Wat past er bij spuiten of slikken? Dragen of tonen natuurlijk! Of is het tonen of dragen. Iedere gebruiker heeft het meegemaakt. Ergens in Amsterdam wandel je niets vermoedend door het rode licht. Zonnetje schijnt en als je om je heen kijkt zie je overal mensen kriskras over straat wandelen. Aan de overkant gekomen duikt daar plots vanachter een lantaarnpaal een bromsnor op. Nee niet een met snor, maar zo’n jonge agent die net van de politie academie is gekomen en de regels graag uitlegt op zijn Verdonkiaans: ‘regels zijn regels’. ‘U heeft net een verkeersovertreding begaan,’ wordt er fijntjes opgemerkt. Je kijkt om je heen je afvragend of jij degene bent die het onderwerp is. ‘Overtreding?’ Wandelen door rood is zoiets als fietsen over de stoep. Elke zich Amsterdammer noemende persoon doet het.
Maar in tijden van terrorisme is elke daad die tegen de regels indruist gevaarlijk, dus wordt je op de bon geslingerd. Voor het invullen van het boeteformulier wil de agent in kwestie je identiteitspapieren zien. ‘Eh, die liggen daar bij het MDHG, 100 meter verderop. Kan ik ze ophalen of laten brengen?’ ‘O, u heeft uw identiteitspapieren niet bij u? Weet u dan niet dan sinds 1 januari 2005, …’ Tijdens het gesprek wordt je door de jonge agent die je zoon had kunnen zijn nog aangesproken met je voornaam alsof hij je al jaren kent. Toch blijkt hij je niet echt te kennen want voor het invullen van het boete briefje heeft hij wel je precieze data nodig. Dat hij die al een week geleden en eergisteren en een paar dagen geleden en ook nu weer in zijn boordcomputertje heeft opgezocht maakt geen verschil. Hollandse gestrengheid. Veiligheid wordt pas bereikt als iedereen zich precies aan de regels houdt. Het feit dat jij bijna kokend op het punt staat het agentje aan te vliegen lijkt niet door te dringen tot de beambte die al driftig aan het pennen is. Vandaag is het weer je lucky day. Vertwijfeld tover je de bundel gele loterij briefjes die je de afgelopen maanden hebt verzameld tevoorschijn en vraagt of hij het misschien wil overschrijven. De vraagt is of de agent in kwestie je niet de gelegenheid had moeten geven je identiteitspapieren te laten ophalen en brengen al dan niet gezamenlijk. De wet is dubbel. Bij hoofdstuk II van de uitgebreide identificatieplicht staat toonplicht. De tekst luidt: ‘Een ieder die de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt, is verplicht op de eerste vordering van een ambtenaar als bedoeld in artikel 8a Politiewet 1993, een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 ter inzage aan te bieden.’ Tonen, ter inzage aanbieden, betekent dat dan meteen moet gebeuren of kan er een wandeling van 100, 200, 1.000 of meer meter tussen zitten. Het College van procureurs-generaal, de hoogste baas van het Openbaar Ministerie voegt daar nog meer onduidelijkheid aan toe in haar aanwijzing uitbreiding identificatieplicht. ‘De uitbreiding van de identificatieplicht beoogt een instrument te verschaffen om de handhaving en het toezicht door de overheid over de gehele linie te versterken. Handhaving van de verplichting van art. 447e WvSr kan daarom nooit een doel op zich zijn.’ Dat lijkt duidelijk. De agenten willen meer gezag, krijgen daartoe een nieuw middel om dat uit te oefenen, maar mogen dat niet te pas en te onpas gebruiken. De aanwijzing geeft een opsomming van de situaties waarin een ambtenaar van politie het mag gebruiken. ‘Een auto rijdt ’s nachts rond op een industrieterrein, er vindt op straat of in een café een schietpartij plaats, in een groepje dealers duikt een onbekende op, hangjongeren veroorzaken overlast in de openbare ruimte, er woedt brand en de brandstichter zou zich kunnen bevinden tussen de toegestroomde belangstellenden, bij evenementen in geval van rellen of dreiging van het ontstaan van rellen sprake is en tot slot bij onrust of dreigend geweld in uitgaansgebieden en/of openbare manifestaties waarbij gevaar van ordeverstoring aanwezig is. Bij punt 2.2 staan heel uitdrukkelijk twee situaties waar identiteitscontrole niet zonder meer op zijn plaats is. De twee situaties zijn wanneer van iemand de identiteit al bekend is en bij preventief fouilleren met betrekking tot personen bij wie geen wapens of drugs worden gevonden. De procureurs onderstrepen nogmaals dat de wet op de uitgebreide identificatieplicht geen wet op zich is. ‘Er zijn gevallen denkbaar waarin weliswaar niet aan de toonplicht is voldaan, maar waarin het niet opportuun is om betrokkenen te bestraffen, omdat het doel van de bevoegdheid is voldaan. … In dit verband valt bijvoorbeeld te denken aan: … de gevallen waarin iemand het identiteitsdocument op het bureau laat langsbrengen.’ Om de verwarring niet over spuiten of slikken, maar over tonen of dragen kompleet te maken schrijven de heren: ‘De hoofdregel dient echter te zijn dat de norm gehandhaafd wordt.’ Oftewel regels zijn regels. Of ook weer niet?