Zowel de Koninklijke marechausse (Kmar) als de Rijksrecherche spelen een rol in de opsporing van strafbare feiten in het kader van georganiseerde criminaliteit. De commissie meent dat het noodzakelijk was daar enige aandacht aan te besteden. Daarbij heeft de commissie aandacht besteed aan de organisatie en het functioneren van de Kmar op Schiphol en enkele algemene aspecten van het functioneren van de Rijksrecherche.
Organisatie
De Koninklijke marechaussee, District Luchtvaart, is per 1 januari 1994 belast met reguliere politietaken op Schiphol. De Kmar valt onder het beheer van het ministerie van Defensie en onder gezag van het ministerie van Justitie. Zaken die uit de douane-controles komen, worden niet, zoals bij andere buitengrenzen, door de douanerecherche overgenomen, maar door de Kmar. De Kmar maakt proces-verbaal op en zoekt contact met het OM Haarlem. Bij de rechtbank te Haarlem zijn twee van de zes kamers bijna uitsluitend bezig met Schiphol-zaken.
Ter versterking van de buitengrenzen is in 1994 het Schipholteam opgericht. Dit team is een samenwerkingsverband tussen de Kmar en de douane post Surveillance Hoofddorp. De dagelijkse aansturing van het Schipholteam gebeurt door het hoofd van de tactische recherche op Schiphol. Het team heeft tot taak het opsporen en aanhouden van drugskoeriers in de passagiersterminal, alsmede het zo optimaal mogelijk verlenen van assistentie aan zowel nationale als internationale opsporingsinstanties. Er is contact met het CRI, en dan met name met de liaison-officers. Twee teamleiders, twee cordinatoren en 24 rechercheurs maken deel uit van dit team, gelijkelijk verdeeld over de beide samenwerkende diensten. De leden van de Koninklijke marechaussee zijn ook onbezoldigd douane-ambtenaar. Noot
Methoden
De Kmar hanteert volgens eigen zeggen nagenoeg alle opsporingsmethoden die in dit onderzoek centraal staan. De Kmar beschikt over een observatieteam. Er is in het recente verleden gebruik gemaakt van een camera die gericht werd op een XTC-laboratorium op Schiphol. Tevens geeft de douane aan dat videocamera's worden ingezet op het schoonmaak-en bedienend personeel op Schiphol. Door een OT is onder meer een peilbaken geplaatst in een koffer.
Sinds 1985/86 beschikt dit onderdeel over een eigen criminele inlichtingendienst van zeven mensen, te weten een chef, een plaatsvervangend chef, vier runners en een documentalist. Deze Kmar-CID runt tussen de tien en de vijftien informanten. De identiteit van de informanten is bekend bij de hele CID-groep. Bij het actief werven van informanten gaat de voorkeur uit naar werknemers op Schiphol met een criminele achtergrond. Zware criminelen krijgen uiteraard geen toegangspasje, maar de indruk bestaat dat sommige werknemers diep genoeg in het criminele circuit zitten om interessant te zijn voor de CID. Er is gewerkt met een gestuurde burgerinformant met een blanco verleden die in het criminele milieu is gemanoeuvreerd door hem op bepaalde caf's te wijzen. Ongeveer twee ton aan tipgeld is in de loop der jaren door hem verdiend. De criminele gelden, die door hem verdiend zijn naar aanleiding van activiteiten voor de CID, zijn afgedragen en successievelijk aan hem terug uitbetaald. Met de afbouw is begonnen doordat door de ogen van de buitenwereld deze persoon gezien werd als een crimineel.
Gecontroleerde afleveringen maken een belangrijk deel uit van de werkzaamheden van de Kmar. Het Schipholteam en de justitile dienst van de Kmar maken melding van een aanzienlijk aantal gecontroleerde afleveringen in 1994. Zo heeft het Schipholteam onder meer 44 partijen cocane gecontroleerd afgeleverd naar vijftien verschillende landen. Noot De Justitile dienst deed 62 gecontroleerde afleveringen van drugs in 1994, waarvan dertien in Nederland en 49 naar het buitenland. Noot
De Rijksrecherche heeft tot taak onderzoek te verrichten naar strafbare feiten, waarbij vermoedelijk ambtenaren
van politie of van bijzondere opsporingsdiensten of leden van het OM of van de rechterlijke macht zijn
betrokken. Noot In dat kader wordt aandacht besteed aan het misbruik van verschillende opsporingsmethoden.
De taak van de politie, de Rijksrecherche en de BVD bij de controle op de opsporingsmethoden overlapt deels.
Het streven is erop gericht een eigen CID op te richten om toegang te krijgen tot politieregisters. Cruciale vraag
daarbij is welke methoden de Rijksrecherche hanteert en hoe de sturing en controle plaatsvindt.
De commissie constateert dat de Rijksrecherche voor haar werkzaamheden op het vlak van de bestrijding van georganiseerde criminaliteit toegang moet hebben tot CID-registers. De Rijksrecherche dient niet de beschikking te krijgen over een eigen CID.
De commissie constateert dat de KMAR gebruik maakt van vergaande opsporingsmethoden zoals het runnen van een niet-criminele burgerinfiltrant. Over de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de KMAR bij het inzetten van deze opsporingsmethoden is niets wettelijk vastgelegd. De KMAR Schiphol heeft een methode gehanteerd die vragen oproept over de controleerbaarheid en stuurbaarheid. De commissie acht het wenselijk dat zowel voor de KMAR als voor de Rijksrecherche wettelijk wordt omschreven welke opsporingsmethoden zij kunnen hanteren voor hun onderscheiden taken. Vanwege de specifieke taken van beide diensten acht de commissie het noodzakelijk nauwkeurig te bezien in hoeverre deze diensten dezelfde opsporingsmethoden moeten kunnen gebruiken die zijn toegestaan voor de politie en in hoeverre zij opsporingsmethoden die de politie niet mag gebruiken wel moeten kunnen hanteren.
vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken