Grueber op Justitie en Veiligheid
Het recherche-onderzoek naar de dood op 7 september 2016 van de 23-jarige Cyprian Broekhuis is onvolledig en niet conform de richtlijnen. Dat zeiden rechtspsycholoog Peter van Koppen en oud-rechercheur Dick Gosewehr in een uitzending van Zembla van 26 mei 2017.
De volledige tekst van deze uitzending vindt u hier of hier.
Cyprian Broekhuis had autisme en leed aan psychoses. Tijdens een gedwongen opname op 7 september 2016 werd hij door de Amsterdamse politie zes keer in zijn buik geschoten. De reden: Cyprian zou een mes hebben getrokken. Na onderzoek van de Rijksrecherche concludeert het Openbaar Ministerie dat de politie heeft gehandeld uit noodweer. De zaak wordt geseponeerd.
Na bestudering van het vertrouwelijke rechercherapport concluderen rechtspsycholoog Peter van Koppen en oud-rechercheur Dick Gosewehr dat het onderzoek naar de dood van Cyprian onvolledig is en bovendien niet is verricht volgens de richtlijnen. Zij vinden bijvoorbeeld dat onvoldoende is onderzocht of Cyprian inderdaad een mes heeft getrokken, zoals de politie beweert.
“Er zijn dingen in het dossier die je tegenkomt, die op het scenario wijzen dat de schutters een zaklantaarn hebben aangezien voor een mes”, aldus Van Koppen in de Zembla-uitzending van 26 mei van dit jaar.
Een bij het drama aanwezige GGZ-verpleegkundige heeft verklaard dat hij een politieagent onmiddellijk na het schieten hoorde roepen: ‘Ik dacht dat hij een mes of een wapen trok’.
“Doorzoeking nu beëindigd. 6 hulzen en 4 kogelpunten in beslag genomen. Geen mes aangetroffen.”
Uit het Rechercherapport blijkt dat het mes tijdens het eerste, negen uur durende, onderzoek niet is gevonden. Een medewerker van de Rijksrecherche stuurt ’s nachts om 6 minuten voor één de rechter commissaris dit sms’je: “Doorzoeking nu beëindigd. 6 hulzen en 4 kogelpunten in beslag genomen. Geen mes aangetroffen.” De woning wordt verzegeld.
Opmerkelijk genoeg wordt het steekwapen een dag later wél aangetroffen, na een verklaring van een betrokken agente. Zij verklaart dat ze na het schieten het mes haar kant op zag rollen en dat ze het mes daarna een trap heeft gegeven. Na die verklaring vertrekt de Rijksrecherche opnieuw naar de woning van Cyprian. Binnen 5 minuten vinden ze het mes, onder de bank, naast en precies parallel aan een zaklantaarn.
Zowel Van Koppen als Gosewehr zeggen in Zembla dat beide voorwerpen daar later neergelegd kunnen zijn en dat dit onderzocht moet worden. Er bevindt zich een stoflaag onder de bank die onverstoord is. Er zijn geen schuifsporen zichtbaar, die wel zichtbaar zouden moeten zijn wanneer het mes na de trap van de agente onder de bank beland is. Ook is op foto’s in het dossier te zien dat er veel persoonlijke spullen van Cyprian op de grond liggen die het traject, dat het mes zou moeten hebben afgelegd na de trap van de agente, blokkeren.
“Er is gewoon geen enkele manier om hier vandaan iets over de grond daarheen te schoppen.”
Rechtspsycholoog Van Koppen daarover: “Als die rotzooi er toen lag, dan kan het mes niet door het schoppen onder die bank terechtgekomen zijn. Je hebt een aantal spullen die hebben die ambulancebroeders duidelijk achtergelaten. Maar dat zijn kleine dingen. Maar dan kom je terecht daar bij die kleding of dat, dat doek in ieder geval er ligt en die rugzakken die er liggen. En er is gewoon geen enkele manier om hier vandaan iets over de grond daarheen te schoppen. Bovendien is het nogal ver. Zelfs als er niks ligt, zou het nogal ver zijn om onder die bank terecht te komen. Dat mes rolt niet. Dat heeft een soort vierkant heft en dat rolt gewoon niet. Misschien een beetje, maar niet over zo’n afstand.”
De niet-schietende agenten worden na één dag verhoord.
De schietende agenten worden pas na twee dagen verhoord. De richtlijnen verplichten dit verhoor binnen 24 uur. Zij hebben zodoende de kans hun versie van de gebeurtenissen op elkaar af te stemmen. Ook zijn zij tijdens hun verhoor dan reeds op de hoogte van de vindplaats van het mes en de verklaring van de agente die zegt het mes een schop te hebben gegeven.
De agent die 4 keer schoot, zo blijkt later, slikt twee soorten antidepressiva. Hij verklaart dat dit hem niet beïnvloedt in zijn werk en de Rijksrecherche vraagt hier later niet over door.
De ggz-medewerkers worden wél op de dag van het incident al verhoord, maar uit het onderzoeksrapport blijkt dat deze ggz-medewerkers niet door de onafhankelijke Rijksrecherche zijn verhoord maar door de Amsterdamse politie, de werkgever dus van de agenten die hebben geschoten. Dat is tegen de regels.
Het Openbaar Ministerie bepaalde in maart 2017 dat de agenten niet vervolgd worden.
Via een zogeheten Artikel 12-procedure proberen de ouders van Cyprian op dit moment bij de rechtbank alsnog vervolging van de agenten door het Openbaar Ministerie af te dwingen. Zij gaan door een hel omdat zij nu vanwege deze procedure opnieuw het hele dossier moeten doornemen en daarmee het lijden van hun zoon opnieuw tot in detail moeten doormaken.
Cyprian Broekhuis, gedood door zes politiekogels.
artikel is verschenen op Blauwe Logica
Links:
“Dood Cyprian door politiekogels is niet goed onderzocht” (AD)
“Ouders 23-jarige Cyprian willen vervolging agenten” (Metronieuws)
“Veel vragen rond dood autistische Cyprian Broekhuis” (Balans)
“Een ziek mens, overhoop geschoten” (NRC)
“Cyprian: zomaar doodgeschoten door de politie” (Controle Alt Delete)