De Amerikaanse voormalig spion Jonathan Pollard zit een levenslange gevangenisstraf uit. Als werknemer bij de VS Marine Inlichtingendienst stal hij honderdduizenden geheime documenten en verkocht die aan Israël. De man die hem ontmaskerde, schreef er een boek over. Bradley Manning wordt verdacht van het lekken van geheime documenten van de Amerikaanse overheid. Deze documenten werden openbaar gemaakt voor Wikileaks. Nog voordat Manning een eerlijk proces heeft gekregen, zit hij al een ruim een jaar in eenzame opsluiting.
De omvang en gevoeligheid van de Wikileaks-documenten vallen echter in het niet in vergelijking met het aantal geheime stukken dat Jonathan Pollard begin jaren ’80 aan de Israëliërs heeft overhandigd. Pollard werkte voor de Naval Intelligence Service. Van juni 1984 tot zijn aanhouding in november 1985 wandelde hij bijna dagelijks het gebouw van de Naval Intelligence Command uit met een tas vol top secret documenten.
De Amerikaanse overheid schat dat hij ruim een miljoen stukken aan de Israëliërs heeft overhandigd. Een van de stukken was het tiendelige boekwerk Radio-Signal Notations (RASIN), een gedetailleerde beschrijving van het netwerk van de wereldwijde elektronische observatie door de Amerikanen.
Pollard onderzocht
Capturing Jonathan Pollard werd in 2006 door de Naval Institue Press gepubliceerd. Het boek is van de hand van Ronald Olive, destijds werkzaam voor de Naval Criminal Investigative Service (NCIS). Als medewerker van de NCIS kreeg Olive in 1985 de taak om te onderzoeken of Pollard geheime stukken lekte.
Het onderzoek volgde op een tip van een medewerker van de Anti-Terrorism Alert Center (ATAC) van de NIS, de afdeling waar Pollard werkte. Deze man zag Pollard het gebouw uitlopen met een stapel papier. De stapel was verpakt in bruin inpakpapier en tape met de code TS/SCI, Top Secret/Sentive Compartmented Information. TS/SCI is een nog zwaardere kwalificatie als top secret.
Pollard stapte met de stukken bij zijn vrouw Ann in de auto. Nog even dacht zijn collega dat Pollard naar een andere inlichtingendienst, zoals de DIA (Defense Intelligence Service) zou rijden om daar de documenten af te geven. Dit leek onwaarschijnlijk omdat Pollard eerder tegen hem had gezegd dat hij verkeerde documenten had besteld bij het ‘archief’ en dat hij deze nu moest terugbrengen en vernietigen. Pollard en Ann reden echter een geheel andere kant op.
Olive beschrijft vervolgens de ontmaskering van Jonathan en Ann. In Pollards werkruimte wordt een camera opgehangen die registreert hoe de spion een aktetas vol TS/SCI documenten propt en het gebouw verlaat. Pollard en zijn vrouw ruiken onraad en proberen de sporen van spionage te wissen. Ann moet een koffer vol super geheime documenten, die in hun huis liggen, vernietigen. Zij raakt in paniek en de koffer belandt bij de buren.
Gevoelige snaar
Het boek van Ronald Olive is nog even actueel als het eerste boek dat over deze spionagezaak is verschenen in 1989, Territory of Lies: The American Who Spied on His Country for Israel and How He Was Betrayed.
Begin dit jaar wordt een petitie, ondertekend door meer dan 10.000 Israëliërs, aan de Israëlische president Shimon Peres gezonden. Hierin roepen politici, kunstenaars en andere bekende en onbekende Israëliërs de president op om Pollard vrij te krijgen. Op 1 september 2010 berichtte de LA Times zelfs dat de vrijlating van Pollard de bevriezing van de bouw van Israëlische nederzettingen in de bezette gebieden zou verlengen.
Pollard raakt kennelijk een gevoelige snaar, zowel in Israël als in de Verenigde Staten. Schrijver Olive op zijn beurt bevindt zich in een gezelschap van allerlei mensen die er voor ijveren om de spion zijn gehele leven achter slot en grendel te houden, hoewel levenslang in de Verenigde Staten niet echt levenslang hoeft te zijn. Bij goed gedrag kunnen gevangenen na dertig jaar vrijkomen.
In 1987 werd Pollard veroordeeld tot levenslang na een schuldbekentenis en toezegging dat hij de Amerikaanse overheid zou helpen bij het in kaart brengen van de schade die hij door zijn spionage-activiteiten had veroorzaakt. Die schade werd door de toenmalige minister van Defensie Casper Weinberger vastgelegd in een memorandum van 46 pagina’s, welke nog steeds niet openbaar is gemaakt. Pollard’s vrouw kreeg vijf jaar gevangenisstraf voor het in bezit hebben van staatsgeheime documenten.
Capturing Jonathan Pollard is geen spannend fictie / non-fictie boek met een twist, zoals Spywars van Bagley. Olive beschrijft droog het leven van de spion vanaf het moment dat hij bij de CIA solliciteert, tot aan de dag van zijn veroordeling. Natuurlijk is de schrijver begaan met de geheimhouding van Amerikaanse strategische informatie en verbaast het niet dat hij bij het verschijnen van het boek in 2006 een pleidooi hield om Pollard niet vrij te laten.
Niet kieskeurig
Hoewel de volle omvang van het lekken van Pollard niet duidelijk wordt beschreven, blijkt dat Pollard niet bepaald kieskeurig was. De Israëliërs hadden hem lijsten meegegeven van wat zij graag wilden hebben, vooral informatie over het Midden-Oosten, maar ook over de Russen en operaties van de Amerikanen in het Middellandse Zee gebied.
Zodra Pollard echter stukken langs ziet komen die ook voor andere landen interessant zouden kunnen zijn, probeert hij ook daar te winkelen. Zo poogt hij geheime documenten aan de Chinezen, Australiërs, Pakistani en de Zuid-Afrikanen, maar ook aan buitenlandse correspondenten te slijten.
Het gegeven dat landen elkaars strategische informatie en geheimen proberen te stelen, is niet nieuw. Het bestaan van contra-spionage afdelingen toont aan dat geheime diensten daar zelf ook rekening mee houden. De Australiërs dachten dan ook dat Pollard onderdeel uitmaakte van een CIA-operatie. Hoewel ze dat eigenlijk niet konden geloven, vermeed hun medewerker Pollard en werd de zaak niet gemeld bij Amerikaanse instanties.
Als onderdeel van thrillers en spannende lectuur zijn de spionage praktijken van Pollard, zoals Olive die beschrijft, niet bijster interessant, want het leidt af van waar het werkelijk om draait. Daarentegen is het boek van grote waarde waar het gaat om de beschrijving van de persoon Pollard, de wijze waarop hij kon spioneren, zijn werkomgeving, de blunders die worden gemaakt – niet alleen het aannemen en overplaatsen van Pollard, maar ook de wijze waarop geheimen zo eenvoudig kunnen worden gelekt – eigenlijk de totale bureaucratie die de wereld van inlichtingendiensten in zijn greep heeft.
Hoewel deze persoonlijke en bureaucratische gegevens niet breed worden uitgemeten – Olive is zelf een voormalig inlichtingenman – verschaft het boek een veelheid aan informatie daarover. De schrijver lijkt die persoonlijke details specifiek aan Pollard te koppelen, alsof het niet voor andere medewerkers zou gelden.
Opschepper
Dit gaat ook op ook voor de gemaakte fouten van de bureaucratie rond de carrière van de spion. Zo lijkt Pollard van jongs af aan een voorliefde te hebben gehad om spion te worden, of in ieder geval iets geheims te willen doen in zijn leven. Tijdens zijn studie schept hij erover op dat hij voor de Mossad zou werken en had gediend in het Israëlische leger. Zijn vader zou ook voor de CIA werkzaam zijn.
Aan deze opschepperij verbindt Olive een psychologisch element. Het zou een soort compensatie zijn voor de slechte jeugd van Pollard die vaak zou zijn gepest. Ook zijn vrouw zou niet bij hem passen omdat die te aantrekkelijk is. Pollard moet dat compenseren door stoer te doen. Later, toen hij voor een inlichtingendienst werkte, voelde hij zich opnieuw het buitenbeentje. Zijn carrière verliep alles behalve vlekkeloos, regelmatig werd hij op een zijspoor gezet.
Olive schetst een beeld van een verwend kind, dat niet op juiste waarde werd ingeschat en stoer wilde doen. Was Pollard echter zoveel anders dan zijn voormalige collega analisten of medewerkers van de inlichtingendienst? Werken voor een inlichtingendienst vereist een zekere mate van voyeurisme, een gespleten persoonlijkheid. Buiten je werk om kun je niet vrijelijk praten over datgene waar je mee bezig bent.
Dat doet wat met je psyche, maar trekt ook een bepaald soort mensen aan. Het werk betreft namelijk niet het oplossen van misdrijven, maar het kijken in het hoofd van mogelijke verdachten. Het BVD-dossier van oud-provo Roel van Duin laat zien dat een dienst totaal kan ontsporen door zijn eigen manier van denken. Dat komt echter niet voort uit de dienst als abstracte bureaucratie, maar door toedoen van de mensen die er werken.
Roekeloos
Pollard gedroeg zich arrogant en opschepperig, misschien wel om zijn eigen onzekerheid te maskeren. Dergelijk gedrag wordt door de schrijver verbonden aan zijn spionage-activiteiten voor de Israëliërs. Pollard was echter niet getraind in het lekken van documenten en ging verre van zorgvuldig te werk. Hij deed het zo openlijk dat het verbazingwekkend is dat het zo lang duurde voordat hij tegen de lamp liep. Hij zei bijvoorbeeld tegen de Israëliërs dat zij alleen de TS/SCI documenten moesten kopiëren en dat ze de rest mochten houden.
In de loop van de anderhalf jaar dat hij documenten naar buiten smokkelde, werd hij steeds roekelozer. Dat hij gespot werd met een pak papier onder zijn arm terwijl hij bij zijn vrouw in de auto stapte, was eerder toeval dan dat het het resultaat was van grondig speurwerk van de NCIS.
Eenmaal binnenin het inlichtingenbedrijf zijn de mogelijkheden om te lekken onuitputtelijk. Als Pollard wel getraind was geweest en zorgvuldiger te werk was gegaan, dan had hij zijn praktijk eindeloos kunnen voorzetten. Welke andere ‘agenten’ doen dat wellicht nog steeds? Of welke andere medewerkers waren minder roekeloos en tevreden geweest met het lekken van enkele documenten?
Die medewerkers vormen gezamenlijk het systeem van de dienst. Pollard schepte graag op, maar de schrijver van Spy Wars, Bagley, klopte zich ook graag op de borst en, hoewel in mindere mate, Ronald Olive ook. Iets dat eigenlijk vreemd is, als het aantal blunders in ogenschouw wordt genomen nadat Pollard ontdekt was. Alleen omdat de Israëliërs Pollard de toegang tot de diplomatieke vestiging ontzegden, zorgde ervoor dat hij alsnog gearresteerd en levenslang kreeg in de VS. Hij was echter bijna ontsnapt.
Blunders
Het is daarom niet gek dat inlichtingendiensten een gebrek aan bescheidenheid vertonen. Vele aanslagen zijn voorkomen, wordt vaak beweerd, maar helaas kunnen de diensten geen details geven. Het klinkt als Pollard, op bezoek bij Olive, die breed uitmeet dat hij die en die kent op de Zuid-Afrikaanse ambassade en of hij die moet werven als spion. Olive was werkzaam voor de NCIS. Pollard bezocht hem voordat hij werd ontmaskerd. Zijn eigen gebrek aan actie in relatie tot de twijfels over Pollard toont aan dat geen enkel bureaucratisch systeem perfect is, ook niet dat van inlichtingendiensten.
Het is niet verbazingwekkend dat de carrière van Pollard bezaaid is met blunders. Hij werd dan wel afgewezen door de CIA, maar waagde vervolgens een gokje bij een andere dienst en had geluk. Hij werd bij de NIS aangenomen en kroop zo langzaamaan in de organisatie. De fouten die bij het aannamebeleid en bij de evaluaties van Pollard zijn gemaakt, worden door Olive gepresenteerd als op zichzelf staand, maar de hoeveelheid blunders en gebrekkige administratie lijken zo talrijk dat het geen toevalstreffers zijn.
Bij elke promotie of overplaatsing lijkt slechts een deel van zijn persoonsdossier hem te volgen. De NIS wist vanaf het begin niet dat Pollard eerder door de CIA werd afgewezen. Als zijn toegang tot geheime documenten wordt ingetrokken, wacht Pollard net zo lang tot bepaalde medewerkers zijn overgeplaatst of vertrokken. Hij wordt dan wel afgeschilderd als een verwend kind dat met geheimen speelt, regelmatig moet Olive echter toegeven dat Pollard een briljant analist is. Pas in de laatste maanden van zijn spionage-activiteiten, lijdt zijn werk onder de operatie om zoveel mogelijk documenten naar buiten te smokkelen.
Waarom Pollard de Amerikaanse overheid schade toebracht, wijdt Olive vooral aan zijn joodse afkomst. Niet dat de schrijver alle joodse Amerikanen verdenkt, maar een belangrijke reden voor het fanatiek lekken wordt verklaard aan de hand van Pollard’s wens om naar Israël te emigreren. Olive gaat echter voorbij aan het geld dat de spion aan zijn activiteiten verdiende. Aanvankelijk 1.500 dollar per maand, na een paar maanden 2.500 en twee volledig verzorgde reizen met zijn vrouw naar Europa en Israël en tot slot een Zwitserse bankrekening met jaarlijks een bonus van 30.000 dollar.
Los van de Zwitserse rekening schat de Amerikaanse overheid dat Pollard rond de 50.000 dollar aan zijn spionagewerk heeft overgehouden. Eigenlijk niet eens veel in vergelijking met de één miljoen documenten die hij leverde. De onderhandelingen over het geld maken echter duidelijk dat Pollard wel degelijk geïnteresseerd was om zoveel mogelijk te verdienen. De prijs werd gedrukt omdat de Israëliërs niet erg toeschietelijk waren en Pollard ze sowieso wilde helpen.
Afkomst
Zijn joodse afkomst zat hem in de weg, want waarschijnlijk had hij alleen al voor het tiendelige boekwerk Radio-Signal Notations (RASIN) 50.000 dollar kunnen krijgen. Uiteindelijk blijkt Pollard een gewoon mens die de verlokking van het geld niet kon weerstaan. Andere agenten zijn hem voorgegaan en hebben zijn voorbeeld gevolgd.
Het nadeel van zijn afkomst blijkt ook uit het feit dat hij zijn Israëlische runner een ‘cadeautje’ gaf. Aviem Sella had mee gevochten in de zesdaagse Yom Kippur oorlog en was een van de piloten die de Iraakse kernreactor in Osirak bombardeerde. Pollard gaf hem destijds satellietbeelden van die aanval. Sella wordt nog steeds gezocht voor Verenigde Staten voor spionage.
De operatie werd door een andere veteraan, Rafi of Rafael Eitan, geleid. Onder diens leiding spoorde de Mossad Adolf Eichmann op. Eitan en Sella werden rijkelijk beloond voor hun werk met Pollard, maar moesten hun promoties inleveren omdat de Amerikanen eind jaren ’80 furieus reageerden. Na de arrestatie van Pollard beweerden de Israëliërs dat ze helemaal niet zoveel documenten hadden gekregen van de spion en de onderhandelingen over teruggave uiterst stroef waren verlopen.
Uiteindelijk werd maar een fractie van de documenten teruggegeven aan de Amerikanen. De Israëliërs waren vooral bezig om na zijn veroordeling Pollard vrij te krijgen. Premier Nethanyahu sprak vorig jaar de Knesset toe over het lot van Pollard, terwijl de Israëlische ambassadeur in de VS hem juli 2011 bezocht in de gevangenis.
Tot nu toe lijken de Amerikanen niet van zins om hem vrij te laten. Na de veroordeling van Pollard kwam de campagne Free Pollard op gang. Zijn vrouw verdween uit beeld. Niet alleen Israëliërs nemen deel aan de campagne, maar ook Alan Dershowitz, professor aan de Harvard Law School en andere academici. In het laatste hoofdstuk More sinned against than sinning beschrijft Olive enkele andere spionnen die documenten verkochten aan buitenlandse mogendheden.
Capturing Jonathan Pollard was nog niet gepubliceerd toen de stroom Wikileaks-documenten op gang kwam. Die documenten laten echter zien dat een waterdicht systeem niet bestaat en dat mensen voor geld of om andere redenen geheime stukken lekken. De Wikileaks-documenten onderstrepen dat er sinds de jaren ’80 weinig is veranderd. Met als enige verschil de hardvochtige wijze waarop verdachte Manning in deze zaak wordt behandeld en de gebrekkige aandacht die hij krijgt van professoren en andere betrokkenen bij de Wikileaks-documenten.
Capturing Jonathan Pollard: How One of the Most Notorious Spies in American History Was Brought to Justice. Auteur Ronald J. Olive. Uitgeverij US Naval Institute Press (2006).