockholm en Göteborg wordt gesproken met de Zweedse steungroep en mensen die al hebben vastgezeten.
Het ontstaan van de steungroep
Bij terugkomst worden de videobanden en het dossier aan Maarten gegeven. Hij begint dan aan een moeizaam proces om officieel van advocaat te wisselen. Enkele maanden later nodigt Maarten een aantal mensen uit voor een vergadering. Tijdens deze vergadering wordt de kiem gelegd voor de latere steungroep. In het begin wordt de zaak nog zo veel mogelijk stil gehouden in de hoop dat alles zal overwaaien. Door de advocaten Stig Centerwall en de inmiddels in Nederland aangetrokken Victor Koppe wordt geprobeerd de vervolging aan Nederland overgedragen te krijgen. Een mogelijke overdracht en het gevonden ontlastend bewijsmateriaal, doen de hoop ontstaan dat alles met een sisser kan aflopen. Een persmap en website zijn echter al wel in voorbereiding.
De stemming slaat om als de Zweedse openbaar aanklager in maart 2003 officieel overdracht van vervolging weigert. Er wordt wel de belofte gedaan om Maarten eerst in Nederland te komen verhoren. Daarop wordt besloten om als steungroep naar buiten toe te treden. De steungroep krijgt dan al snel een tweeledig karakter. Aan de ene kant zal ze zich bezig houden met de juridische procedures die gevolgd kunnen en moeten worden en aan de andere kant met acties om aandacht op de zaak te vestigen en een grotere politieke druk te creëren. Er wordt een nieuwsbrief gemaakt om mensen te informeren, zodat ze weten wat er aan de hand is als Maarten zal worden opgepakt. Met hetzelfde doel wordt ook de website gelanceerd en een infoavond georganiseerd. Als Maarten op 3 juni 2003 om half twaalf ’s avonds voor zijn huis wordt opgepakt, is de steungroep helemaal klaar: de website is in de lucht, er ligt een persmap, de advocaten zijn geregeld en het eerste beetje aandacht is op de zaak gevestigd.
Het bewijsmateriaal
Het verzamelen van ontlastend bewijsmateriaal gaat ondertussen gewoon door. Al geruime tijd circuleren in Scandinavië en Duitsland oproepen voor getuigen en bewijs op mailinglijsten en in nieuwsbrieven. Twee vrouwen van de steungroep reizen in het voorjaar 2003 naar Berlijn voor een vergadering van alle Duitse steungroepen om naar getuigen en bewijs te zoeken.
In de tijd daarna vinden verschillende reizen naar Noorwegen en Zweden plaats om met getuigen te praten en te kijken of ze daadwerkelijk getuigen waren van het moment waarop Maarten zijn misdaad zou hebben begaan. Sommigen vallen af, zoals een leerlingfotograaf die door zijn mentor bang is gemaakt. Ook wordt er met de advocaat, de Zweedse steungroep, Erik Wijk en andere journalisten gesproken en vindt er een interview met de Zweedse radio plaats. Eind 2003 vliegt een viertal mensen van de steungroep naar Helsinki om Finse getuigen te vinden en daar op de universiteit de documentaire Terrorister te vertonen. Er duikt tijdens deze reis een nieuwe videoband op en er wordt een Finse getuige gevonden. In de zomer van 2004 gaan twee leden van de groep naar Zweden om de komst van Maarten voor te bereiden. Ze praten met de advocaat over de bewijsvoering en zoeken contact met de media.
De acties
Tijdens Maartens eerste rechtszaak op 12 augustus 2003 wordt buiten het gerechtsgebouw een paspoortverbranding georganiseerd. De steungroep wil duidelijk maken dat je niets aan je Nederlandse nationaliteit hebt als je zo makkelijk wordt uitgeleverd. De meeste Europese landen leveren hun staatsburgers per definitie niet uit. Nederland is hier heel makkelijk in en de steungroep heeft er weinig hoop op dat uit deze eerste rechtszaak een uitspraak tegen uitlevering zal voortkomen. Twee weken later krijgt ze gelijk.
18 November 2003 besluit ook de Hoge Raad dat Maarten mag worden uitgeleverd. De juridische weg is dan in Nederland voorlopig ten einde. De enige manier om uitlevering nog te voorkomen is Donner dusdanig onder druk zetten dat hij ervan overtuigd raakt dat Maarten in Zweden geen eerlijk proces zal krijgen en besluit Zweden om overname van strafvervolging te vragen. De steungroep zal in de komende periode diverse acties gaan voeren, sommige direct gericht op Donner, andere vooral op media-aandacht. Hiervoor is in het najaar van 2003 al naar versterking gezocht. Een groep van zo’n 10 mensen vormt vanaf dat moment de zogenaamde actiegroep en zal zich vooral met de acties bezig houden. Een deel van de andere leden van de steungroep blijft zich richten op de juridische kant van de zaak.
Er wordt een korte film over Maartens zaak gemaakt. In deze 18 minuten durende film komt Maarten aan het woord over zijn arrestatie, zijn beschuldiging en zijn onschuld. Beeldmateriaal dat door de steungroep is verzameld en waaruit zijn onschuld blijkt, is er ook in verwerkt. Tijdens het IDFA filmfestival op 23 november wordt de film vanuit een rijdende dubbeldekkerbus op de muren geprojecteerd. Bij de ingang van het festival kunnen mensen instappen om tijdens een ritje door Amsterdam de film te zien.
Contacten met de Socialistische Partij leiden er toe, dat Jan de Wit op 2 december 2003 kamervragen stelt aan minister Donner. Hij constateert dat Zweden heeft toegegeven met bewijsmateriaal geknoeid te hebben, er door Amnesty International is gerapporteerd dat er excessief geweld is gebruikt tegen de demonstranten en dat er ongewoon hoge straffen worden opgelegd. Zijn vraag aan de minister is of dit diens beslissing beïnvloedt.
In de ochtendschemering van 17 december verrast de steungroep minister Donner op zijn woonadres. Er wordt een container voor zijn deur geplaatst. Op de container, geschilderd in de blauw-gele Zweedse kleuren, staat een actievoerder verkleed als ME-er die luidkeels uitlegt wat Maarten in Zweden heeft ‘misdaan’. De steungroep wil duidelijk maken dat Maarten geen eerlijk proces zal krijgen en dat hij onschuldig is. Om de aard van Maartens ‘misdaad’ tot Donner te laten doordringen, wordt hij voor dezelfde keuze gesteld, waarvoor de Zweedse politie ook Maarten stelde: Je wordt op een ochtend wakker en de weg naar buiten is versperd door containers, blijf je dan binnen zitten of probeer je over de containers te klimmen? Ondertussen worden op straat pamfletten uitgedeeld aan voorbijgangers en buurtbewoners. Gedurende het uur dat de steungroep voor zijn deur staat, komt Donner, zoals verwacht, niet naar buiten en blijft zitten waar hij zit.
Om aan geld voor de campagne te komen organiseert de steungroep met hulp van mensen uit andere steden een aantal benefieten. In januari treden in Utrecht en Alkmaar bands op om geld bijeen te brengen voor de campagne. In maart zal dit nog eens herhaald worden in Rotterdam.
Eind januari worden de antwoorden van de minister op de kamervragen bij de steungroep bekend. Donner zegt daarin dat hij Maarten zal uitleveren. Tot dat moment menen de steungroep en Maarten dat Donner nog moet beslissen over de uitlevering. Blijkbaar is de beslissing al wel genomen en heeft hij dit Maarten of zijn advocaat nog niet officieel laten weten. Het is hoogst ongebruikelijk dat een verdachte de beslissing van de minister in de vorm van een antwoord op Kamervragen te horen krijgt. Donner zegt dat Zweden net als Nederland partij is bij het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Er moet daarom vanuit gegaan worden, dat een eerlijke procesgang door Zweden zal worden geëerbiedigd. Het is hem niet gebleken “dat de heer Blok door zijn uitlevering in Zweden een reëel gevaar loopt aan een onmenselijke of vernederende bestraffing te zullen worden onderworpen.” Het wordt de steungroep duidelijk dat, als er niet meer aandacht voor Maartens zaak komt, Donner niet van plan is ook maar een millimeter toe te geven.
Ieder moment kan Donners beslissing bij Maarten en zijn advocaat op het matje vallen, waarop de uitlevering zeer snel kan volgen. De steungroep maakt de website http://www.gratisreisnaarzweden.nl. Bij deze website horen glossy stickers waarin mensen lekker gemaakt worden met een gratis reis naar Zweden. Als ze door die sticker op de website belanden blijkt de “warme ontvangst” op hun droomreis een pak slaag van de ME en het “gratis verblijf” een gevangenis. De website linkt door naar de site van de steungroep. De sticker wordt op Zweedse producten in supermarkten en een Zweeds bedrijf geplakt.
Een infotour brengt leden van de steungroep gedurende de eerste helft van 2004 in diverse steden – onder andere Arnhem, Leeuwarden, Utrecht en Wageningen, maar ook Bremen en Gent – om voor groepen variërend van 10 tot 100 mensen de documentaire Terrorister en door een bevriende cameraman gemaakte filmpjes van de campagne te laten zien.
Tegelijkertijd wordt er een actie voorbereid om meer media-aandacht op de zaak te vestigen. Vijf leden van de steungroep gaan op vrijdagmiddag 23 april 2004 mee met een tour in de Westertoren in Amsterdam. Op het eerste balkon aangekomen, leidt een van hen de gids af met wat domme vragen waarna ze achter de gids wegglippen de trap op naar het tweede balkon. Ze sluiten de deur van binnen af, zodat de gids niet meer omhoog kan. Deze stamelt nog dat ze open moeten doen, maar dat heeft geen zin. Twee uur lang hangt een 25 meter lang spandoek met het websiteadres van de steungroep van de top van de Westertoren. Op de grond staan andere leden van de steungroep en zo’n 50 sympathisanten met spandoeken en flyers.
Maandag 3 mei zal Donner op het congres van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) een rapport in ontvangst nemen over persvrijheid in Nederland. De week tevoren besluit de steungroep daarbij aanwezig te zijn om indien mogelijk Donner zelf eens aan de tand te voelen. Zondagavond wordt de laatste hand aan een spandoek gelegd en om elf uur de volgende morgen staat een tiental leden van de steungroep voor De Rode Hoed in Amsterdam. Er worden zowel binnen als buiten flyers uitgedeeld.
Zodra de minister uit de auto stapt, wordt hem door twee leden van de steungroep gevraagd of hij Maarten zal uitleveren. Hij antwoordt hierop bevestigend. Als hij na een paar minuten durende discussie wegloopt, wordt hem nageroepen waarom hij niet op de brieven heeft geantwoord. Als Donner het congres een kleine twee uur later verlaat, wordt hem voorgelegd of hij weet dat in Zweden in soortgelijke zaken met bewijsmateriaal is geknoeid en mensen ongewoon hoge straffen hebben gekregen. Hij stapt in de auto, antwoordt dat hem daarover niets bekend is en zegt: ‘Altijd als het iemand van jullie is, maken jullie problemen.’
De media
Vanaf het midden van 2003 is er in verschillende Nederlandse media aandacht voor de zaak van Maarten. In de eerste artikelen die verschijnen komt het verhaal van de steungroep goed naar voren. Er wordt gesproken over de repressie bij Eurotoppen, de misstanden bij de Zweedse processen, dat Maarten door de uitleveringsprocedure al wordt gestraft zonder proces. Uitleveren is op dat moment een actueel onderwerp. Daarna volgen de media de zaak zonder al te veel diepgang. De landelijke dagbladen plaatsen altijd een bericht als er ontwikkelingen in de zaak zijn. De acties komen meestal ook in deze kranten. Soms worden daar foto’s bij geplaatst en een enkele keer zijn er achtergrondartikelen. Er vindt een verschuiving plaats, als in juli 2004 bekend wordt dat Maarten spoedig gaat worden uitgeleverd. Toen Donner nog moest beslissen en de media-aandacht wellicht zijn beslissing had kunnen beïnvloeden, was de aandacht beduidend minder. Nu hij daadwerkelijk wordt uitgeleverd, is men vooral geïnteresseerd in het persoonlijke verhaal: hoe het is om drie jaar lang in onzekerheid te zitten, niet aan een opleiding te kunnen beginnen, niet te weten hoe lang je moet zitten en dat ook nog voor iets dat je niet gedaan hebt. Dat het Nederlandse uitleveringsbeleid niet deugd en tot veel meer persoonlijke tragedies leidt en heeft geleid, komt zelden meer naar voren.
Alle landelijke en enkele regionale dagbladen besteden op diverse momenten aandacht aan de campagne. Ook komen er artikelen in enkele grote tijdschriften, waaronder Nieuwe Revu, en zijn er op de radio interviews in Capuccino en Met het oog op morgen. De lokale Amsterdamse televisiezenders AT5 en RTV Noord-Holland volgen de zaak vooral tegen het einde nauwlettend en ook het NOS journaal en Twee Vandaag worden gehaald. Ook de meer linkse media volgen Maartens zaak. Het driewekelijkse actieblad Ravage en diverse kleinere lokale blaadjes berichten erover. In september 2004 verschijnt een interview met Maarten in Solidariteit, een tweemaandelijks blad dat door FNV-(kader)leden wordt gemaakt en kritisch over de ontwikkelingen binnen de vakbeweging en de sociale bewegingen in het algemeen publiceert.
De media-aandacht kenmerkt zich door een neutrale tot positieve houding tegenover de campagne. Naarmate de campagne vordert, komt de steungroep bij de acties ook steeds vaker mensen tegen die Maartens zaak al kennen uit de media. Zij reageren vrijwel altijd positief. Het rücksichtslos uitleveren van Nederlandse burgers aan andere landen wordt met een kritisch oog bekeken.
De uitlevering nadert
Als 1 juli 2004 de definitieve bevestiging van Donners beslissing bij Maarten binnenkomt, wordt ogenblikkelijk de mobilisatie gestart voor een manifestatie de dag daarop op het Spui in Amsterdam. De volgende avond zijn er zo’n 150 mensen aanwezig. Ze worden toegesproken door de bekende zanger Thé Lau, oud-buurman van Maarten, schrijver Geert Mak en Groen Links-europarlementariër Katelijne Buitenweg. De sambaband en een live poetryslam van Emil Jensen kleden de avond die wordt afgesloten met een demonstratieve tocht naar (kraak)café Vrankrijk, verder aan.
Op 5 augustus zal in Den Haag nog een kort geding dienen tegen Donners beslissing. De steungroep wil 4 augustus aan het eind van de middag een actie houden om te proberen extra media-aandacht voor het kort geding te krijgen. Het vermoeden bestaat dat Maarten na afloop direct in hechtenis genomen zal worden en dat mag niet ongemerkt voorbijgaan. 4 Augustus om vier uur ’s middags wordt aan het kunstwerk “L’ Art de Triumph” – geheel gemaakt van zeecontainers – voor het Haagse Centraal Station een grote marionet van Donner omhoog getrokken. Deze marionet geeft uitdrukking aan het feit dat Donner zich als een marionet laat bespelen door de Zweedse justitie en dat hij het lef niet heeft om zelf naar de zaak te kijken en te beslissen niet uit te leveren. Weinig media komen op de actie af. Omstanders reageren verbazingwekkend positief. De verwensingen aan het adres van Donner zijn talrijk en de antipathie jegens het rechtse kabinet is voelbaar. ’s Avonds vindt er in Amsterdam een info-avond plaats om mensen uit Maartens directe omgeving in te lichten over de stand van zaken en de busreis naar het proces in Zweden voor te bereiden.
Het heeft allemaal niet mogen baten. De rechtbank is van mening dat de uitlevering doorgang kan vinden en op dinsdagochtend 31 augustus moet Maarten zich melden bij de rechtbank in Amsterdam.