Geen land in de wereld is in de afgelopen vijf of tien jaar zo snel omhooggeschoten aan het firmament van
drugs-exporterende landen als Marokko. Naast de Gouden Driehoek (Birma, Laos en Thailand), de Gouden
Sikkel (Irak, Pakistan en Afghanistan) en de Gouden Ruit (Venezuela, Peru, Colombia, Bolivia en Brazili) is
Marokko thans bezig met een illegale drugseconomische opmars uit de hete schaduw van de Islam (om met
de ondertitel van een bekende beschrijving van het Marokkaanse land en volk te zeggen; Heinemeijer, 1960).
Naar schatting is nu reeds tweederde van de inkomsten van de export of tien procent van de inkomsten van het
land afkomstig van de drugshandel. Omdat het land zich, gemeten naar de maatstaven van de formele en
legale economie, in een langdurige economische crisis bevindt mag men niet anders verwachten dan dat de
houding van de koning en de overheid in de oorlog tegen de drugs die zij op instigatie van het Westen
vanaf oktober 1992 voeren, op zijn minst ambivalent is. De minister van Binnenlandse Zaken van Marokko
stelde in 1994 publiekelijk vast dat ruim 100.000 gezinnen er voor hun inkomsten van afhankelijk zijn.
Sommige Marokkaanse intellectuelen en ook de politieke oppositie (vergelijk De Volkskrant, 1.7.1995) maken
zich ernstige zorgen om de corrumperende invloed die uitgaat van de groeiende macht van de georganiseerde
misdaad in wiens handen deze handel is gevallen. De onafhankelijke onderzoeksinstelling Observatoire
Gopolitique des Drogues te Parijs onder leiding van Professor Alain Labrousse aarzelt niet om in haar recente
landenoverzicht van 1994 Marokko in te delen bij de Narco-staten, dat wil zeggen dat de georganiseerde
misdaad, gelieerd aan de drugshandel, in alle staatsinstellingen macht uitoefent.
Over de opkomst van de drugshandel in Marokko is veel geschreven door beoefenaren van de wetenschap en er
is veel te vinden in (Franse en Arabisch-talige) kranten. Deze zijn voor ons ontsloten door enkele intellectuelen
uit de Marokkaanse gemeenschap, die overigens als gesprekspartner veel waardevolle informatie hebben
verschaft. Dat zij anoniem willen blijven, vormt op zichzelf een illustratie van het probleem van de beheersing
van Marokkaanse emigranten door de Marokkaanse staat. Zij zijn bevreesd hun Marokkaanse staatsburgerschap
kwijt te raken omdat alle Marokkanen geacht worden loyaal te zijn aan de islamitische godsdienst, de koning en
het vaderland. Verder lopen zij het risico strafrechtelijk te worden vervolgd wegens hoogverraad. De
Amsterdamse sociaal-geograaf Paolo De Mas heeft zich al meer dan tien jaar ontpopt als Marokko-watcher
en van zijn informatie is hier dan ook dankbaar gebruik gemaakt. Tenslotte berust dit hoofdstuk op
wetenschappelijke literatuur en op informatiebronnen van de politie als alle andere. De zeer omvangrijke
literatuur over Marokkaanse criminaliteit in Nederland is slechts beperkt bruikbaar, omdat deze gaat over de
oorzaken van de Marokkaanse jeugdcriminaliteit en nauwelijks over georganiseerde misdaad.
vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken