Het wetsvoorstel Koppelingswet koppelt het recht van ieder burger(es) op kollektieve voorzieningen direkt aan de perfekte verblijfstitel. Dat houdt in dat alleen zij met een definitieve verblijfsstatus toegang hebben tot voorzieningen. Er is een ‘ladder’ met een zestiental soorten statussen, hoe verder onderaan de ladder hoe minder rechten. Onderaan de ladder uiteraard de ‘illegaal’ zonder enige voorziening, meer naar boventoe bijvoorbeeld vluchtelingen met een voorlopige of voorwaardelijke vergunning tot verblijf. Alle ‘kategorieën op de ladder zijn meer of minder gedupeerd door dit uitsluitingsmechanisme. Het is administratieve apartheid, met als doel afschrikken en buitensluiten van uitgeselecteerde groepen mensen.
Vreemdelingenwet en Koppelingswet
Het voorstel Koppelingswet doet een schep bovenop de verscherpingen en uitsluiting die al door de huidige Vreemdelingenwet zijn aangebracht, zoals verscherpte inkomenseis bij gezinshereniging, een vaste woon- en verblijfsplaats, inkomen uit duurzame arbeid bij aanvraag zelfstandige verblijfsvergunning, etc.. Omdat vrouwen veelal in het kader van gezinsvorming en -hereniging in Nederland komen, zijn zij zij volledig afhankelijk van de status van hun partner. Vrouwen met een afhankelijke verblijfsstatus moeten 3 jaar waarvan 1 in Nederland getrouwd zijn, willen ze in aanmerking komen voor een zelfstandige veblijfsvergunning na scheiding. Velen zijn gedwongen die tijd dus vol te maken ondanks hoogopgelopen problemen. Vaak ook is er geen keuze dan de termijn voortijdig af te breken, met als enige uitzicht de illegaliteit.
De opvang voor vrouwen die bijvoorbeeld slachtoffer zijn van geweld tegen hen, maar die nog een afhankelijke verblijfsdokument hebben, is feitelijk niet geregeld, onder andere wegens het ontbreken van haar inkomen en dus ziektekostenverzekering. Deze laatste punten zijn bijvoorbeeld voorwaarden voor opvang in een Blijf-van-mijn-lijf-huis. Ook vrouwen die om andere dan geweldsredenen onafhankelijk willen opstellen van een partner kunnen dat vergeten. Zij worden als ‘illegalen’ bestempeld met alle uitsluitingsgevolgen van dien.
Slachtoffers van vrouwenhandel, vrouwensmokkel en gedwongen prostitutie krijgen nauwelijks bescherming. Zij zijn vogelvrij en kompleet afhankelijk. Worden zij opgepakt, en is er een konkrete indikatie dat er vrouwenhandel in het geding is, dan kunnen ze drie maanden bedenktijd krijgen om al dan niet aangifte doen tegen de vrouwenhandelaar. Een proces kan bij aangifte worden afgewacht; een eventueel resultaat kan een humanitaire verblijfsvergunning voor haar zijn. Bij geen aangifte wordt de vrouw zonder meer het land uitgezet.
De rechtspositie van ongedokumenteerde vrouwen, migranten- en vluchtelingenvrouwen verslechtert verder met de aanstaande Koppelingswet. Deze wet sluit vrouwen uit van recht op opvang, bescherming tegen geweld, inkomen, sociale verzekeringen, ziektekostenverzekering, gynaecologische zorg, anti-conceptie- begeleiding, pre- en post-natale zorg, geestelijke gezondheidszorg, bijstand, woongenot. Vaak dragen vrouwen de zorg voor kinderen, de Koppelingswet sluit ook haar recht op kinderbijslag, creche- en peutervoorzieningen, vaccinatieprogramma’s, uit; alleen gedurende de leerplichtige leeftijd heeft een kind van ouders zonder verblijfsvergunning recht op onderwijs.
De Koppelingswet zal voor vrouwen verdergaande gevolgen van uitsluiting. Vrouwen worden teruggedrongen in patronen van huwelijksmigratie, huishoudelijke arbeid, afhankelijkheid, etc.. Arbeid van ongedokumenteerde vrouwen zal steeds verder teruggedrongen worden in de illegaliteit, steeds zal er de identiteitskontrole zijn waar zij slachtoffer zijn van geweld of vrouwenhandel, enzovoorts. Haar kansen op ontwikkeling en ontplooiing zullen nihil zijn.
VN-vrouwenverdrag
Het voorstel Koppelingswet is in strijd met het VN- vrouwenverdrag, dat staten verplicht om vrouwen een minimum aan bescherming te bieden tegen bepaalde aan hun geslacht gebonden risiko’s, zoals medische hulp bij zwangerschap (art. 12 lid 2). De overheid dient zorg te dragen voor een minimum aan onderdak, inkomen, en medische hulp voor slachtoffers van geweld binnen het gezin (Algemene Aanbeveling 19, artt. 23 en 24 bij het VN-vrouwenverdrag).
Achterstelling van vrouwen t.o.v. mannen is in strijd met het gelijkheidsbeginsel en emancipatiebeleid. Het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en politieke rechten (BuPo- verdrag) biedt burgers de mogelijkheid direkte aanspraak te maken op bepaalde rechten. Het verdrag heeft een direkte werking, burgers kunnen er direkt rechten aan ontlenen. Zo verbiedt dit verdrag diskriminatie van welke aard dan ook en garandeert een ieder gelijke en doelmatige bescherming tegen diskriminatie op welke grond ook (art. 26 BuPo). Het BuPo- verdrag versterkt als het ware een beroep op andere verdragen/wetten, waaraan niet direkt rechten te ontlenen zijn, zoals het VN-vrouwenverdrag. Een beroep op het BuPo- verdrag is in sommige situaties, zoals sociale ekonomisch recht en sociale zekerheid, basis geweest om een recht te behalen.