Bart Tromp, PvdA prominent schrijft in het Parool van 18 Augustus 2005: “De hoofddoekjesrage onder immigranten van islamitische afkomst is voor een groot deel uiting van dezelfde puberale rebellie en aanstellerij als het dragen van baseballpetten (liefst omgekeerd opgezet) door andere groepen. Overigens moet het wel een letterlijk oppervlakkige religieuze overtuiging zijn die zo afhankelijk is van bepaalde kleding.” De conclusie is duidelijk: “Als het dragen van een hoofddoekje geen religieuze plicht is, is het in veel gevallen ook geen individuele keuze, maar wordt het afgedwongen door familie.” Bart Tromp is nog gematigd in zijn woorden. Hij pleit voor een onderzoek naar onderdrukking door de moslim gemeenschap bij het dragen van een hoofddoek in navolging van de Commissie Stasi in Frankrijk dat uitmondde in een hoofddoek verbod. Na het burqa verbod dat door de Tweede Kamer sinds 20 december 2005 bepleit, lijkt zo’n hoofddoek verbod in publieke ruimte een reële optie. De hoofddoek lijkt symbool te staan voor onderontwikkeldheid, achterlijkheid, onderdrukking en uiteindelijk terrorisme.
Discriminatie op grond van een hoofddoek lijkt dan ook algemeen gebruik, hoewel we er heel weinig over horen. Sultan Gün vertelt haar lijdensweg langs werkgevers in het NRC Handelsblad van 17 december 2005. Naziha Eddaoudi heeft niet zo heel veel slechte ervaringen al is ze wel een keer voor ‘radicalist’ uitgemaakt. “Veel mensen om me heen vinden wel dat wanneer je een hoofddoek draagt je veel dingen niet meer kunt doen in tegenstelling tot de moslima’s die geen hoofddoek dragen.” Naziha Akazim (21) lid van de studentenvereniging Khmisa zegt dat ze vaak merkt dat ze wordt afgewezen door haar hoofddoek. “Ik probeer mezelf voor te houden dat een baan of stage dan gewoon te hoog gegrepen is”, relativeert ze haar teleurstelling. “Maar zodra ik hoor ‘je moet wel bij het bedrijf passen’ of ‘je moet ook het bedrijf kunnen vertegenwoordigen’ dan weet ik wel ongeveer hoe laat het is.”
Naziha Eddaoudi (27 jaar) is een Amsterdamse actief in dezelfde partij van Tromp en draagt al sinds haar 21ste een hoofddoek. “Het is geen provocatie, geen uiterlijk vertoon van mijn geloof, geen mode gril, geen gedwongen daad door mijn ouders. Nee het hoort bij mij, het is van mij en zo ben ik. Sommige mensen gaan er gewoon mee om. Zo was er een arts waar ik werkte die het nog niet eens was opgevallen dat ik een hoofddoek droeg, die op een gegeven moment vroeg of ik die altijd droeg.” Naziha Eddaoudi is wel trots op het feit dat ze een hoofddoek draagt. “Het hoort bij mij en mijn geloof en ik loop liever niet te koop met mijn geloof omdat het iets is wat je zelf ervaart. Maar zonder hoofddoek mis ik iets.” Waarschijnlijk zal Bart Tromp dat nooit begrijpen zoals zoveel Nederlanders, want voor hen is het een ‘onderdrukking’ en ‘puberale rebellie en aanstellerij’. Ja misschien is het wel een teken van onderdrukking, niet van die vrouw door haar directe omgeving, al zal dat wel voorkomen, maar van die vrouw door de samenleving. “Als je in Bakkum of Maarssen rondloopt dan wordt je wel aangekeken alsof die mensen denken ‘daar komen ze aan’, de vooroordelen spatten er af, zonder dat ze een woord met me gewisseld hebben,” zegt Naziha Eddaoudi. Moet je die hoofddoek dragen van je man, wordt Naziha Akazim soms gevraagd. “Als ik dan zeg dat ik die nog niet heb, dan is de conclusie meestal dat het van mijn vader moet. Best wel komisch allemaal!”