De controle op inlichtingendiensten kan en moet op vele terreinen verbeterd worden. De zaak ‘Paul Kraaijer’ is een mooie aanleiding daartoe.
Geen commentaar’, zo luidde de reactie van de AIVD op de biecht van Paul Kraaijer in de Telegraaf dat hij ruim 25 jaar als infiltrant voor die dienst in activistisch Nederland had gespioneerd. Kraaijer speelde naar eigen zeggen informatie door van organisaties als AFA (Anti Fascistische Actie), ADC (Anti Dierenproef Coalitie), anti-globalisten en het Kurdistan Informatie Centrum. Pikant detail is dat Kraaijer ook fractie assistent was voor GroenLinks in Zwolle. Bovendien presenteerde hij zich vaak als ‘journalist’. Hij hield een eigen blog bij en schreef voor activistenbladen.
Het is onduidelijk in hoeverre Kraaijer de waarheid spreekt, maar door de opstelling van de AIVD zal die vraag voor ons onbeantwoord blijven. En dat is problematisch. Ook de vragen die bij dit soort infiltraties naar boven komen – hoe terecht is het bespioneren van deze activisten, speelde hij informatie van GroenLinks door of misbruikte hij zijn positie als journalist – blijven daarmee onbeantwoord. Alleen de leden van de Commissie Stiekem van de Tweede Kamer kunnen hier inzicht in krijgen, vooropgesteld dat ze daar om vragen. In de praktijk hebben druk bezette fractievoorzitters echter weinig aandacht voor dit soort kwesties. Een oplossing zou zijn als specialisten uit de fractie de geheime informatie van de inlichtingendiensten kunnen beoordelen. Dat is wel eens besproken, maar nooit door de Tweede Kamer doorgezet.
In maart 2006 miste de Tweede Kamer een eerste kans om die controle beter te regelen. De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten (CTIVD) constateerde toen dat de AIVD zijn taak op het terrein van activisme verbreed had. Waar de dienst zich vroeger beperkte tot ‘gewelddadig politiek activisme’ onderzoekt de AIVD tegenwoordig mogelijke radicalisering van personen binnen het activisme. Gaat deze bemoeienis van de AIVD niet veel te ver? Wat wordt als mogelijke radicalisering gezien? Had de Koude Oorlog ons niet geleerd dat het registreren van alle communisten ook negatieve effecten heeft? Vragen die destijds niet gesteld werden, maar nu met de kwestie Kraaijer weer actueel zijn.
Ook buiten de Tweede Kamer valt er wat bij te spijkeren aan de controle op inlichtingendiensten. De CTIVD mag slechts bekijken of de diensten zich aan de wet houden. Waarom geen inspecteur-generaal aangesteld, die ook de noodzaak en effectiviteit van maatregelen onderzoekt?
Ten slotte kan Groenlinks op lokaal niveau de kwestie aan de orde stellen. Kraaijer was immers assistent van de gemeenteraadsfractie van Groenlinks in Zwolle. Bovendien werd Kraaijer niet alleen gerund door de AIVD; ook de Regionale Inlichtingendienst (RID) trad op als begeleider van de infiltrant. Het zou logisch zijn om de Korpsbeheerder en de korpsleiding ter verantwoording te roepen. Had Kraaijer ook de opdracht om binnen GroenLinks informatie te verzamelen, maakte hij gebruik van het contactennetwerk en kreeg hij in die periode ook vergoedingen van de RID?
Regionale Inlichtingendiensten zijn zo’n beetje de slechtst gecontroleerde diensten in Nederland, waarschijnlijk omdat ze in het schimmige gebied tussen politie en inlichtingendiensten opereren. De rol onderzoeken van Paul Kraaijer is mooie aanleiding om ook die controle eindelijk eens te regelen.